ECLI:NL:OGEAA:2020:304

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
633 van 2019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarige meisjes door familielid in Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van seksueel misbruik van twee minderjarige meisjes, die familieleden van hem zijn. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten, waarbij hij de slachtoffers in de woning van hun grootmoeder heeft misbruikt. De feiten vonden plaats tussen 17 augustus 2017 en 27 juli 2019. De slachtoffers, beiden onder de twaalf jaar, hebben verklaard dat de verdachte hen op verschillende manieren heeft betast en misbruikt. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van zes jaar geëist, maar het Gerecht heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd, met aftrek van voorarrest. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij elk van de moeders van de slachtoffers een schadevergoeding van Afl. 5.000,- heeft gekregen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar zijn, ondanks enkele inconsistenties, en heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De zaak benadrukt de ernst van seksueel misbruik en de impact ervan op jonge slachtoffers, evenals de verantwoordelijkheid van de dader, die in dit geval een familielid is.

Uitspraak

Parketnummer: P-2019/14426
Zaaknummer: 633 van 2019
Uitspraak: 3 juli 2020 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteland],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 juni 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.M.E. Mohamed, advocaat in Aruba.
De moeder van het slachtoffer [slachtoffer 1], [benadeelde partij 1], heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot
schadevergoeding. De moeder van het slachtoffer [slachtoffer 2], [benadeelde partij 2], heeft zich ook als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. T. Akkerman, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van
zes (6) jaren, met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts de volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen en de oplegging van een daarbij behorende
schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte.
De raadsman heeft, conform de door hem overgelegde pleitnota, bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 augustus 2017 tot en met 27 juli 2019 in Aruba,
met [slachtoffer 1], [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende hij, meermalen en/of eenmaal
- de ontblote vagina en/of billen en/of borsten van die [slachtoffer 1] betast/gedrukt,
- zijn mond tegen de buik van die [slachtoffer 1] gewreven,
- zijn penis tegen de rug en/of de buik van die [slachtoffer 1] geweven,
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd,
- de billen van die [slachtoffer 1] geslagen,
- zijn vinger(s) en/of penis gewreven tegen/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1],
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd;
(artikel 2:199 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 augustus 2017 tot en met 27 juli 2019 in Aruba,
opzettelijk
met [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- de ontblote vagina en/of billen en/of borsten van die [slachtoffer 1] betasten/drukken,
- zijn mond tegen de buik van die [slachtoffer 1] wrijven,
- zijn penis tegen de rug en/of de buik van die [slachtoffer 1] wrijven,
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 1] brengen en/of duwen,
- de billen van die [slachtoffer 1] slaan,
- zijn vinger(s) en/of penis wrijven tegen/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1],
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] brengen en/of duwen;
(artikel 2:202 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juni 2017 tot en met 27 juli 2019 in Aruba,
met [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende hij, meermalen en/of eenmaal
- de ontblote vagina van die [slachtoffer 2] betast/gedrukt,
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en/of geduwd,
- zijn vinger(s) en/of penis gewreven tegen/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2],
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] gebracht en/of geduwd,
- de ontblote borsten van die [slachtoffer 2] gelikt/gezoend,
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en/of geduwd,
- zijn tong tegen/in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] gebracht en/of geduwd;
(artikel 2:199 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juni 2017 tot en met 27 juli 2019 in Aruba,
opzettelijk
met [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- de ontblote vagina van die [slachtoffer 2] betasten/drukken,
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 2] brengen en/of duwen,
