ECLI:NL:OGEAA:2020:210

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
27 mei 2020
Zaaknummer
642 van 2019 en 164 van 2020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van politieagenten en ambulancepersoneel met de dood en brandstichting in Aruba

Op 20 mei 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 29 juli 2019 politieagenten en ambulancepersoneel heeft bedreigd met de dood en brandstichting. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was, heeft tijdens zijn aanhouding herhaaldelijk bedreigende woorden geuit tegen de aanwezige hulpverleners. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van tien jaar, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte niet kan worden bewezen dat hij daadwerkelijk met een vuurwapen heeft geschoten op de slachtoffers, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan bedreiging van de politieagenten en ambulancepersoneel. De verdachte is vrijgesproken van de feiten in zaak A, maar is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 243 dagen voor de bedreigingen in zaak B. Het Gerecht heeft de ernst van de bedreigingen en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Parketnummers: P-2019/14890 en P-2019/09672
Zaaknummers: 642 van 2019 en 164 van 2020
Uitspraak: 20 mei 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2020 met een directe beeld- en geluidsverbinding met de verdachte en met diens raadslieden. De verdachte is – via een videoverbinding vanuit het Korrektie Instituut Aruba (KIA) – ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. C.F.K.J. Lejuez (in de zaak met parketnummer P-2019/14890) en M.O. Lopez (in de zaak met parketnummer P-2019/09672), advocaten in Aruba, die eveneens via videoverbinding ter terechtzitting zijn verschenen.
De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 impliciet subsidiair (poging tot doodslag), 2 en 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer P-2019/14890 (nader aangeduid met zaak A) en het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer P-2019/09672 (hierna: zaak B) bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) jaren, met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van hetgeen de verdachte onder 1 impliciet primair (poging tot moord) in de zaak A is ten laste gelegd.
De verdediging heeft ter zake van zaak A, conform de door hem overgelegde pleitnotities, bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het in die zaak ten laste gelegde. Ter zake van zaak B heeft de verdediging het woord tot verdediging gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:

Zaak A

1.

dat hij op of omstreeks 29 juli 2019 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om
opzettelijk
en met voorbedachten rade
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
van het leven te beroven,
met dat opzet
en na kalm beraad en rustig overleg
meermalen met een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer 1] en op het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:262 althans artikel 2:259 Wetboek van Strafrecht)

2.

dat hij op of omstreeks 29 juli 2019 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een vuurwapen en munitie,
als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 lid 1 Vuurwapenverordening)

3.

dat hij op of omstreeks 20 september 2019 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een revolver van het merk Smith & Wesson
en een holle punt patroon van het merk Winchester, kaliber 38 special,
in elk geval een vuurwapen en munitie,
als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 lid 1 Vuurwapenverordening)

