ECLI:NL:OGEAA:2020:376

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
9 oktober 2020
Zaaknummer
172 van 2020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging met vuurwapen in Aruba

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging met een vuurwapen. De feiten vonden plaats op 24 januari 2020, waarbij de verdachte samen met een mededader twee slachtoffers heeft beroofd van hun vrijheid en hen met een vuurwapen heeft bedreigd. Tijdens de rechtszitting op 21 augustus 2020, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.J. Hart, heeft de officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partijen hebben zich gevoegd in het proces met vorderingen tot schadevergoeding, die door de verdediging zijn betwist. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het horen van getuigen en het onderzoeken van bewijsmateriaal, waaronder verklaringen van de slachtoffers en de vondst van een vuurwapen in de auto van de verdachte, heeft het Gerecht de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, en de vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/00680
Zaaknummer: 172 van 2020
Uitspraak: 11 september 2020 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2020. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.J. Hart, advocaat in Aruba.
De benadeelde partij, [benadeelde partij 1], heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij, [benadeelde partij 2] [1] , heeft zich ook ter terechtzitting van gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. W.E.M van Erp, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) maanden, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwapen, de onttrekking aan het verkeer dan wel de verbeurdverklaring van de in beslag genomen druggerelateerde voorwerpen, alsmede de teruggave van de in beslag genomen mobiele telefoons aan de rechthebbende(n). Tevens vordert de officier van justitie om de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen te matigen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 24 januari 2020 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk meermalen, althans eenmaal:
- een vuistvuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ter hand genomen en/of getoond aan voornoemde [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 1] en/of (daarbij/vervolgens) ten overstaan van die [benadeelde partij 2] heeft door geladen en/of tegen die [benadeelde partij 1], gezegd om uit de auto te stappen, terwijl hij hem een vuurwapen in zijn broeksband toonde en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] naar een woning gebracht en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] met een of meer vuurwapens bedreigd en/of
- die [benadeelde partij 1] in de auto van die [benadeelde partij 2] gezet en/of
- die [benadeelde partij 2] in zijn auto laten zitten en/of (daarbij/vervolgens) instructies gegeven in welke richting hij moest rijden,
aldus voor die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 1] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 1] zich niet kon(den) onttrekken;
(artikel 2:249 van het Wetboek van Strafrecht)
2.hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 24 januari 2020 te Aruba, [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931 immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk tegen die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 1] gezegd/geschreeuwd: “ Es la vida tuya o la de [persoon A]” en/of dat de kogel sneller is dan hen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht)
3.hij op of omstreeks 24 januari 2020 te Aruba tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een vuurwapen, te weten een pistool van het merk ASTRA, model A-75L, kaliber 9mm en/of munitie, in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft/hebben gehad;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
1.hij
op een of meer tijdstippenop
of omstreeks24 januari 2020 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij 2] en
/of[benadeelde partij 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s) (telkens
)opzettelijk en wederrechtelijk meermalen, althans eenmaal:
- een vuistvuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ter hand genomen en/of getoond aan voornoemde [benadeelde partij 2] en
/of[benadeelde partij 1] en
/of (daarbij/vervolgens
)ten overstaan van die [benadeelde partij 2]
heeftdoor geladen en
/oftegen die [benadeelde partij 1], gezegd om uit de auto te stappen, terwijl hij hem een vuurwapen in zijn broeksband toonde en
/of
- die [benadeelde partij 1] en
/ofdie [benadeelde partij 2] naar een woning gebracht en
/of
- die [benadeelde partij 1] en
/ofdie [benadeelde partij 2] met een of meer vuurwapens bedreigd en
/of
- die [benadeelde partij 1] in de auto van die [benadeelde partij 2] gezet en
