ECLI:NL:OGEAA:2020:399
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke uitzettingszaak met betrekking tot illegaal verblijf
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om schorsing van een uitzettingsbevel. De verzoeker, een Colombiaanse nationaliteit, had bezwaar gemaakt tegen een bevel tot uitzetting dat op 3 mei 2020 was gegeven door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Dit bevel was opgelegd omdat verzoeker sinds 6 mei 2017 zonder geldige verblijfstitel in Aruba verbleef. De verzoeker had eerder een tijdelijke verblijfsvergunning, maar deze was verlopen. Tijdens een verkeerscontrole werd hij aangehouden en overgedragen aan de autoriteiten voor controle van zijn verblijfstatus.
De verzoeker stelde dat de bestreden beschikking niet deugde, omdat hij in augustus 2018 wel degelijk ingeschreven stond in het Bevolkingsregister en dat de vertrektermijn van nul dagen onterecht was, gezien het gesloten luchtruim met Colombia. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker illegaal in Aruba verbleef en dat de Minister bevoegd was om tot uitzetting over te gaan. De rechter concludeerde dat de gebreken in de bestreden beschikking in de bezwaarfase konden worden hersteld en dat er geen sprake was van onevenredig nadeel voor de verzoeker. Het verzoek tot schorsing van het uitzettingsbevel werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van handhaving van de wet- en regelgeving omtrent vreemdelingen en de bevoegdheid van de Minister om uitzettingsbevelen uit te vaardigen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de verzoeker afgewogen tegen de belangen van de staat en heeft geoordeeld dat het belang van de handhaving zwaarder weegt.