Bij brief van 25 april 2019 gericht aan het hoofd DBSB heeft klager, via zijn huidige gemachtigde, zijn ontslagverzoek ingetrokken. In die brief staat -voor zover hier van belang- het volgende:
“(…) Hieruit kan rechtens worden opgemaakt dat het ontslag niet is geaccepteerd. Wat hier ook van mogen zijn het aangeboden ontslag wordt hierbij ingetrokken.
De reden hiervoor is dat de handelingen van cliënt werden ingegeven door een gokverslaving. Wanneer sprake is van een verslaving dient de werknemer
[sic]in ieder geval te trachten te helpen en hem de gelegenheid te geven hiervan af te komen en hem zo een nieuwe kans te bieden. (…) Deze gelegenheid is cliënt nimmer gegeven. Cliënt zelf heeft na het incident in februari 2019 (…) hulp gezocht en staat thans onder behandeling. (…)”
De bestreden beslissing
2. Bij de bestreden beslissing is klager primair disciplinair ontslagen en voor zover dat ontslag geen stand zal houden, eervol ontslagen wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de functie. Daartoe heeft verweerder onder meer het volgende overwogen:
“(…) dat gedurende de periode van 14 februari 2019 tot en met 19 februari 2019 de (nieuwe) Financiële controleur bij de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister onregelmatigheden constateerde tijdens het verrichten van de reguliere financiële controle;
dat geconstateerd werd dat de bedragen die door betrokkene in een Excel sheet geëxporteerd waren, niet klopten met de bedragen van de werkelijke bankafschriften;
(…) dat uiteindelijk duidelijk werd dat betrokkene, die als financiële medewerker belast was met het exporteren van de bedragen van de ontvangen bakafschriften in een Excel sheet om de aansluiting met de kassaopbrengsten te doen, met de cijfers in de Excel sheet had geknoeid;
dat uit intern onderzoek is gebleken dat de onregelmatigheden bestonden uit verschillen tussen de werkelijke kassaopbrengsten en de feitelijke stortingen;
dat in februari 2019 betrokkene werd opgeroepen voor een gesprek in het belang van het onderzoek;
dat, nadat betrokkene met de feiten werd geconfronteerd, hij verklaarde dat hij zich het geld inderdaad had toegeëigend;
dat betrokkene tevens te kennen gaf eerder ook kassaopbrengsten te hebben weggenomen in december 2018 en op 1 februari 2019;(…)
dat betrokkene een totaalbedrag van Afl. 61.165,00 heeft verduisterd ten tijde dat er geen financieel controleur in dienst was bij de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister;
dat betrokkene (…) ter verantwoording is geroepen ter zake het hem verweten gedrag;
dat betrokkene geen gebruik heeft gemaakt van deze gelegenheid; (…)
dat hetgeen waar betrokkene zich aan schuldig heeft gemaakt een zeer ernstig vergrijp is mede gelet op de aard van de functie van betrokkene, de uit deze functie voortvloeiende verantwoordelijkheden en het vertrouwen dat het Land, en in het bijzonder de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolking, in hem moet kunnen stellen; (…)
dat het handelen van betrokkene de kern van zijn functie en verantwoordelijkheden raakt; (…)
dat betrokkene aangeeft dat zijn handelingen werden ingegeven door een gokverslaving (…);
dat in de regel geldt dat indien er sprake kan zijn van een zodanige verslaving dat iemands denken, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed, deze betrokkene zijn handelen niet of in verminderde mate kan worden toegerekend, omdat zijn stoornis dat handelen in overwegende mate beheerst;
dat daarvoor echter wel is vereist dat de verslaving gepaard gaat met of voortvloeit uit (andere) psychische defecten, waardoor betrokkene niet meer of in mindere mate in staat wordt geacht zijn wil (in casu ten aanzien van het gokken) in vrijheid te bepalen;
dat betrokkene echter geen medische verklaringen heeft overgelegd waaruit genoegzaam blijkt dat bij hem sprake is van een ernstige vorm van gokverslaving als gevolg van een psychisch defect waardoor betrokkene niet in staat was om zijn wil met betrekking tot het gokken en meer specifiek, het wederrechtelijk toe-eigenen van de een [sic] aanzienlijk geldbedrag aan kassaopbrengsten, in vrijheid te bepalen;
dat zijn handelen betrokkene derhalve niet in verminderde mate wordt toegerekend; (…)
dat door het handelen van betrokkene, het vertrouwen in betrokkene echter dusdanig is geschaad, dat het niet wenselijk wordt geacht om het dienstverband met betrokkene langer te handhaven;
dat betrokkene zich (…) schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim (…);
dat bij betrokkene de eigenschappen, mentaliteit en instelling die voor het op goede wijze vervullen van de functie van financiële medewerker ontbreken (…).”