/of
- die [benadeelde partij 2] in zijn auto laten zitten en
/of (daarbij/vervolgens
)instructies gegeven in welke richting hij moest rijden,
aldus voor die [benadeelde partij 2] en
/ofdie [benadeelde partij 1] een bedreigende situatie
heeft/hebben doen ontstaan waaraan die [benadeelde partij 2] en
/ofdie [benadeelde partij 1] zich niet kon
(den
)onttrekken;
2.hij
op een of meer tijdstippenop
of omstreeks24 januari 2020 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander,[benadeelde partij 2] en
/of[benadeelde partij 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931immers
heefthebbenhij, verdachte,
en zijn mededader,toen en aldaar opzettelijk tegen die [benadeelde partij 2] en
/ofdie [benadeelde partij 1] gezegd
/geschreeuwd“Es la vida tuya o la de [persoon A]” en
/ofdat de kogel sneller is dan hen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.hij op
of omstreeks24 januari 2020 te Aruba tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,een vuurwapen, te weten een pistool van het merk ASTRA, model A-75L, kaliber 9mm en
/ofmunitie,
in elk geval een vuurwapen en/of munitieals bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden
heeft/hebben gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [2]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
Feiten 1, 2 en 3:
* Een proces-verbaal van getuige verklaring/aangifte van [benadeelde partij 1] d.d. 24 januari 2020 (bijlage 2.1), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige/aangever [benadeelde partij 1], -zakelijk weergegeven-:
Ik was heden (opmerking Gerecht: bedoeld wordt 24 januari 2020) bij mijn woning. Mijn vriend [benadeelde partij 2] was bij mij gekomen en kwam met zijn auto van het merk en model Nissan Silvia donkergrijs van kleur. Op een gegeven moment zei [benadeelde partij 2] tegen mij of ik samen met hem naar een plaats kan gaan. Wij gingen richting San Nicolaas. Wij gingen in de “Village”.
Op een gegeven moment kwam een van de mannen naar [benadeelde partij 2] toe en hurkte naast de auto bij [benadeelde partij 2]. [benadeelde partij 2] stapte uit zijn auto. Ik bleef in de auto. Daarna ontstond een woordenwisseling tussen hen. Ik zag via de spiegel van de auto dat de slanke man een vuistvuurwapen in zijn hand had toen hij met [benadeelde partij 2] aan het praten was. Daarna kwam de andere manspersoon waar ik zat en zei tegen mij dat ik moest uitstappen. Ik zei tegen de man dat ik niets te maken heb met het probleem. Ik zag dat deze man een pistool tussen zijn broeksband bij zijn rechter heup had. Hij zei dat ik moest meewerken. Ik was bang en stapte uit de auto. De man die naar mij was gekomen heeft een lichtbruine huidskleur, zijn postuur is fors en hij heeft lang haar. Hij droeg een muts. Ik weet niet of hij “dreadlocks” haar heeft of een afro maar zijn haar is lang. Toen ik buiten stapte, was ik samen met [benadeelde partij 2] en beide mannen zeiden tegen ons om geen rare beweging te maken omdat de kogel sneller is dan ons dus om dat niet te doen. Wij gingen binnen een terrein waar er een huis is. Wij gingen niet binnen maar gingen achter het huis in een hoek. Aldaar zeiden ze tegen ons om op de grond te zitten.
De forse man was Papiamento aan het praten.
Hierna zeiden ze tegen ons dat we terug naar de auto gaan en dat [benadeelde partij 2] hen naar [persoon A] zou brengen. Ze pakten mij eerst en zetten mij achter in de auto van [benadeelde partij 2].
* Een proces-verbaal van aanhouding van de verdachte [benadeelde partij 2] d.d. 24 januari 2020 (bijlage 3.1), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
[benadeelde partij 2] vertelde ons dat hij de bestuurder van een zwartkleurige sportauto was. De man gaf hem de opdracht om te rijden.
* Een proces-verbaal van eerste verhoor verdachte [benadeelde partij 2] d.d. 24 januari 2020 (bijlage 3.5), voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [benadeelde partij 2], -zakelijk weergegeven-:
De Colombiaanse man had een zwart vuistvuurwapen vanuit de voorkant van zijn broek uitgehaald. Hij had bedoeld vuurwapen voor mijn gezicht geladen.
De Colombiaanse man ging voor in mijn auto zitten en ik trad als bestuurder van mijn auto op. Hierna zei de Colombiaanse man tegen mij om in westelijke richting te rijden.
* Een proces-verbaal van tweede verhoor verdachte [benadeelde partij 2] d.d. 28 januari 2020 (bijlage 3.6), voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [benadeelde partij 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik moet opmerken dat de Colombiaanse man tegen mij die dag zei: “es la vida tuya, o de [persoon A]”.
* Een proces-verbaal van confrontatie van verdachte [benadeelde partij 2] en [verdachte] d.d. 13 februari 2020 (bijlage 1.7), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
