ECLI:NL:OGEAA:2020:380

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
12 oktober 2020
Zaaknummer
AUA201800084
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure tussen Pemaxawo N.V. en [NAAM VBA] over geldvordering en ontbinding van een directeursovereenkomst

In deze civiele procedure, aangespannen door Pemaxawo N.V. tegen [NAAM VBA], heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 30 september 2020 uitspraak gedaan. Pemaxawo vorderde betaling van een geldsom van Afl. 26.996,41, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeling van [NAAM VBA] in de proceskosten. [NAAM VBA] voerde verweer en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van Pemaxawo in haar vordering. In voorwaardelijke reconventie vorderde [NAAM VBA] een verklaring voor recht dat de overeenkomst met Pemaxawo per 19 maart 2010 is ontbonden wegens wanprestatie, alsook betaling van Afl. 12.229,-- door Pemaxawo.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn om Pemaxawo niet-ontvankelijk te verklaren en heeft het ontvankelijkheidsverweer van [NAAM VBA] verworpen. Echter, het Gerecht oordeelde dat Pemaxawo onvoldoende feitelijke onderbouwing heeft geleverd voor haar vordering en dat de gemaakte afspraken tussen [NAAM VBA] en Omira niet automatisch van toepassing zijn op Pemaxawo. De vorderingen van Pemaxawo zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van [NAAM VBA].

In de voorwaardelijke reconventie heeft het Gerecht geoordeeld dat de voorwaarde voor de eis van [NAAM VBA] niet is vervuld, waardoor deze niet is ingesteld. Desondanks heeft het Gerecht geoordeeld dat [NAAM VBA] de kosten van de zinloze reconventionele verdedigingswerkzaamheden van Pemaxawo moet vergoeden. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 30 september 2020
Behorend bij A.R. no. AUA201800084
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
PEMAXAWO N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: Pemaxawo,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[NAAM VBA],
gevestigd in Aruba,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: [naam VBA],
gemachtigde: de advocaat mr. M. Tromp.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het op 15 januari 2018 door Pemaxawo ter griffie ingediende verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
-de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie, met producties;
-de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie,
-de op 4 maart 2020 door Pemaxawo genomen conclusie van dupliek in reconventie.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

in conventie

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
De aandeelhouders tevens procuratiehouders van [naam VBA], de heer [procuratiehouder 1] (hierna: [procuratiehouder 1]) en mevrouw [procuratiehouder 2] (hierna: [procuratiehouder 2]), zijn in of omstreeks 2009 naar Aruba geëmigreerd met het voornemen om daar een restaurant te exploiteren. In dat verband kwamen zij in contact met de heer [naam voormalige Managing Director], toen nog Managing Director van Omira Administration & Trust Services N.V. (hierna: Omira).
2.3
Na oprichting van [naam VBA] (als VBA) op 7 augustus 2009 werd die vennootschap op 24 augustus 2009 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met Omira als directeur. [Procuratiehouder 1] en [procuratiehouder 2] werden als procuratiehouders van [naam VBA] per 22 oktober 2009 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
2.4 [
Naam VBA] en Omira zijn op 1 augustus 2009 een overeenkomst aangegaan ter zake van door Omira voor [naam VBA] en [procuratiehouder 1] en [procuratiehouder 2] te leveren diensten. Onder meer zou Omira een directeursvergunning aanvragen voor het directeurschap van [naam VBA] en na de afgifte daarvan zouden de aandelen in [naam VBA], die aanvankelijk werden gehouden door Omira ,worden overgedragen aan [procuratiehouder 1] en [procuratiehouder 2].
2.5
Voor het verlenen van diensten in de hoedanigheid van directeur van [naam VBA] zijn [naam VBA] en Omira op 1 augustus 2009 overeengekomen dat Omira gedurende vier maanden een maandelijkse vergoeding zou ontvangen van US$ 500,--, en verder is tussen hen afgesproken dat na ommekomst van die periode [naam VBA] en Omira zouden onderhandelen om te komen tot een mogelijke verdere maandelijkse vergoeding voor Omira voor de door haar te verlenen diensten voor [naam VBA]. [naam VBA] en Omira hebben in dat verband afgesproken dat die verdere vergoeding Afl. 350,-- maandelijks bedraagt.
2.6
Op 11 maart 2010 heeft Omira de vergunning verkregen krachtens welk zij als bestuurder van [naam VBA] kon fungeren.
2.7
Bij aandeelhoudersbesluit van 19 maart 2010 werden de aandelen in [naam VBA], die werden gehouden door Omira, overgedragen aan [procuratiehouder 1] en [procuratiehouder 2] en werd besloten dat Pemaxawo voortaan als directeur van [naam VBA] zou fungeren. In het licht van dat besluit is op 26 augustus 2010 opgave gedaan aan het handelsregister van de Kamer van Koophandel van de toetreding van Pemaxawo per 19 maart 2010 als directeur van [naam VBA] en per 26 september 2010 werd de uittreding van Omira als directeur van [naam VBA] per 19 maart 2010 ingeschreven in dat register.
2.8
Pemaxawo heeft bij schrijven (van haar gemachtigde) van 9 januari 2018 [naam VBA] verzocht en zo nodig gesommeerd om onder meer het hierna vermelde in hoofdsom gevorderde bedrag binnen drie dagen te betalen aan Pemaxawo. Betaling daarvan is uitgebleven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in conventie