Zaak B

dat hij op of omstreeks 29 juli 2019 in Aruba,
politieagenten en personeel van de ambulance, te weten
- [ politieagent 1], politieambtenaar bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij het Bureau Verkeerzaken en Onderzoek,
- [ politieagent 2], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij het Bureau Verkeerzaken en Onderzoek,
- [ politieagent 3], brigadier bij Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Sectie Surveillance Santa Cruz,
- [ politieagent 4], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba,
- [ politieagent 5], politieambtenaar bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij Sectie Surveillance District Oranjstad,
- [ politieagent 6], agent in opleiding bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Sectie Surveillance Oranjestad,
- [ ambulancepersoneel], officier bij de ambulancedienst,
heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening en/of met brandstichting,
door tegen die politieagenten en het personeel van de ambulance te zeggen/schreeuwen:
- dat hij de gezichten van de politieagenten en het personeel van de ambulance zal herinneren,
- dat hij hun allemaal in het hoofd zal schieten,
-
“…, min ta hode cu polis, min tin miedo di polis, mi tin bala pa boso tur, bo tata, bo mama, tur ta hanja, caya ta papia, caya ta manda, …” (vrije vertaling ES: “…, ik hou niet van de politie, ik ben niet bang van de politie, ik heb kogels voor jullie allemaal, je vader, je moeder, iedereen krijgt, de straat praat, de straat bepaalt,…”,
-
“Ban man cu man, mi ta kibra tur bo cachete pabo, kima mi ta kima, mama yiu, tur ta hanja” (vrije vertaling ES: “Laten wij hand op hand gaan (vechten), ik breek je kaak volledig voor je, ik zal verbranden, moeder kind, iedereen gaat krijgen”),
-
“… si bo kier nos ta bai guera, mi tin bala pa boso tur” (vrije vertaling ES: “als je wilt gaan we oorlog voeren, ik heb kogels voor jullie allemaal”),
-
“…, tur boso cabesnan ta bai hode, mi tin bala pa boso tur, a boso patras tambe, mi ta mata boso tur” (vrije vertaling ES: “al jullie hoofden gaan eraan, ik heb kogels voor jullie allemaal, …, ik dood jullie allemaal”),
-
“Mi ta korda tur boso cara, mi ta bai mata boso tur, mi tin bala pa boso tur” (vrije vertaling ES: “Ik herinner mij al jullie gezichten, ik ga jullie allemaal doden, ik heb kogels voor jullie allemaal”),
-
“Mi ta bay mata hende, mi no tin ley cu polis, mi no tin miedo di polis i niun conjo” (vrije vertaling ES: “Ik ga mensen doden, de politie kan mijn niets schelen, ik ben niet bang van de politie en ik ben nergens bang voor”),
-
“…, …, Mi ta mata abo tambe” (vrije vertaling ES: “…, … Ik maak ook jou dood”)
-
“Mi ta matabo. …. Mi no tin miedo di niun conjo. Ora mi hanjabo sin uniform bo ta bay jode. Di Pos Chiquito mi ta. Mi tin rabia riba polis, mi ta bai mata e conjonan. Mi tin rabia riba e conjo nan di Santa Cruz. Mi ta bay blasnan cu bala”(vrije vertaling ES: “Ik ga je doden … Ik ben nergens bang voor. Wanneer ik jou zonder uniform tegenkom ga je eraan. Ik ben van Pos Chiquito. Ik haat de politie, ik ga die klootzakken doden. Ik haat die klootzakken van Santa Cruz. Ik ga ze met kogels opblazen”),
-dat hij niet een persoon is die praat, maar dat hij iemand is die schiet en dat hij in het hoofd schiet,
- dat hij iedereen in het hoofd zal schieten,
- dat hij erachter zal komen waar de aanwezige politieagenten en het aanwezig personeel van de ambulance wonen en dat hij hun huis met hun familie en allemaal erin in brand zal steken,
-
“…, boso a hode na mi man, mi ta tira boso tur mata, …, boso ta kere mi ta hasi wega no, mi ta basha bala den boso cabes” (vrije vertaling ES: jullie gaan eraan door mij, ik ga jullie allemaal doodschieten, …, jullie denken dat ik een spel speel, ik zal kogels in jullie hoofden losschieten”),
-
“Abo a hode pendew, mi ta tirabo mata, …” (vrije vertaling ES: “Jij gaat eraan klootzak, ik ga je doodschieten, …”),
-
“Abo tambe ta bai hode! Bala ta bai lora!” (vrije vertaling ES: “Jij gaat er ook aan! Kogels gaan rollen!”),
-
“Si mi hanja boso mi ta kima boso cas cu boso y boso yiunan aden!” (vrije vertaling ES: “Als ik jullie vind zal ik jullie huis met jullie en jullie kinderen erin in brand steken”,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel 2:255 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feiten 1, 2 en 3 in zaak A
Feiten 1 en 2 (medeplegen poging moord/doodslag en vuurwapen- en munitiebezit in vereniging op 29 juli 2019)
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat op 29 juli 2019 op slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is geschoten, waarbij slachtoffer [slachtoffer 1] is geraakt door een kogel.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] allebei, met ieder een eigen vuurwapen, op de slachtoffers hebben geschoten en dat de verdachte zich aldus heeft schuldig gemaakt aan medeplegen poging doodslag op de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De verdachte ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan de hem tenlastegelegde feiten.
