ECLI:NL:OGEAA:2020:398
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorziening bij voorraad in ambtenarenrechtelijke geschil over tijdelijke plaatsing
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 juni 2020 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad, ingediend door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De verzoeker, een ambtenaar bij de Dienst Brandweer, was tijdelijk op de afdeling Logistiek/Magazijn geplaatst na een incident op 15 december 2019, waarbij hem de toegang tot alle dienstlokalen was ontzegd. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze tijdelijke plaatsing en vroeg om een spoedeisende voorziening, omdat hij vreesde voor reputatieschade en financiële gevolgen door het niet kunnen maken van overuren.
De voorzieningenrechter overwoog dat voor het treffen van een voorziening bij voorraad slechts aanleiding bestaat indien verzoeker een zodanig spoedeisend belang heeft, dat niet van hem kan worden gevergd dat hij de beslissing in de bodemzaak afwacht. De rechter concludeerde dat het door verzoeker gestelde belang voornamelijk financieel van aard was en dat dit op zichzelf geen reden vormt om een voorziening bij voorraad te treffen, tenzij er sprake is van een actuele financiële noodsituatie. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet had aangetoond dat hij in een onomkeerbare financiële noodsituatie zou komen en dat er geen bewijs was voor de gestelde reputatieschade.
Daarom werd het verzoek tot het treffen van de gevraagde voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.