ECLI:NL:OGEAA:2020:310
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een kort geding inzake wijziging van het ouderlijk gezag en hoofdverblijfplaats van een minderjarige
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 juli 2020 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door de vader van een minderjarige. De vader vorderde dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige voorlopig bij hem zou zijn, totdat in de bodemprocedure een definitieve beslissing zou zijn genomen over het ouderlijk gezag en de hoofdverblijfplaats. De moeder van de minderjarige was niet verschenen op de zitting, waardoor verstek tegen haar werd verleend.
De minderjarige, geboren in 2011, is erkend door de vader en staat onder het gezag van de moeder. De moeder was op het moment van de procedure naar Ecuador gereisd en had de minderjarige achtergelaten bij de (stief)grootvader. De vader voerde aan dat de situatie niet in het belang van de minderjarige was, omdat zij bij de grootouders geen adequate verzorging zou ontvangen. De vader stelde dat de minderjarige hem had laten weten bij hem in Nederland te willen wonen en dat hij in staat was voor haar te zorgen.
De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek van de vader niet kon worden toegewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond en er geen gedegen onderzoek was verricht naar de situatie van de minderjarige. De rechter benadrukte het belang van een rustige omgeving voor de ontwikkeling van minderjarige kinderen en dat een wijziging van verblijfplaats niet lichtvaardig moet worden genomen. Uiteindelijk werden de vorderingen van de vader afgewezen en werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.