Op 13 februari 2020 hebben wij, verbalisanten, de verdachten [benadeelde partij 2] en [verdachte] vis a vis geconfronteerd.
De verdachte [benadeelde partij 2] verklaarde:
- dat hij (opmerking Gerecht: bedoeld wordt [verdachte]) de persoon was, welke hij in zijn afgelegde verklaring erover had verklaard en
- dat hij de persoon was die hem had gegijzeld en met een vuurwapen bedreigd.
* Een proces-verbaal van spiegelconfrontatie van de verdachte [benadeelde partij 2] en [medeverdachte] d.d. 13 februari 2020 (bijlage 1.8), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
Op 13 februari 2020 hebben wij, verbalisanten, een spiegelconfrontatie gedaan met de verdachten [benadeelde partij 2] en [medeverdachte].
De verdachte [benadeelde partij 2] verklaarde:
- dat de man (opmerking Gerecht: bedoeld wordt [medeverdachte]) met wie hij net geconfronteerd werd, herkende hij als de man die hij in zijn afgelegde verklaringen erover had verklaard;
- dat hij de persoon was die hem had gegijzeld en met een vuurwapen bedreigd.
* Een proces-verbaal van signalementen fotoblad [benadeelde partij 1] d.d. 27 februari 2020 (bijlage 2.3 met bijlage), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
Op 27 januari 2020 toonden wij, verbalisanten aan de getuige/aangever [benadeelde partij 1] een signalement fotoblad opgemaakt door het personeel van de Bureau Forensisch en Technisch Onderzoeken, bestaande uit zes verschillende foto’s van zes verschillende personen.
De getuige/aangever [benadeelde partij 1] toonde ons zonder te aarzelen de man op foto nummer 6.
De getuige verklaarde dat de man op foto nummer 6, is de “rasta” die Papiaments sprak, welke hij in zijn verklaring van 24 januari 2020 erover had verklaard. Op die bewuste dag had de “rasta” een soort muts op zijn hoofd en een vuistvuurwapen.
* Een proces-verbaal van spiegelconfrontatie van [benadeelde partij 1] geconfronteerd met de verdachte [verdachte] d.d. 27 februari 2020 (bijlage 2.4), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
Op 27 januari 2020 werd de getuige/aangever [benadeelde partij 1] door middel van de zogenaamde confrontatiespiegel met de verdachte [verdachte], geconfronteerd.
- de getuige/aangever [benadeelde partij 1], herkende de verdachte [verdachte], als de andere van donkerbruin huidskleur waarover hij in zijn verklaring had verklaard.
Feiten 1 en 3:
* Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2020 (bijlage 1.1), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
Op 24 januari 2020 schreeuwde [benadeelde partij 2] dat [verdachte] een vuurwapen in zijn bezit had en wou hem afmaken. Hier zagen wij, verbalisanten, dat een derde onbekende persoon begon hier weg te rennen.
Vervolgens verklaarde hij (opmerking Gerecht: bedoeld wordt [benadeelde partij 2]) dat hij door voornoemde mannen met een vuurwapen werd gedwongen om door te blijven rijden.
Later toen de andere collega’s ter plaatse waren gekomen, had de collega [verbalisant] in de Nissan model Silvia doorzocht en een zwartkleurig vuurwapen werd onder de zitplaats van de mede inzittende aangetroffen.
* Een proces-verbaal van onderzoek vuurwapen d.d. 4 februari 2020 (zonder bijlagenummer), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 24 januari 2020 werd de man [benadeelde partij 2] en de man [verdachte] door de politie in de personenauto voorzien van het kenteken [kentekennummer] aangehouden. In de auto werd een vuurwapen gevonden.
Omschrijving pistool
Merk : ASTRA
Model : A-75L
Kaliber : 9 mm
Bijzonderheden
-het pistool was half geladen,
-in de patroonhouder zaten 4 patronen van het kaliber 9 mm hollowpoint,
-het pistool bleek in een goede staat van onderhoud te verkeren,
-de bewegende delen bleken naar behoren te functioneren,
-het pistool werd voorzien van de SIN-zegel
[sin-zegel pistool].
Bemonstering pistool
Het pistool werd naar sporenmateriaal bemonsterd en voorzien van SIN-zegel
[zin-zegel pistool].
Afhandeling
Het pistool en patronen zullen naar het Nederlands Forensisch Instituut worden verzonden.
Conclusie
Naar aanleiding van het vorenstaande concludeer ik, dat het pistool, als deugdelijk moet worden beschouwd.
Dat het genoemd vuurwapen voor bedreiging of afdreiging geschikt is en valt onder de bepalingen van de Vuurwapenverordening.
Tevens vallen de 4 patronen onder de bepalingen van de Vuurwapenverordening.
* Een geschrift, te weten
een rapport van het Nederlands Forensisch Instituutte Den Haag, Nederland, op 29 april 2020 opgemaakt en ondertekend door [NFI-deskundige], NFI-deskundige, betreffende een
wapen- en munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in [locatie schietincident] op 24 januari 2020,voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
1. Te onderzoeken materiaal

