ECLI:NL:OGEAA:2020:214

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
AUA201500657
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • J.R. Geerman
  • E. de Cuba
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake de toekenning van ouderdomspensioen onder de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering

In deze zaak heeft appellante, die in Nederland woont, beroep aangetekend tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank van Aruba. De bank had op 23 juni 2015 besloten om appellante met ingang van 1 augustus 2013 een pensioenuitkering toe te kennen van Afl. 118,- per maand, maar met een korting van 88,89% op het volledige ouderdomspensioen. Appellante heeft haar beroepschrift echter pas ingediend op 29 juli 2015, ruim twee weken na het verstrijken van de beroepstermijn van drie weken, die eindigde op 14 juli 2015. De bank heeft geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep, omdat appellante de termijnoverschrijding niet verschoonbaar heeft kunnen maken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat appellante niet heeft aangetoond op welke datum zij de beslissing van de bank heeft ontvangen, waardoor de beroepstermijn is verstreken. De rechtbank overweegt dat het de verantwoordelijkheid van appellante is om op de hoogte te zijn van de wetgeving, en dat haar kennelijke onwetendheid over de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering voor haar rekening komt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de korting op het pensioen terecht is toegepast, gezien de perioden waarin appellante en haar echtgenoot niet verzekerd waren.

Uiteindelijk heeft het College van Beroep op 14 mei 2020 het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, waarmee de beslissing van de bank in stand blijft.

Uitspraak

Uitspraak van 14 mei 2020
CVB nr. AUA201500657
COLLEGE VAN BEROEP
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van
de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (LvAOV) van:
[Appellante],
wonende te Nederland, te [adres],
APPELLANTE,
in persoon,
tegen de beslissing van 23 juni 2015 van
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
gevestigd te Aruba,
VERWEERDER, hierna ook te noemen: de bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Op 25 juli 2014 heeft appellante, geboren op [geboortedatum] In Suriname, bij de bank een aanvraag ingediend om toekenning van ouderdomspensioen krachtens de algemene ouderdomsverzekering.
1.2
Bij beschikking van 23 juni 2015 (hierna: de bestreden beslissing) heeft de bank besloten aan appellante met ingang van 1 augustus 2013, een pensioenuitkering toe te kennen van Afl. 118,- per maand, onder toepassing van een korting van 88,89% op het volledige ouderdomspensioen.
1.2
Tegen deze beslissing heeft appellante beroep aangetekend, door indiening van een beroepschrift bij dit College op 29 juli 2015.
1.3
De bank heeft een verweerschrift ingediend.
1.4
Het beroep van appellante is, na twee maal te zijn aangehouden, op de bijeenkomst van 14 november 2019 van dit College behandeld, alwaar voor de bank is verschenen mevrouw mr. B. Every, juridisch adviseur, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Appellant is ondanks de behoorlijke oproeping, niet verschenen.

2.DE BEOORDELING

Ontvankelijkheid

2.1
De bank heeft primair geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep, en heeft – samengevat – daartoe aangevoerd dat appellante het beroepschrift na verloop van de beroepstermijn heeft ingediend.
2.2
Ingevolge artikel 38 van de LvAOV staat tegen bepaalde beslissingen van de bank voor de belanghebbende, beroep open. Het derde lid bepaalt dat het beroep ingevolge het eerste lid geschiedt bij met redenen omkleed beroepschrift binnen drie weken na dagtekening van de beslissing of na de datum waarop de betrokkene kan aantonen de beslissing te hebben ontvangen.
2.3
De bestreden beslissing is gedagtekend 23 juni 2015. Gelet hierop, en nu appellante niet heeft aangetoond op welke datum zij de beslissing heeft ontvangen, geldt dat de beroepstermijn op 14 juli 2015 is verstreken. Appellante heeft het beroepschrift op 29 juli 2015 ingediend. Dit is ruim twee weken na het verstrijken van de beroepstermijn. Nu overigens gesteld noch gebleken is dat de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht, dient appellante niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar beroep.
2.4
Ten overvloede overweegt het College het volgende.
Het College stelt voorop, dat een ieder de wet behoort te kennen. Gelet hierop dient de kennelijke onwetendheid van appellante met de LvAOV, voor haar rekening en risico te komen.
Ingevolge artikel 5, eerste lid van de LvAOV is overeenkomstig deze landsverordening verzekerd, de ingezetene die de leeftijd van vijftien jaar, doch nog niet de pensioengerechtigde leeftijd bereikt heeft. Ingevolge artikel 8 van de LvAOV wordt op het pensioenbedrag een korting toegepast voor elk jaar dat een pensioengerechtigde (lid 1) dan wel ieder der echtgenoten (lid 2) na het bereiken van de vijftienjarige leeftijd en vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd niet verzekerd waren in de zin van deze landsverordening.
Gelet op de perioden waarin appellante en wijlen haar echtgenoot niet verzekerd waren in de zin van de LvAOV, is terecht korting toegepast op het aan haar toegekende pensioenuitkering.
Ingevolge artikel 11, eerste lid van de LvAOV gaat het ouderdomspensioen in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de belanghebbende aan de voorwaarden voor het recht op ouderdomspensioen voldoet. Het derde lid bepaalt – voor zover hier van belang – dat in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een ouderdomspensioen niet eerder kan ingaan dan een jaar vóór de eerste dag der maand, volgende op die waarin de aanvraag werd ingediend. De Bank kan voor bijzondere gevallen van het bepaalde in de eerste volzin afwijken.
Nu appellante haar aanvraag om ouderdomspensioen op 25 juli 2014 heeft ingediend en er geen sprake is van een bijzonder geval, is haar terecht met ingang van 1 augustus 2013 pensioen toegekend.

3.DE BESLISSING

Het College:
-verklaart het beroep van appellante niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven op 14 mei 2020 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, J.R. Geerman en E. de Cuba, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris.