ECLI:NL:OGEAA:2020:303

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
150 van 2020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewapende overval met jeugddetentie als gevolg

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van een gewapende overval. De verdachte, die op het moment van de overval zeventien jaar oud was, werd beschuldigd van medeplegen van een gewapende overval en afpersing. De officier van justitie vorderde vrijspraak van het primair ten laste gelegde, maar eiste wel een veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.I.N. Fräser.

Tijdens de zitting op 19 juni 2020 werd vastgesteld dat de verdachte de nooduitgangsdeur van een bioscoop had opengemaakt, waardoor de overvallers naar binnen konden gaan. De overvallers bedreigden de assistent-manager en diens echtgenote met een vuurwapen en namen een geldbedrag van ongeveer AWG. 8000,- en een mobiele telefoon mee. Het Gerecht oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde wel bewezen.

De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van 350 dagen, waarvan 161 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het Gerecht hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en het feit dat hij niet eerder voor enig misdrijf was veroordeeld. De straf was bedoeld om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Het vonnis werd uitgesproken door rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door zittingsgriffier mw. M.E. Kelly.

Uitspraak

Parketnummer: P-2019/17611
Zaaknummer: 150 van 2020
Uitspraak: 3 juli 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteland],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 juni 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.I.N. Fräser, advocaat in Aruba.
De officier van justitie mr. R.J. Wildeman, heeft vrijspraak gevorderd van hetgeen verdachte primair ten laste is gelegd. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het Gerecht het subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 360 dagen waarvan 147 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft, conform de door hem overgelegde pleitnotities, bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks 27 november 2019 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag (ongeveer AWG. 8000,-) en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfspand] (te Paseo Herencia) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan de andere deelnemers aan voormeld misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer AWG. 8000,-) en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfspand] (te Paseo Herencia) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededaders(s),
welke geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde zaak met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is/zijn binnengegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/voorgehouden aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] met kracht heeft/hebben vastgehouden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden
(artikel 2:291 en/of artikel 2:294 van het Wetboek van Strafrecht Aruba)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat een of meer onbekende mannen op of omstreeks 27 november 2019 in Aruba, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag (ongeveer AWG. 8000,-) en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfspand] (te Paseo Herencia) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekende mannen, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of de mededaders, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer AWG. 8000,-) en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfspand] (te Paseo Herencia) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekende mannen,
welke geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestonden dat die onbekende mannen
- voornoemde zaak met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp zijn binnengegaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond en/voorgehouden aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] met kracht hebben vastgehouden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] hebben gericht en/of gericht gehouden
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen,
op of omstreeks 27 november 2019 in Aruba,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
de (nood)deur open te zetten zodat die onbekende mannen naar binnen konden gaan;
(artikel 2:291 en/of artikel 2:294 jo artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Medeplegen van gewapende overval en/of afpersing
Het Gerecht is, overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, te weten medeplegen van gewapende overval en/of afpersing, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat
een of meeronbekende mannen op
of omstreeks27 november 2019 in Aruba, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft/hebben weggenomen
een geldbedrag (ongeveer AWG. 8000,-) en/ofeen mobiele telefoon,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[bedrijfspand] (te Paseo Herencia) en/of[slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekende mannen,welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk
erte maken
en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of de mededaders, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en
/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer AWG. 8000,-)
en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [bedrijfspand]
(te Paseo Herencia
) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekende mannen,
welke geweld en
/ofbedreiging met geweld hierin bestonden dat die onbekende mannen
- voornoemde zaak met
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp zijn binnengegaan
,en
/of
-
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond en voorgehouden aan die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2]
,en
/of
- die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] met kracht hebben vastgehouden en
/of
-
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het
(boven)lichaam van die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2]hebben gericht en