- zijn vinger(s) en/of penis wrijven tegen/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2],
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] brengen en/of duwen,
- de ontblote borsten van die [slachtoffer 2] likken/zoenen,
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer 2] brengen en/of duwen,
- zijn tong tegen/in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] brengen en/of duwen;
(artikel 2:202 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 primair is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 17 augustus 2017 tot en met 27 juli 2019 in Aruba,
met [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende hij, meermalen
en/of eenmaal
- de ontblote vagina
,en
/ofbillen en
/ofborsten van die [slachtoffer 1] betast
/gedrukt,
- zijn mond tegen de buik van die [slachtoffer 1] gewreven,
- zijn penis tegen de rug en
/ofde buik van die [slachtoffer 1] geweven,
- zijn vinger
(s)en
/ofpenis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht
en/of geduwd,
- de billen van die [slachtoffer 1] geslagen,
- zijn vinger
(s) en/of penisgewreven tegen
/tussende schaamlippen van die [slachtoffer 1]
,;
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd;
2. dat hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 2 juni 2017 tot en met 27 juli 2019 in Aruba,
met [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende hij, meermalen
en/of eenmaal
- de ontblote vagina van die [slachtoffer 2] betast
/gedrukt,
- zijn vinger
(s
) en/of penisin de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht
en/of geduwd,
- zijn vinger
(s
)en
/ofpenis gewreven tegen
/tussende schaamlippen van die [slachtoffer 2],
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] gebracht en/of geduwd,
- de ontblote borsten van die [slachtoffer 2]
gelikt/gezoend,
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer 2] gebracht en/of geduwd,
- zijn tong tegen
/inde vagina en
/of tussen de schaamlippenvan die [slachtoffer 2] gebracht
en/of geduwd.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
1. De
verklaring van de verdachte, op 19 juni 2020 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Het klopt dat ik mij regelmatig in de slaapkamer bevond met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die beide alleen onderbroek droegen en op het bed lagen, en dat ik de deur van voornoemde slaapkamer vaak op slot deed.
Het klopt ook dat blijkens onderzoek aan mijn mobiele telefoon er verschillende pornografische afbeeldingen en pornofilms in mijn mobiele telefoon zijn aangetroffen. Ik heb deze – middels de applicatie “Whatsapp” – ontvangen en op mijn mobiele telefoon bewaard.
2) Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 maart 2020 opgemaakt door mr. S.M. Christiaan, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Naam : [naam slachtoffer 1]
Voornamen : [voornamen slachtoffer 1]
Leeftijd : 11 jaar (27 augustus 2008 in Aruba)
[verdachte] deed de kamerdeur op slot en daarna begon hij ons te betasten. [slachtoffer 2] was meestal ook aanwezig. Altijd als ik samen met [verdachte] in de kamer was maakte hij misbruik van me. Hij deed het ook met [slachtoffer 2].
Als hij mij begon te betasten was ik op het bed. [verdachte] trok zelf zijn kleren uit. Hij deed het altijd op dezelfde manier. Hij begon af en toe mij eerst aan te tasten, anders begon hij eerst met [slachtoffer 2]. Ik zag dat [verdachte] [slachtoffer 2] op verschillende plekken betastte. Ik zag af en toe dat [verdachte] misbruik maakte van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] zag het ook als [verdachte] mij aan het betasten was.
Ik zag dat [verdachte] de kleren van [slachtoffer 2] had uitgetrokken en haar begon te betasten. Hij deed het af en toe met zijn hand of met zijn “private part”. Met mij deed [verdachte] hetzelfde, dus mij betasten met zijn “private part”. Hij deed het mij alleen aan mijn voorkant. Hij deed het ook met [slachtoffer 2]. Ik weet dat [verdachte] [slachtoffer 2] aan een geslachtsdeel had betast. [slachtoffer 2] zei dat zij veel pijn had. Ik hoorde [slachtoffer 2] roepen: “Ai ik heb pijn”.
[verdachte] stak zijn vinger in mijn “private part” en het deed pijn. Niet alleen één keer.
3) Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 maart 2020 opgemaakt door mr. S.M. Christiaan, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
Naam : [naam slachtoffer 2]
Voornamen : [voornamen slachtoffer 2]
Leeftijd : 8 jaar (2 juni 2011 in Aruba)
[verdachte] heeft het meer dan 10 keren bij mij gedaan, mij betasten. Hij deed het toen ik 6 en 7 jaar oud was. Hij deed het ook af en toe met [slachtoffer 1]. Soms deed hij het ook bij ons tegelijk, dus samen. Ik werd aan mijn voorkant door [verdachte] betast. Soms deed [verdachte] het met zijn hand en soms met zijn “private part”.