Tabel 1 Overzicht te onderzoeken materiaal

SIN
Omschrijving SVO zoals op aanvraag
[zin-zegel pistool]
Pistool
2 Vraagstelling
2 Functioneert het vuurwapen goed?
4 Vooronderzoek
4.1
Vuurwapen [zin-zegel]
Dit vuurwapen heeft de opschriften en de uiterlijke kenmerken van een semiautomatisch werkend pistool van het merk Astra, model A-75L, kaliber 9mm Parabellum. Bij het pistool bevindt zich een patroonmagazijn waarin maximaal acht patronen passen.
6 Conclusie
Vraag 2
Bij het doorladen en proefschieten met het pistool [zin-zegel pistool] traden geen afvuur-, doorlaad- of uitwerpstoringen op. Het vuurwapen werkt naar behoren.
6. Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden,
strafbaar gesteld bij artikel 2:249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2: Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 3: Medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

8.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straffen wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van het bewezen verklaarde wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich, gedurende een korte periode, schuldig gemaakt aan een aantal ernstige strafbare feiten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging met misdrijf van een tweetal slachtoffers. De verdachte heeft samen met een ander de slachtoffers van diens vrijheid beroofd door hen enige tijd in een woning te houden, successievelijk één van de slachtoffers in een auto gezet en instructies gegeven met betrekking tot welke route er met de auto moest worden afgelegd. Tijdens de vrijheidsberoving zijn de slachtoffers met een of meer wapens bedreigd en verbaal bedreigd met de dood. Door het handelen van de verdachten zijn de slachtoffers belemmerd in hun persoonlijke bewegingsvrijheid en is een grove inbreuk gemaakt op hun lichamelijke en geestelijke integriteit. Na een doorzoeking in de auto is een vuurwapen aangetroffen. Een vuurwapen vormt in handen van een daartoe niet bevoegd persoon een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Vuurwapenbezit draagt bovendien bij aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Tegen onbevoegd wapenbezit moet dan ook streng te worden opgetreden. Het Gerecht rekent de verdachte deze feiten zwaar aan.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatie-register van 16 juni 2020, niet eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

9.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Teruggave aan de verdachte
De mobiele telefoon van het merk Samsung en model J6+ behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
B. Teruggave aan rechthebbende
De onder de verdachte (en diens medeverdachte) in beslag genomen en nog niet teruggegeven zwartkleurige mobiele telefoon van het merk Samsung en model Galaxy zal worden teruggegeven aan [benadeelde partij 2], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
C. Niet in staat te beslissen
Het Gerecht acht zich niet in staat te beslissen over de resterende in de zaak van de verdachte (en diens medeverdachte) in beslag genomen voorwerpen, waarover nog geen beslissing is genomen, nu niet bekend is wie de rechthebbende van die goederen is.

10.Schadevergoeding

Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte (en diens medeverdachte). Deze bedraagt Afl. 25.000,- aan immateriële schade.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Het Gerecht overweegt dienaangaande als volgt.
Het Gerecht is van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding onvoldoende is onderbouwd en de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor een beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom niet worden ontvangen in zijn vordering. De benadeelde partij kan de vordering (slechts) bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij 2]
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft ook een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte (en diens medeverdachte) voor een totaalbedrag van Afl. 37.000,-. Deze bedraagt Afl. 7.000,- aan materiële schade en Afl. 30.000,- aan immateriële schade.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Het Gerecht overweegt dienaangaande als volgt.
Het Gerecht is van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding onvoldoende is onderbouwd en de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor een beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom niet worden ontvangen in zijn vordering. De benadeelde partij kan de vordering (slechts) bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
dertig (30) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van het in rubriek 9A genoemd voorwerp aan de verdachte;
gelast de teruggave van het in rubriek 9B genoemd voorwerp aan de genoemde rechthebbende;
verklaart ten aanzien van de in rubriek 9C genoemde voorwerpen, die niet voor verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer vatbaar zijn, dat het Gerecht tot het geven van een last tot teruggave niet in staat is;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Soffers, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 11 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Blijkens kopie van paspoort bij afschrift formulier van mededelen rechten van de verdachte van 24 januari 2020 moet de juiste personalia van de genoemde benadeelde partij, ‘[benadeelde partij 2]’ zijn (bijlage 3.2).
2.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Divisie Algemene Recherche) d.d. 11 maart 2020, geregistreerd onder proces-verbaalnummer [proces-verbaalnummer] en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.