/ofgericht gehouden
bij
en/of tothet plegen van welk misdrijf verdachte toen,
op
of omstreeks 2726november 2019 in Aruba,
opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaftdoor
de
(nood
)deur open te zetten zodat die onbekende mannen naar binnen konden gaan.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
De verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij de gewapende overval.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, aangezien niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft gepleegd. Zij heeft daartoe –samengevat– aangevoerd dat er onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden is om vast te stellen dat de verdachte de nooduitgangsdeur heeft opengemaakt.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Op 27 november 2019 is een gewapende overval te [bedrijfspand] bij Paseo Herencia gepleegd. De overvallers zijn binnengekomen via de nooduitgangsdeur van filmzaal nummer 1, die op een kier openstond. Uit het dossier volgt dat de bioscoop en diverse bedrijfspanden eromheen voorzien waren van beveiligingscamera’s en dat die camera’s onder meer beelden van de daders hebben opgenomen. Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wordt vastgesteld dat de verdachte de enige persoon is geweest die zich op 26 november 2019 omstreeks 20:10:38 uur in de filmzaal nummer 1 bevond, op het moment dat de nooduitgangsdeur werd opengemaakt en op een kier werd opengelaten. Nu de verdachte de enige persoon was die op het moment van het openmaken van de nooduitgangsdeur in de filmzaal aanwezig was, concludeert het Gerecht dat hij degene is geweest die die deur heeft opengemaakt. Later zijn de overvallers via deze openstaande deur naar binnen gegaan. Voor zover de verdachte ter terechtzitting heeft betoogd dat de deur kapot was en daarom openging dan wel openstond, volgt het Gerecht de verdachte niet in dit betoog. Uit een ingesteld onderzoek [1] is gebleken dat de deur goed functioneert en dat de deur automatisch in slot valt wegens het vergrendelingsmechanisme van de deurduwstang en de werking (zwaartekracht) van de deursluiter.
Het Gerecht concludeert dan ook dat er op basis van de gebezigde bewijsmiddelen voldoende wettig en ook overtuigend bewijs voorhanden is om vast te stellen dat de verdachte degene is geweest die op 26 november 2019 de nooduitgangsdeur van filmzaal 1 heeft opengemaakt en ervoor heeft gezorgd dat deze deur op een kier openbleef. Het Gerecht is, op grond van het vorenstaande, van oordeel dat de verdachte zich derhalve schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid van een gewapend overval, zoals vervat in de bewezenverklaring.
Het verweer van de verdediging wordt daarom verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Subsidiair: medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid, juncto artikel 2:289, aanhef en onder a, en artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba
en
medeplichtigheid aan afpersing door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:294, eerste lid, junctis artikelen 2:291, tweede lid, en 2:289, aanhef en onder a, alsmede 1:124 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Deze feiten zijn begaan als voortgezette handeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straffen wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte was ten tijde van het plegen van het feit zeventien jaar oud. Dit betekent dat hij op grond van artikel 1:157 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba overeenkomstig de in dit wetboek neergelegde bijzondere bepalingen voor jeugdige personen zal worden bestraft.
Met betrekking tot de ernst van het bewezen verklaarde wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is opzettelijk behulpzaam geweest bij het plegen van een gewapende overval op [bedrijfspand] (verdachtes werkplek) door de nooduitgangsdeur in een filmzaal op een kiertje open te zetten en open te laten. De overvallers zijn via deze open nooddeur binnengekomen en hebben de assistent-manager en diens echtgenote met een vuurwapen bedreigd. De overvallers hebben een bedrag van ongeveer Afl. 8.000,- en een mobiele telefoon weggenomen. De handelwijze van de verdachte heeft verstrekkende gevolgen met zich gebracht. Door de hulp van de verdachte hebben de overvallers een gewapende overval kunnen plegen. Hierdoor is de rechtsorde ernstig geschokt en zijn gevoelens van angst en onveiligheid in de Arubaanse samenleving aangewakkerd. Slachtoffers van dergelijke daden kunnen nog langdurig lijden onder de gevolgen daarvan. Als schadelijk voor het imago voor Aruba als relatief veilig land, kunnen dergelijke feiten op termijn ook de economie en welvaart van dit land ondermijnen. De verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 18 juni 2020, niet eerder voor enig misdrijf veroordeeld.
Het Gerecht houdt voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze blijken uit de over hem uitgebrachte reclasseringsrapportage en het verhandelde ter terechtzitting. Uit de reclasseringsrapportage van 17 januari 2020 komt naar voren dat de verdachte een leergierige en gemotiveerde eindexamenkandidaat van de E.P.B.-school is en dat verdachtes schoolrapport voldoende is. Het recidiverisico wordt als laag tot gemiddeld ingeschat.
Het Gerecht ziet, gelet hierboven weergegeven persoonlijke omstandigheden van de verdachte, aanleiding een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen en gelet op de leeftijd van de verdachte, tot de slotsom gekomen dat na te noemen jeugddetentie passend en geboden is. Het Gerecht zal een groot deel van de jeugddetentie voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:180, 1:181 en 1:189 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
driehonderdvijftig (350) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van deze jeugddetentie, groot
honderdeenenzestig (161) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 3 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Proces-verbaal onderzoek nooduitgangsdeur zaal 1 [bedrijfspand] Paseo Herencia van 12 december 2019, bijlage 13.