4) Een proces-verbaal van audiovisueel verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] d.d. 25 augustus 2019 (bijlage 4 met bijlage), voor zover inhoudende, als
verklaring van het slachtoffer [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
V: waar misbruikte [verdachte] jou?
S: in de slaapkamer van mijn grootmoeder. [adres]
V: dus [verdachte] en jij zijn alleen in huis
S: met een ander kind.
V: met een ander kind. Hoe heet het andere kind?
S: [slachtoffer 2].
V: Waar bevindt [slachtoffer 2] zich wanneer [verdachte] en jij in de slaapkamer van je grootmoeder zijn?
S: Ook in de slaapkamer bezig haar huiswerk te maken. Hij begon ons te misbruiken. Dus ons twee.
V: hoeveel keren had [verdachte] jou misbruikte?
S: veel keren! Enkele keren per week.
V: En wat was er hierna gebeurd?
S: Hierna had hij mij betast, hij had mijn kleren uitgedaan.
V: Waar had hij jou betast?
S: Hij had mijn hele lichaam aangeraakt.
V: Geef aan alle delen van je lichaam waar hij jou had aangeraakt?
S: Mijn hoofd, mijn hand, mijn privé gedeelten en mijn been.
V: Wat noem je je privé gedeelten?
S: “chan chan” (kont) en mijn “nunu”
(het Gerecht begrijpt: vagina)en borst.
V: Toen hij je kleren had uitgedaan, je op bed had geplaatst, wat precies en hoe had hij jou aangeraakt?
S: Met zijn hand aan mijn privé gedeelten.
V: welke was eerste privé gedeelte dat hij aangeraakt?
S: Mijn borst, hierna mijn nunu. Gewoon dit aanraken. Buiten en binnen de nunu aangeraakt.
V: en wat hij met je borst gedaan?
S: aanraken met zijn hand.
O: verhoorder plaatste een tekening van een naakte man, welke gebruikt wordt als hulpmiddel tijdens verhoor van minderjarige. Verhoorder plaatste een potlood voor het slachtoffer.
V: Met dit plaats een “X” op het lichaamsdeel welke [verdachte] had gebruikt om jou te misbruiken.
O: Slachtoffer tekende een “X” op beide handen, op het geslachtsdeel en de mond van de man op de tekening.
V: wat had hij met zijn mond gedaan?
S: bleef dit aan mij wrijven, aan mijn buik.
O: verhoorder wees naar het geslachtsdeel van de man op de tekening waar het slachtoffer een “X” had gedaan.
V: wat deed hij hiermee?
S: hij bleef dit aan mijn rug wrijven. Hij deed zijn spijkerbroek open, de rits van zijn spijkerbroek, hij haalde dit eruit en begon dit aan mijn rug te wrijven. Wrijven alleen aan mijn rug en aan mijn buik.
O: verhoorde plaatste een tekening van een naakt meisje, welke gebruik wordt als hulpmiddel tijdens verhoor van minderjarigen.
V: Kruis aan waar allemaal [verdachte] jou had aangeraakt aan je lichaam.
O: Slachtoffer plaatste een kruis op de mond, geslachtsdeel, handen en benen van het meisje op de tekening.
V: waarom had je pijn aan je achterwerk?
S: want [verdachte] misbruikte ons en hij sloeg ons aan ons achterwerk.
V: hij sloeg je aan je achterwerk?
S: ja. Hij sloeg mij aan de zijkant en de pijn ging binnen.
V: waar bij het geslachtsdeel precies drukte hij zijn vinger?
S: hij drukte aan de buitenkant, hierna doet hij zijn vinger in mijn geslachtsdeel. Ja, dus hij drukt het geslachtsdeel aan de buitenkant. Dus hij drukt, hierna doet hij dit naar achteren, daarna doet hij dit naar binnen.
