In deze zaak, die op 8 juli 2020 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, stond de vraag centraal of het ontslag op staande voet van eiser door de Aruba Gas Voorzieningsmaatschappij N.V. (Arugas) rechtsgeldig was. Eiser, die sinds 1 juli 2018 in dienst was bij Arugas, had herhaaldelijk geweigerd om gasflessen te bezorgen, wat leidde tot een mondelinge waarschuwing en uiteindelijk tot ontslag op staande voet op 25 maart 2020. Eiser betwistte de geldigheid van het ontslag en vorderde nietigverklaring van het ontslag, betaling van zijn loon en toelating tot zijn reguliere werk. Arugas voerde verweer en stelde dat eiser niet-ontvankelijk verklaard moest worden in zijn vorderingen.
Het Gerecht oordeelde dat er voldoende gronden waren voor ontslag op staande voet, gezien de herhaalde werkweigering van eiser en eerdere verwijtbare gedragingen. De stelling van eiser dat er een ontslagverbod gold vanwege de coronacrisis werd verworpen, omdat ontslagverboden niet gelden voor ontslag op staande voet wegens dringende redenen. Het Gerecht wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de dringende reden voor ontslag in het arbeidsrecht en de gevolgen van herhaaldelijk verwijtbaar gedrag van werknemers.