ECLI:NL:OGEAA:2020:379

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
9 oktober 2020
Zaaknummer
P-2020/01318
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van verdovende middelen door verdachte in Aruba

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 25 september 2020 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die gedurende een periode van ongeveer zes maanden samen met een ander verdovende middelen, te weten cocaïne en marihuana, heeft verkocht vanuit een woning. De verdachte is geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats en woont thans in een huis van bewaring in Aruba. Tijdens de openbare terechtzitting op 4 september 2020 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een gevangenisstraf van anderhalf jaar, met aftrek van voorarrest, en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen.

De tenlastelegging omvatte het opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening verdovende middelen, waarbij de verdachte in vereniging met anderen hennep en cocaïne heeft verkocht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het onderzoek heeft het Gerecht geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, maar sprak hem vrij van andere beschuldigingen die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het Gerecht heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van voorarrest. Het Gerecht heeft ook een beslissing genomen over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij werd vastgesteld dat deze niet voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer vatbaar waren. Het vonnis werd uitgesproken door rechter E.M.D. Angela, bijgestaan door zittingsgriffier mw. M.E. Kelly.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/01318
Zaaknummer: 200 van 2020
Uitspraak: 25 september 2020 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 september 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van anderhalf (1,5) jaar, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van het jaar 2018 tot en met 11 februari 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd;
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van het jaar 2018 tot en met 11 februari 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van
het jaar 2018
1 augustus 2019tot en met 11 februari 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/ofheeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd;
2. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van
het jaar 2018
1 augustus 2019tot en met 11 februari 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne
, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeldheeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, aanhef en onder B van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van het Strafrecht van Aruba.
Feit 2: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, aanhef en onder B van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van het Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

8.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer zes maanden, samen met een ander, vanuit een woning verdovende middelen (cocaïne en marihuana) aan derden verkocht. De handel in verdovende middelen is een bron van veel vermogens- en geweldscriminaliteit. Bovendien is het gebruik van cocaïne en marihuana schadelijk voor de gezondheid en heeft het een ontwrichtende werking op de samenleving. De verdachte heeft zich daaraan niets gelegen laten liggen. Aldus heeft de verdachte ernstige strafbare feiten gepleegd.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het Gerecht er acht op geslagen dat een aanzienlijk kortere pleegperiode bewezen is geacht dan is ten laste gelegd.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

9.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Artikel 397, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering van Aruba bepaalt dat het Gerecht de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen gelast voor zover deze niet worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer, tenzij het Gerecht verklaart tot het afgeven van een zodanige last niet in staat te zijn.
Het Gerecht overweegt dat daarvan in dit geval sprake is.
Weliswaar wordt de verdachte wegens een strafbaar feit veroordeeld, maar het onder de verdachte in beslag genomen xtc poeder heeft met dat feit geen relatie en kan evenmin dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan. Daarom kan het desbetreffende voorwerp niet worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer.
Aangezien de verdachte niet gerechtigd is om het voorwerp voorhanden te hebben, zou teruggave daarvan een strafbaar feit opleveren. Gelet daarop zal het Gerecht op dit punt geen beslissing nemen en verklaren dat het tot het geven van een last tot teruggave niet in staat is.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
twaalf (12) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart ten aanzien van het in rubriek 9 genoemd voorwerp, dat niet voor verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer vatbaar is, dat het Gerecht tot het geven van een last tot teruggave niet in staat is.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 25 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.