V: waarbinnen doet hij dat?
S: bij mijn geslachtsdeel binnen.
5) Een proces-verbaal van audiovisueel verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] d.d. 25 augustus 2019 (bijlage 6 met bijlage), voor zover inhoudende, als
verklaring van het slachtoffer [slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
Mijn oom die [verdachte] heet, hij komt mij aanraken.
V=Waar raakt hij aan?
A=Aan mijn geslachtsdeel.
[slachtoffer 1] is ook in de slaapkamer. [verdachte] raakt haar ook.
Hij raakt mijn geslachtsdeel onder mijn kleren. Hij zet zijn hand erin.
V=Hoeveel keren had [verdachte] dat gedaan?
A=Veel.
V=Wat gebruikt hij om jouw geslachtsdeel aan ta raken?
A=Zijn hand en ook zijn geslachtsdeel.
V=En zijn geslachtsdeel, waar plaats hij het aan jouw geslachtsdeel?
A=Er buiten.
V=Wat doet hij met zijn geslachtsdeel aan jouw geslachtsdeel?
A=Wrijven.
[verdachte] heeft ook mijn borst met zijn mond aangeraakt. [verdachte] raakt haar ook aan haar borsten en raakt haar aan haar mond.
Opmerking: de verhoorder had een A-vier van een naakt meisje voor de getuige gelegd.
V=Kleur een x overal waar [verdachte] jou aangeraakt had.
Opmerking: De getuige had het geslachtsdeel, de borsten en de mond aangekruist.
V=Wat is met jouw mond gebeurd?
A=Hij had mij met zijn mond gezoend. Ik voelde zijn tong tegen mijn mond.
O: de verhoorder had een A-vier papier van een naakte man voor de getuige neergelegd.
V=Zet een x op de plekken aan zijn lichaam wat hij gebruikt had om jou aan te raken.
Opmerking=De getuige had de mond, de handen, het geslachtsdeel aangekruist.
Hij komt op mij liggen en raakt mijn gedeelte aan de voorkant.
Hij plaatst zijn mond op beide borsten. Hij plaatst zijn tong op mijn mond en aan mijn geslachtsdeel aan de voorkant.
6) Een proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 1] d.d. 14 augustus 2019 (bijlage 2), voor zover inhoudende, als
verklaring van de [benadeelde partij 1], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben moeder van [slachtoffer 1].
Toen wij bij de dokter Angela waren, had de dokter haar verschillende vragen gesteld. [slachtoffer 1] gaf de dokter te weten dat zij overal aan haar lichaam werd aangeraakt en dat zij ook aan haar geslachtsdeel werd aangeraakt. De dokter vroeg aan haar of zij aan haar borsten werd betast en zij gaf ja als antwoord. De dokter vroeg aan haar wat de persoon had gebruikt om haar geslachtsdeel aan te raken. [slachtoffer 1] gaf als antwoord dat hij zowel zijn hand als zijn geslachtsdeel had gebruikt om haar aan haar geslachtsdeel aan te raken. De dokter vroeg of de persoon zijn geslachtsdeel alleen tegen haar geslachtsdeel wreef en zijn gaf ja als antwoord. De dokter vroeg haar ook sinds wanneer [verdachte] haar begon te betasten en zij gaf als antwoord sinds lang geleden. Ik vroeg aan haar in welke klas zij was toen [verdachte] haar begon te betasten en zij gaf mij als antwoord toen zij in de vierde klas zat. [slachtoffer 1] gaat nu naar de 6de klas, dus [verdachte] begon haar sinds twee jaren geleden aan te raken.