3.1
Pemaxawo vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [Naam VBA] veroordeelt om aan Pemaxawo te betalen Afl. 26.996,41 in hoofdsom, te vermeerderen Afl. 4.116,95 aan wettelijke rente tot 31 januari 2018, en vanaf 31 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening te vermeerderen met wettelijke rente over Afl. 26.996,41;
b. [Naam VBA] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
Naam VBA] voert verweer en concludeert dat Pemaxawo niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
in voorwaardelijke reconventie
3.3
Indien en voorzover het Gerecht in conventie tot het oordeel komt dat Pemaxawo wanprestatie jegens [naam VBA] heeft gepleegd door geen directeursvergunning aan te vragen voor het directeurschap van [naam VBA] vordert [naam VBA] dat het Gerecht bij vonnis:
c. voor recht verklaart dat de overeenkomst tussen partijen krachtens welke Pemaxawo met ingang van 19 maart 2010 als directeur van [naam VBA] zou optreden wegens wanprestatie per 19 maart 2010, althans per een door het Gerecht te bepalen andere datum, is ontbonden;
d. Pemaxawo ten titel van onverschuldigde betaling veroordeelt om aan [naam VBA] te betalen Afl. 12.229,--;
e. Pemaxawo veroordeelt in de proceskosten.
3.4
Pemaxawo voert verweer en concludeert dat [naam VBA] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, en tot uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [naam VBA] in de proceskosten.
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
3.5
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

in conventie

4.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat Pemaxawo niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [naam VBA] wordt daarom verworpen.
4.2
Vast staat dat [naam VBA] en Omira op 1 augustus 2009 zijn overeengekomen dat Omira gedurende vier maanden een maandelijkse vergoeding zou ontvangen van US$ 500,-- voor het verlenen van zekere diensten aan/voor [naam VBA] in de hoedanigheid van directeur van [naam VBA], en dat na ommekomst van die periode [naam VBA] en Omira hebben afgesproken dat die vergoeding maandelijks Afl. 350,-- bedraagt. Uit het niet geheel heldere betoog van Pemaxawo begrijpt het Gerecht dat zij haar vordering op die afspraak grondt, in die zin dat Pemaxawo impliciet stelt dat die afspraak sinds haar aantreden als directeur van [naam VBA] op 19 maart 2010 (onder terugtreding van Omira als directeur van [naam VBA] per diezelfde datum) ook voor haar geldt. Naar het oordeel van het Gerecht mist die stelling in het licht van het gemotiveerde verweer van [naam VBA] voldoende feitelijke onderbouwing. Gesteld noch is gebleken met name dat tussen partijen is overeengekomen dat bedoelde destijds tussen [naam VBA] en Omira gemaakte vergoedingsafspraak ook zou gelden tussen partijen. Bedoelde stelling van Pemaxawo wordt daarom gepasseerd.
4.3
Vorenstaande en de omstandigheid dat gesteld noch is gebleken welke beweerdelijke werkzaamheden of dienstverleningen precies tegen telkens welke prijs precies en wanneer telkens precies die werkzaamheden/diensten zijn verricht brengt mee dat het Gerecht geen grond ziet voor toewijzing van het door Pemaxawo verzochte. De vorderingen van Pemaxawo zullen reeds daarom worden afgewezen, en alle overige stellingen van partijen - wat van de inhoud daarvan ook zij - kunnen onbesproken blijven.
4.4
Pemaxawo zal, als de in het ongelijk gesteld partij, worden verwezen in de kosten van deze conventionele procedure gevallen aan de zijde van [naam VBA], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).
in voorwaardelijke reconventie
4.5
Nu de door [naam VBA] gestelde voorwaarde voor het instellen van haar reconventionele eis niet in vervulling is gegaan, heeft die eis als niet ingesteld te gelden.
4.6
Evenwel heeft Pemaxawo door toedoen van [naam VBA] zinloos gebleken reconventionele verdedigingswerkzaamheden verricht en ook mogen verrichten. De kosten daarvan, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (eveneens 2 punten, tarief 5) zal [naam VBA] moeten vergoeden. [naam VBA] zal daartoe, zoals verzocht door Pemaxawo, uitvoerbaar bij voorraad worden veroordeeld.
4.7
Ten overvloede wordt het volgende nog overwogen. [Naam VBA] vordert primair een verklaring voor recht dat bedoelde directeursovereenkomst per 19 maart 2010 ofwel met terugwerkende kracht is ontbonden, terwijl ontbinding met terugwerkende kracht onmogelijk is. Nu in dit verband gesteld noch is gebleken dat [naam VBA] op enig in het verleden gelegen moment een schriftelijke buitengerechtelijke ontbindingsverklaring heeft doen toekomen aan Pemaxawo, kan van een eventuele ontbinding van voormelde overeenkomst eerst sprake zijn op een na de uitspraak van dit vonnis gelegen moment. Dat brengt mee dat het door Pemaxawo bestreden standpunt van [naam VBA], dat zij onverschuldigd heeft betaald aan Pemaxawo zoals door haar gesteld, feitelijke grondslag mist.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie
-wijst af het door Pemaxawo verzochte;
-veroordeelt Pemaxawo in de kosten van deze conventionele procedure gevallen aan de zijde van [naam VBA], tot aan deze uitspraak begroot Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
in voorwaardelijke reconventie
-veroordeelt [naam VBA] uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van deze reconventionele procedure gevallen aan de zijde van Pemaxawo, tot aan deze uitspraak eveneens begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.