ECLI:NL:OGEAA:2020:253

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
644 van 2019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot doodslag en vuurwapenbezit in Aruba

Op 29 mei 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en vuurwapenbezit. De verdachte, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats, was gedetineerd in Aruba. Tijdens de openbare terechtzitting op 8 mei 2020, die via videoverbinding plaatsvond, werd de verdachte bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes. De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, eiste een gevangenisstraf van tien jaren, met aftrek van voorarrest, en vorderde bewezenverklaring van de tenlastelegging. De raadsman pleitte voor vrijspraak van de poging tot moord, maar de verdachte werd uiteindelijk vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging.

Het Gerecht oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de onder 1 impliciet subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten. De verdachte had op 29 juli 2019 in Sint Nicolaas, Aruba, met een vuurwapen op twee slachtoffers geschoten, waarbij één van hen ernstig gewond raakte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met voorbedachten rade handelde en dat de feiten een ernstige schending van de rechtsorde met zich meebrachten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren, met aftrek van voorarrest, en het vonnis werd uitgesproken door mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, op 29 mei 2020.

Uitspraak

Parketnummer: P-2019/15041
Zaaknummer: 644 van 2019
Uitspraak: 29 mei 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2020 met een directe beeld- en geluidsverbinding met de verdachte en met diens raadsman. De verdachte is – via een videoverbinding vanuit het Korrektie Instituut Aruba (KIA) – ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba, die eveneens via videoverbinding ter terechtzitting is verschenen.
De officier van justitie mr. E.D. Schwengle heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht – kort gezegd – de onder 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag en het onder 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwapen bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) jaren, met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de aan de verdachte onder 1 impliciet primair ten laste gelegde poging tot moord.
De raadsman heeft, conform de door hem overgelegde pleitnotities, bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:

1.

dat hij op of omstreeks 29 juli 2019 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om
opzettelijk
en met voorbedachten rade
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
van het leven te beroven,
met dat opzet
en na kalm beraad en rustig overleg
meermalen met een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer 1] en op het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:262 althans artikel 2:259 Wetboek van Strafrecht)

2.

dat hij op of omstreeks 29 juli 2019 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een vuurwapen en munitie,
als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 lid 1 Vuurwapenverordening)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Feit 1, impliciet primair
Het Gerecht is, overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte met ‘voorbedachten rade’ handelde en zich daarbij schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 impliciet primair ten laste gelegde poging tot moord.
De verdachte zal daarom van dit deel van de tenlastelegging onder 1 worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, impliciet subsidiair, en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:

1.

dat hij op
of omstreeks29 juli 2019 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem
en/of zijn mededadersvoorgenomen misdrijf om
opzettelijk
en met voorbedachten rade
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
van het leven te beroven,
immers heeft hij, verdachte, toen en aldaarmet dat opzet
en na kalm beraad en rustig overleg
meermalen met een vuurwapen op het lichaam
en/of in de richtingvan die [slachtoffer 1] en
op het lichaamen/of in de richtingvan die [slachtoffer 2]
heeftgeschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