7) Een proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 2] d.d. 14 augustus 2019 (bijlage 3), voor zover inhoudende, als
verklaring van de [benadeelde partij 2], -zakelijk weergegeven-:
[slachtoffer 2] vertelde dat [verdachte] haar hele lichaam had aangeraakt. Ik vroeg aan [slachtoffer 2] of [verdachte] ook aan haar geslachtsdeel had aangeraakt. [slachtoffer 2] antwoord mij van ja. Ik vroeg [slachtoffer 2] of [verdachte] met zijn hand had aangeraakt. [slachtoffer 2] antwoord mij van ja. Ik vroeg aan [slachtoffer 2] of [verdachte] haar ook met zijn geslachtsdeel had aangeraakt. [slachtoffer 2] antwoord mij van ja. [slachtoffer 2] had mij ook verteld dat [verdachte] zelfs haar borsten aangeraakt.
Gisteren had ik [slachtoffer 2] naar mijn huisarts gebracht. De huisarts vroeg aan [slachtoffer 2] of iemand haar aangeraakt had op een plek aan haar lichaam die verboden is. [slachtoffer 2] antwoord van ja. De huisarts vroeg toen aan [slachtoffer 2] hoe zij door die persoon aangeraakt werd en als iemand anders erbij betrokken was. [slachtoffer 2] liet de huisarts weten dat haar nicht er ook aanwezig was toen zij door [verdachte] aangeraakt werd. Huisarts vroeg toen aan [slachtoffer 2] of de persoon die haar had aangeraakt ook haar nicht had aangeraakt. [slachtoffer 2] antwoord van ja.
[slachtoffer 2] vertelde de huisarts dat die persoon tegen haar nicht en haar gezegd had om hun kleren uit te trekken. Huisarts vroeg aan [slachtoffer 2] of die persoon zijn geslachtsdeel in haar geslachtsdeel had gestoken.
8) Een proces-verbaal van aangifte [aangeefster] d.d. 14 augustus 2019 (bijlage 5), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [aangeefster], -zakelijk weergegeven-:
[benadeelde partij 2] is mijn zus en haar dochter heet [slachtoffer 2]. [benadeelde partij 1] is mij nicht en haar dochters heet [slachtoffer 1] en [getuige].
Gisteren had [benadeelde partij 2] en ik [slachtoffer 2] naar de huisarts gebracht. [slachtoffer 2]vertelde de huisarts dat haar “ompie”
(het Gerecht begrijpt dat hiermee de verdachte [verdachte] wordt bedoeld)haar hele lichaam had aangeraakt en dat hij met zijn hand haar geslachtsdeel had aangeraakt. [slachtoffer 2] had de huisarts ook verteld dat [verdachte] hen vieze films op zijn mobiele telefoon laat zien [slachtoffer 2] had ook aan de huisarts verteld dat [slachtoffer 1] ook door [verdachte] aangeraakt werd.
[slachtoffer 1] vertelde haar moeder dat [verdachte] haar aan haar borsten had aangeraakt. Zij vertelde haar moeder dat [verdachte] haar met zijn vinger aan haar geslachtsdeel had aangeraakt. [slachtoffer 1] liet [benadeelde partij 1] weten dat [verdachte] haar begon aan te raken toen zijn in de vierde klas zat. [slachtoffer 1] zit nu in de zesde klas.
9) Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 maart 2020 opgemaakt door mr. S.M. Christiaan, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben hier vandaag om over [verdachte] te praten. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] deden iedere dag hun huiswerk in de kamer van [verdachte], bij de woning van mijn oma. [verdachte] deed de kamerdeur altijd op slot als ze in de kamet waren. Ik had het gevoel dat er iets vreemds aan de hand was. Ze hadden vaak ook hun huiswerk niet eens gemaakt. Ik had een slecht voorgevoel. Ik herkende het gedrag. [verdachte] heeft in het verleden ook misbruik van mij gemaakt. Omdat mijn zusje en nichtje raar deden, dacht ik dat hij het misschien ook met hun deed. Ze deden alsof ze huiswerk maakten, terwijl dat niet zo was. Ik herkende dat omdat [verdachte] het ook met mij gedaan heeft. Ik zat toen in de vijfde klas en was 11 jaar oud. We werden door [verdachte] gedwongen om zijn privé gedeelte te betasten. [verdachte] liet ons ook seksfilmpjes op zijn telefoon zien. Bij het bekijken van die filmpjes legde [verdachte] aan ons uit wat ze allemaal deden. [verdachte] deed dat met [persoon] en met mij samen in de slaapkamer. BIj het openen van de kamerdeur lagen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op bed. Soms waren ze alleen in panty. Tijdens de uitleg van de seksfilmpjes werden wij door hem betast. Hij betastte me met zijn hand. [verdachte] noemde mijn vagina dongdong. Een keer had hij zich uitgekleed, een bescherming aangedaan en aan mij gevraagd om zijn ding te betasten.

