ECLI:NL:OGEAA:2020:287

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
AUA202000573
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de naamloze vennootschap Willy Pool Service and Supplies N.V. en Emilio Jose Ysea Perez. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.C.A. Crouch, heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen, primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens veranderingen in de omstandigheden. De verweerder, die in persoon procedeerde, is niet verschenen op de zitting van 23 juni 2020, ondanks dat hij daartoe deugdelijk was opgeroepen.

De feiten van de zaak tonen aan dat de verweerder op 20 juli 2019 in dienst trad bij de verzoekster. Op 6 februari 2020 verzocht hij om loonsverhoging, wat door de verzoekster werd afgewezen. Vervolgens is de verweerder vanaf 7 februari 2020 niet meer op het werk verschenen, ondanks herhaalde oproepen van de verzoekster. Op 11 februari 2020 heeft de verzoekster de verweerder op staande voet ontslagen wegens ongeoorloofd werkverzuim. De verzoekster heeft aangevoerd dat deze feiten, in samenhang met een eerdere waarschuwing, grond geven voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verzoekster de stellingen ten gronde niet heeft weersproken, waardoor deze vast zijn komen te staan. De vordering van de verzoekster is toewijsbaar, aangezien de verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan ongeoorloofd werkverzuim, wat een dringende reden oplevert voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De ontbinding is met ingang van 15 juli 2020 uitgesproken, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat ieder der partijen de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 7 juli 2020
Behorend bij E.J. nr. AUA202000573.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
WILLY POOL SERVICE AND SUPPLIES N.V.,
te Aruba,
verzoekster,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
Emilio Jose YSEA PEREZ,
te Aruba,
verweerder,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de behandeling ter zitting van 23 juni 2020, waar zijn verschenen verzoekster,
vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en haar directeur K. de Cuba. Verweerder is,
hoewel daartoe deugdelijk opgeroepen, niet verschenen.
1.2
Beschikking is bepaald op vandaag.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Verweerder is op 20 juli 2019 bij verzoekster in dienst getreden als
pool attendant.
2.2
Op 6 februari 2020 heeft verweerder verzoekster verzocht om loonsverhoging. Verzoekster heeft dat verzoek afgewezen.
2.3
Op 7 februari 2020 is verweerder niet op het werk verschenen. Bij brief van dezelfde datum heeft verzoekster verweerder opgeroepen om zich op 8 februari 2020 op het werk te melden en hem daarbij te kennen gegeven dat indien hij zich dan niet op het werk meldt, hij het risico loopt op staande voet te worden ontslagen. De brief is door de echtgenote van verweerder in ontvangst genomen. Op 8 februari 2020 is verweerder niet op het werk verschenen.
2.4
Op 10 februari 2020 is verweerder opnieuw niet op het werk verschenen. Bij brief van dezelfde datum heeft verzoekster verweerder opgeroepen om zich op 11 februari 2020 op het werk te melden en hem daarbij te kennen gegeven dat indien hij zich dan niet op het werk meldt, hij het risico loopt op staande voet te worden ontslagen. De brief is door de echtgenote van verweerder in ontvangst genomen. Op 11 februari 2020 is verweerder niet op het werk verschenen.
2.5
Op 11 februari 2020 heeft verzoekster verweerder op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van die datum staat onder meer dat verweerder sinds 7 februari 2020 niet op het werk is verschenen, zonder daarvoor een geldige reden te hebben gegeven.

3.HET VERZOEK

3.1
Verzoekster verzoekt het Gerecht de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover deze nog mocht blijken te bestaan, zo spoedig mogelijk te ontbinden op grond van gewichtige redenen, primair bestaande uit een dringende reden, subsidiair wegens veranderingen in de omstandigheden, met veroordeling van verweerder in de proceskosten.
3.2
Aan dat verzoek legt verzoekster ten grondslag dat verweerder zich op 7 februari 2020 schuldig heeft gemaakt aan ongeoorloofd werkverzuim en dat hij ook daarna, ondanks daartoe door verzoekster te zijn opgeroepen, niet op het werk is verschenen. Deze feiten, mede in samenhang bezien met een eerder aan verweerder gegeven waarschuwing, geven grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen.
3.3
Verweerder heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 7A:1615w, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is de werkgever te allen tijde bevoegd zich wegens gewichtige redenen tot de rechter te wenden met het schriftelijk verzoek de arbeidsovereenkomst ontbonden te verklaren. Als gewichtige redenen worden ingevolge het tweede lid beschouwd omstandigheden welke een dringende reden als bedoeld in artikel 1615o, eerste lid, BW zouden hebben opgeleverd, alsook veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn, dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Ingevolge artikel 7A:1615p, eerste lid, BW worden voor de werkgever als dringende redenen in vorenbedoelde zin beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen.
4.2
Verweerder heeft de door verzoekster aan haar vordering ten gronde gelegde stellingen niet weersproken, zodat deze vast zijn komen te staan. Dat brengt met zich dat de vordering van verzoekster op na te melden voor toewijzing in aanmerking komt, nu deze onrechtmatig noch ongegrond voorkomt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat uit de vaststaande stellingen volgt dat verweerder verzoekster een dringende reden in vorenbedoelde zin heeft gegeven door zich schuldig te maken aan ongeoorloofd werkverzuim. Die dringende reden heeft te gelden als gewichtige reden die de ontbinding van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, en staat in de weg aan toekenning aan verweerder van een ontbindingsvergoeding.
4.3
Niet is gebleken dat verweerder de nietigheid van het door verzoekster gegeven ontslag op staande voet heeft ingeroepen. Evenmin is gebleken dat verweerder verzoekster aanleiding heeft gegeven ervanuit te gaan dat hij dat binnen de daartoe gestelde termijn alsnog zal doen. Ter zitting heeft verzoekster te kennen gegeven dat verweerder nadien niet meer op het werk is verschenen en geen contact met haar heeft opgenomen. Ter zitting heeft verzoekster toegelicht dat zij ter verkrijging van zekerheid aanleiding heeft gezien het Gerecht te verzoeken om voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval dat verweerder alsnog de nietigheid van het ontslag zou inroepen. Onder deze omstandigheden ziet het Gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
5.DE BESLISSING
Het Gerecht:
5.1
ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met ingang van woensdag 15 juli 2020, voor zover in rechte komt vast te staan dat deze nog bestaat;
5.2
compenseert de proceskosten zo, dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
5.3
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.