dat hij op
of omstreeks29 juli 2019 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een vuurwapen en munitie,
als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
1. Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 29 juli 2019 (bijlage 5.1), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben een vriend van de man genaamd [slachtoffer 1]. Ik noem hem “[bijnaam slachtoffer 1]”. Wij, [persoon 1], [bijnaam slachtoffer 1] en ik gingen hedenochtend 29 juli 2019 omstreeks 05:05 uur in Sint Nicolaas bij het basketbalveld in de “Village” zitten. “[bijnaam slachtoffer 1]” en ik zaten met onze ruggen naar het basketbalveld toegekeerd. Ongeveer vijf à tien minuten nadat “[persoon 1]” wegging, hoorde ik verschillende schoten afgaan. Het geluid van de schoten was dichtbij ons in de buurt. Ik heb twee mannen gezien.
2. Een proces-verbaal van nader verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 7 september 2019 (bijlage 5.2), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik moet verklaren dat ik de gezichten van de twee mannen had gezien. Dit waren [medeverdachte] en [verdachte]. Ik moet ook verklaren dat ik zeker ben dat [verdachte] vuurwapen had omdat ik dit in zijn hand had gezien toen hij op mij had geschoten. [medeverdachte] stond naast [verdachte] op het moment dat [verdachte] op mij afvuurde. Ik had hun gezichten heel goed gezien.
3. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 13 november 2019 (bijlage 5.3 met bijlage), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Wij werden ineens door twee mannen verrast. Ik had [verdachte] direct herkend. Ik heb zijn gezicht gezien. Ik zag direct dat [verdachte] een voorwerp in zijn hand had en dat hij dit in mijn richting richtte. Ik hoorde gelijk twee (2) harde knallen en vervolgens voelde ik dat iets mij aanraakte. Nadat ik door de kogel werd getroffen, verloor ik mijn evenwicht en viel gelijk op de grond.
4. Een geschrift, te weten
een medische verklaringd.d. 12 november 2019 van de arts dr. M.J.M. Meelis Neurologie Praktijk (bijlage 3.1.13), voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Ref [slachtoffer 1]
Bovengenoemde patiënt heeft op 29 juli 2019 een kogelverwonding opgelopen aan zijn longen, wervelkolom en ruggenmerg. Door het letsel is hij ernstig verlamd aan beide benen, is hij incontinent en zal hij blijvend rolstoelafhankelijk zijn.
5. Een proces-verbaal van bevinding van fotobladconfrontatie verdachten d.d. 2 december 2019 (bijlage 3.1.11 met bijlagen), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
Op 29 november 2019 hebben wij, verbalisanten, een fotoblad met zes (6) verschillende foto’s aan de aangever [slachtoffer 2] getoond. [slachtoffer 2] wees foto nummer 4 aan als zijnde de foto van de man die hij als [bijnaam verdachte] kent en die op hem en [slachtoffer 1] had geschoten. De foto nummer 4 betreft de foto van de man genaamd: [verdachte].
6. Een proces-verbaal van herkenning verdachte door aangever [slachtoffer 1]) d.d. 2 december 2019 (bijlage 3.1.12 met bijlagen), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten of van een van hen, -zakelijk weergegeven-:
Op 29 november 2019 hebben wij, verbalisanten een fotoblad met zes (6) verschillende foto’s aan de aangever [slachtoffer 1] getoond. [slachtoffer 1] wees foto nummer 4 aan als zijnde de foto van de man die hij als [bijnaam verdachte] kent en die op hem en [slachtoffer 2] had geschoten. De foto nummer 4 betreft de foto van de man genaamd: [verdachte].
Bewijsoverwegingen
De schietpartij heeft plaatsgevonden op 29 juli 2019 in de nachtelijke uren (omstreeks 05.15 uur) in Sint Nicolaas.
De verdachte heeft aangevoerd dat de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] liegen en hem vals beschuldigen, omdat hij die nacht niet in Sint Nicolaas is geweest. Het Gerecht hecht geen geloof aan deze verklaring van de verdachte, reeds nu de medeverdachte [medeverdachte] ook heeft verklaard dat de verdachte die nacht aanwezig was in Sint Nicolaas.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Poging tot doodslag, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
2. Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straffen wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van het bewezen verklaarde wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag en vuurwapenbezit. De verdachte heeft in het openbaar (voor een basketbalveld in een woonwijk) en op korte afstand op en/of in de richting van twee slachtoffers meerdere keren geschoten, waarbij één van de slachtoffers (zijnde [slachtoffer 1]) met de kogel is geraakt. Als gevolg hiervan heeft [slachtoffer 1] kogelverwonding aan zijn longen, wervelkolom en ruggenmerg opgelopen. Verder is acht geslagen op het medisch rapport ten aanzien van [slachtoffer 1]. Uit voormeld rapport is gebleken dat [slachtoffer 1] aan beide benen ernstig is verlamd en incontinent is, alsmede blijvend rolstoelafhankelijk zal zijn. Er mag van geluk worden gesproken dat de slachtoffers, in het bijzonder slachtoffer [slachtoffer 1], niet dodelijk gewond is geraakt.
Door dit feit (poging tot doodslag) is de rechtsorde ernstig geschokt en is de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden. Voorts leert de algemene ervaring dat slachtoffers van misdrijven tegen het leven gericht, naast het fysieke opgelopen letsel, nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Feiten als het thans bewezenverklaarde veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving, daar het feiten zijn met een agressief en gewelddadig karakter. Dit wordt versterkt doordat het feit zich in een voor het publiek toegankelijk gebied heeft afgespeeld.
Voorts kan het voorhanden hebben van vuurwapens gevaarlijke situaties met zich meebrengen. Dit gevaar heeft zich in casu ook verwezenlijkt; er zijn immers meerdere schoten met het vuurwapen gelost, waarbij één van de slachtoffers is geraakt.
Feiten als onderhavige rechtvaardigen een gevangenisstraf van langere duur.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 impliciet primair (poging tot moord) ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 impliciet subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
tien (10) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 29 mei 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Divisie Algemene Recherche District 3) d.d. 10 februari 2020, geregistreerd onder proces-verbaalnummer [proces-verbaalnummer] en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.