6.Bewijsoverwegingen

Feiten 1 en 2 (gemeenschap met persoon onder de 12 jaar)
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten zal worden vrijgesproken omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van de twee minderjarigen onbetrouwbaar zijn omdat de verklaringen op essentiële punten niet consistent en soms zelfs tegenstrijdig met elkaar zijn, aldus de raadsman.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Seksueel binnendringen
Het Gerecht acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van seksueel binnendringen, anders dan met de vinger. Voor wat betreft binnendringen met de tong en het anaal en vaginaal binnendringen met de penis biedt het dossier onvoldoende bewijs, nu daaromtrent geen duidelijke en eenduidige verklaringen voorhanden zijn, terwijl dat gezien de heftigheid van dit vermeende misbruik redelijkwijs wel verwacht had mogen worden.
Betrouwbaarheid van de verklaringen
Het Gerecht is met de raadsman van oordeel de bestreden verklaringen van [slachtoffer 1] ([slachtoffer 1], geboren [geboortedatum]) en [slachtoffer 2] ([slachtoffer 2], geboren [geboortedatum]), hierna samen "de meisjes", op verschillende punten zowel onderling tegenstrijdig, als ook innerlijk tegenstrijdig zijn.
Anders dan de raadsman is het Gerecht echter van oordeel dat deze verschillen van ondergeschikt belang zijn. Als het gaat om de kern van de verklaringen, te weten dat het verdachte is geweest die de meisjes seksueel heeft misbruikt, zijn de verklaringen gedetailleerd en consistent. Dat er bij nauwkeurige vergelijking van de verklaringen verschillen zijn te constateren doet, gegeven de overeenstemming in de kern van de verklaringen, aan de betrouwbaarheid van de verklaringen niet af. Het Gerecht overweegt dat het ondergaan van traumatische gebeurtenissen zoals seksueel misbruik, een negatieve invloed op het geheugen kan hebben. Ook de zeer jeugdige leeftijd van de meisjes kan verklaren waarom hun verklaringen inzake feitelijke details van ondergeschikt belang niet altijd consistent zijn. Beide meisjes hebben op verschillende momenten, tegenover verschillende personen – de rechter-commissaris, de Jeugd- en Zeden Politie van het Korps Politie van Aruba, de kinderartsen en hun moeders – op hoofdlijnen gelijkluidend verklaard over het seksueel misbruik.
Van belang is dat er geen spoor van aanwijzingen bestaat dat de meisjes, al dan niet onder druk van derden, hun verhaal zouden hebben verzonnen. Het Gerecht acht de verklaringen van de meisjes gelet op het voorgaande betrouwbaar.
