In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 februari 2020 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, een aandeelhouder van een Arubaanse NV, in beroep ging tegen aanslagen in de inkomstenbelasting en premie AZV voor de jaren 2011, 2012 en 2013. De NV heeft de status van een transparante vennootschap, wat betekent dat de resultaten van de NV niet aan de NV zelf, maar aan de aandeelhouder worden toegerekend. Dit heeft gevolgen voor de belastingheffing, aangezien de rentevergoeding op de schuldvordering van de NV op belanghebbende niet bij belanghebbende in de inkomstenbelasting hoeft te worden betrokken.
De zaak begon met de oplegging van aanslagen door de Inspecteur der Belastingen, waartegen belanghebbende bezwaar maakte. De Inspecteur heeft echter niet tijdig op deze bezwaren beslist, wat leidde tot het indienen van beroep door belanghebbende. Het Gerecht oordeelde dat de beroepen ontvankelijk waren en dat de Inspecteur de bezwaren gegrond had moeten verklaren. Het Gerecht heeft de aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2011, 2012 en 2013 verminderd tot respectievelijk Afl. 108.222, Afl. 143.156 en Afl. 146.631, en de aanslag premie AZV 2011 verlaagd tot Afl. 5.972.
Daarnaast heeft het Gerecht de proceskosten van belanghebbende vastgesteld op Afl. 1.400 en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van Afl. 25 te vergoeden. De uitspraak benadrukt de fiscale transparantie van de NV en de gevolgen daarvan voor de belastingheffing van de aandeelhouder, evenals de verplichtingen van de Inspecteur bij het behandelen van bezwaarschriften.