Steunbewijs
De volgende vraag die het Gerecht heeft te beantwoorden, is of de te bezigen bewijsmiddelen voldoende steun opleveren voor de verklaringen van de meisjes. Het Gerecht beantwoordt deze vraag bevestigend. Daartoe overweegt het Gerecht allereerst dat de verklaringen van beide meisjes elkaar over en weer ondersteunen nu deze verklaringen in hoofdlijnen gelijkluidend zijn over de wijze waarop en waar het seksueel misbruik plaatsvond, alsmede de waargenomen seksuele handelingen die de verdachte bij de ander heeft verricht. Voorts worden de verklaringen van beide meisjes ondersteund door de verklaring van [getuige] (hierna: [getuige]). [getuige] is de grote zus van [slachtoffer 1], alsmede nicht van [slachtoffer 2] en ook elke dag aanwezig bij het huis van oma. Zij heeft verklaard dat de verdachte de slaapkamerdeur, waar [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en de verdachte zich bevonden, telkens op slot deed. Tevens heeft zij verklaard dat zij, toen de slaapkamerdeur door een van hen open werd gemaakt en zij naar binnenkwam, heeft waargenomen dat haar zusje [slachtoffer 1] zenuwachtig werd. Dit heeft zij geconstateerd bij het checken of voornoemde deur op slot was nu zij een slecht voorgevoel had. Voorts heeft zij verklaard dat zij bij het openen van de slaapkamerdeur [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], soms ook alleen in
‘panty’(onderbroek), op het bed heeft zien liggen. Ook de verdachte heeft verklaard dat hij regelmatig in de slaapkamer met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die beide alleen onderbroek droegen en op het bed lagen, bevond en dat hij de deur van voornoemde kamer vaak op slot deed. Ook heeft de moeder van [slachtoffer 1] en [getuige], [benadeelde partij 1] in haar aangifte verklaard dat zowel [slachtoffer 1] en [getuige] emotioneel waren bij het gesprek over het seksueel misbruik tussen [slachtoffer 1] en de verdachte. De aangiftes vinden derhalve ruimschoots steun in de genoemde andere verklaringen.
Het Gerecht merkt ook de vaste ‘werkwijze’ van verdachte aan als bewijsmiddel. In beide gevallen is sprake van misbruik van pre-puberale vrouwelijke familieleden, in de eigen slaapkamer, onder het mom van helpen bij huiswerk. De verklaring van [getuige], inhoudende dat ook zij op gelijke wijze door verdachte is misbruikt, draagt ook bij aan het bewijs als onderdeel van de modus operandi en voedt, hoewel deze feiten niet afzonderlijk ten laste zijn gelegd, de overtuiging van het Gerecht voor wat betreft het misbruik van [slachtoffer 1] en [getuige].
Het Gerecht heeft oog voor de contra-indicaties die het dossier bevat, Enkele aspecten ondersteunen een bewezenverklaring niet. Zo heeft lichamelijk onderzoek aan de meisjes geen fysieke sporen van misbruik opgeleverd. Ook is niet aannemelijk geworden dat verdachte een pedofiele stoornis of een seksuele voorkeur voor kinderen heeft. Een en ander bewijst echter geenszins de onschuld van verdachte. In het licht van het gebezigde bewijs leggen deze aspecten onvoldoende gewicht in de schaal om de overtuiging van het Gerecht te doen wankelen.
Gelet op het vorenstaande acht het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het tenlastegelegde seksueel misbruik van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zoals vervat in de bewezenverklaring en de weergegeven bewijsmiddelen.
Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 2:199 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba
Feit 2 primair:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 2:199 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straffen wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van het bewezen verklaarde wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich langdurig schuldig gemaakt aan – kort gezegd – seksueel misbruik van twee zeer jonge meisjes in de woning van hun oma (tevens woonplaats van de verdachte) op de wijze zoals is bewezenverklaard. De verdachte heeft de slachtoffers seksuele handelingen opgedrongen die mede hebben bestaan uit het binnendringen van het lichaam van de slachtoffers. Hierdoor heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de jonge slachtoffers. Het Gerecht neemt de verdachte zeer kwalijk dat hij op deze wijze heeft gehandeld en rekent de verdachte zwaar aan de verdachte beide slachtoffers in een huiselijke omgeving heeft misbruikt, in casu het huis van hun oma waar zij zich na school veilig moeten kunnen voelen.
Dit zijn ernstige strafbare feiten, te meer nu de dader een familielid van de minderjarige slachtoffers is. De verdachte heeft op grove wijze het vertrouwen dat hun ouders in hem stelden geschonden. Uit het dossier noch het verhandelde ter zitting blijkt dat de verdachte zich bewust is van de schade die zijn handelen in het bijzonder aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kan hebben toegebracht. Het is van algemene bekendheid dat kinderen die op jonge leeftijd worden onderworpen aan seksuele handelingen van de soort zoals bewezen verklaard, psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen, die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. Deze delicten behoren voorts tot de categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust in de samenleving teweegbrengen. Het Gerecht rekent dit de verdachte dit zwaar aan.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het door het Gerecht gehanteerde oriëntatiepunt voor seksueel binnendringen van een kind jonger dan 12 jaar is, bij een enkelvoudig feit. In casu zijn twee dergelijke feiten bewezenverklaard.
Bij de strafoplegging heeft het Gerecht acht geslagen op de justitiële documentatie van 13 maart 2020 betreffende de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Het Gerecht houdt voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze blijken uit de over hem uitgebrachte gedragsdeskundigenrapporten van psychiater
F. Heijtel en psycholoog S. Wichard.
Het Gerecht heeft acht geslagen op het rapport van de psycholoog Wichard van 16 november 2019. De verdachte is door voornoemde psycholoog onderzocht en de psycholoog acht de verdachte volledig toerekeningsvatbaar. Tevens acht zij bij de verdachte de kans op recidive bovengemiddeld en adviseert zij reclasseringstoezicht. Het Gerecht neemt deze conclusie over en maakt die tot de zijne.
Psychiater Heijtel overweegt in het rapport van 17 januari 2020 eveneens dat er bij verdachte geen aanwijzingen zijn gevonden van psychiatrische ziekte of voor persoonlijkheidsproblematiek.
Alles afwegende, met name gelet op de ernst van de feiten, het aantal slachtoffers en de lange periode gedurende welke het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden en de geadviseerde volledig toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, welk advies het Gerecht overneemt, is het Gerecht van oordeel dat oplegging aan de verdachte van een forse gevangenisstraf passend en geboden is, als na te noemen in het dictum.
Het Gerecht volgt niet de eis van officier van justitie omdat het de ernstigste aspecten van het tenlastegelegde misbruik niet bewezen acht.

10.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De mobiele telefoon behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

11.Schadevergoeding

Vordering ten aanzien van feit 1 en 2
De moeder van het slachtoffer [slachtoffer 1], [benadeelde partij 1], heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadever-goeding. Deze bedraagt Afl. 5.000,-.
De moeder van het slachtoffer [slachtoffer 2], [benadeelde partij 2], heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadever-goeding. Deze bedraagt Afl. 5.000, -.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de totale vorderingen op het standpunt gesteld dat deze voor toewijzing in aanmerking komen.
De verdediging heeft de vorderingen niet betwist.
Het Gerecht overweegt als volgt. Het is evident dat de dochters van de benadeelden immateriële schade hebben geleden als gevolg van het bewezen verklaarde en dat verdachte hiervoor aansprakelijk is. Voor zover de vordering betrekking heeft op schade van de moeders zelf, komt deze niet voor vergoeding in aanmerking omdat het verband met het bewezenverklaarde te ver verwijderd is. De vordering is echter, gelet op de omschrijving van immateriële schade bij de dochters is opgetreden, tevens daarop gebaseerd, waarbij de moeders kennelijk als vertegenwoordiger van de dochters optreden. Deze schade staat wel degelijk in een rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde. Het Gerecht acht de gevorderde bedragen redelijk. Verdachte is aansprakelijk voor deze schade en zal tot vergoeding daarvan worden veroordeeld, onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:78 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals dit luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vijf (5) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan de verdachte van het in rubriek 10 genoemde voorwerp;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] geleden schade toe tot een bedrag van Afl. 5.000- (zegge: vijfduizend florin), en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van Afl. 5.000,- (zegge: vijfduizend florin), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] geleden schade toe tot een bedrag van Afl. 5.000- (zegge: vijfduizend florin), en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van Afl. 5.000,- (zegge: vijfduizend florin), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan een benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan een benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters, bijgestaan door
M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 3 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd- en Zeden Politie) d.d. 12 maart 2020, geregistreerd onder proces-verbaalnummer A-42/19 en de onderzoeksnaam “DOW”.