Naar het oordeel van het Gerecht kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte met een vuurwapen in de richting van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geschoten. De slachtoffers [slachtoffer 1] [1] en [slachtoffer 2] [2] hebben verklaard te hebben gezien dat alleen de medeverdachte [medeverdachte 1] een vuurwapen/voorwerp in zijn hand had. Beide slachtoffers verklaren dat de medeverdachte [medeverdachte 1] het vuurwapen/voorwerp op hen richtte en schoot. Zij hoorde meerdere schoten. Uit de verklaringen van de slachtoffers blijkt dat de verdachte naast de medeverdachte [medeverdachte 1] stond, toen laatstgenoemde op hen schoot. De omstandigheid dat slachtoffer [slachtoffer 2] vermoedt dat ook de verdachte een vuurwapen had en hiermee heeft geschoten, omdat hij verschillende schoten hoorde, is onvoldoende om wettig en overtuigend bewezen te achten dat de verdachte daadwerkelijk een vuurwapen had en met dit vuurwapen in de richting van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geschoten. Dit vermoeden wordt niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel.
Naar het oordeel van het Gerecht kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting enkel worden vastgesteld dat de verdachte aanwezig was op de plaats delict, namelijk dat hij naast de medeverdachte [medeverdachte 1] stond op het moment dat de medeverdachte [medeverdachte 1] op de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] schoot. Het aanwezig zijn op de plaats delict is onvoldoende om wettig en overtuigend te bewijzen dat sprake is van medeplegen van poging doodslag op de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
De verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van de feiten 1 en 2.
Feit 3 (vuurwapen- en munitiebezit in vereniging op 20 september 2019)
Tijdens de huiszoeking op 20 september 2019 is in een slaapkamer, die de verdachte deelde met een ander, een vuurwapen aangetroffen in een la van een dressoir onder enkele kledingstukken [3] . De ander heeft verklaard dat dit zijn vuurwapen is [4] . De verdachte heeft verklaard dat hij geen vuurwapen bezit en dat hij niet wist dat er een vuurwapen in de slaapkamer lag [5] . De enkele omstandigheid dat de verdachte ook gebruik maakt van de slaapkamer, waarin het vuurwapen op een verborgen plaats is aangetroffen, is onvoldoende om wettig en overtuigend te bewijzen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vuurwapenbezit in vereniging.
De verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van feit 3.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in zaak B is ten laste gelegd, met dien verstande:
dat hij op
of omstreeks29 juli 2019 in Aruba,
politieagenten en personeel van de ambulance, te weten
- [ politieagent 1], politieambtenaar bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij het Bureau Verkeerzaken en Onderzoek,
- [ politieagent 2], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij het Bureau Verkeerzaken en Onderzoek,
- [ politieagent 3], brigadier bij Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Sectie Surveillance Santa Cruz,
- [ politieagent 4], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba,
- [ politieagent 5], politieambtenaar bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij Sectie Surveillance
District Oranjestad,
- [ politieagent 6], agent in opleiding bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Sectie Surveillance Oranjestad,
- [ ambulancepersoneel], officier bij de ambulancedienst,
heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordeningen
/ofmet brandstichting,
door tegen die politieagenten en het personeel van de ambulance te zeggen/schreeuwen:
- dat hij de gezichten van de politieagenten en het personeel van de ambulance zal herinneren,
- dat hij hun allemaal in het hoofd zal schieten,
-
“…, min ta hode cu polis, min tin miedo di polis, mi tin bala pa boso tur, bo tata, bo mama, tur ta hanja, caya ta papia, caya ta manda, …” (vrije vertaling ES: “…, ik hou niet van de politie, ik ben niet bang van de politie, ik heb kogels voor jullie allemaal, je vader, je moeder, iedereen krijgt, de straat praat, de straat bepaalt,…”,
-
“Ban man cu man, mi ta kibra tur bo cachete pabo, kima mi ta kima, mama yiu, tur ta hanja” (vrije vertaling ES: “Laten wij hand op hand gaan (vechten), ik breek je kaak volledig voor je, ik zal verbranden, moeder kind, iedereen gaat krijgen”),
-
“… si bo kier nos ta bai guera, mi tin bala pa boso tur” (vrije vertaling ES: “als je wilt gaan we oorlog voeren, ik heb kogels voor jullie allemaal”),
-
“…, tur boso cabesnan ta bai hode, mi tin bala pa boso tur, a boso patras tambe, mi ta mata boso tur” (vrije vertaling ES: “al jullie hoofden gaan eraan, ik heb kogels voor jullie allemaal, …, ik dood jullie allemaal”),
-
“Mi ta korda tur boso cara, mi ta bai mata boso tur, mi tin bala pa boso tur” (vrije vertaling ES: “Ik herinner mij al jullie gezichten, ik ga jullie allemaal doden, ik heb kogels voor jullie allemaal”),
-
“Mi ta bay mata hende, mi no tin ley cu polis, mi no tin miedo di polis i niun conjo” (vrije vertaling ES: “Ik ga mensen doden, de politie kan mijn niets schelen, ik ben niet bang van de politie en ik ben nergens bang voor”),
-
“…, …, Mi ta mata abo tambe” (vrije vertaling ES: “…, … Ik maak ook jou dood”)
-
“Mi ta matabo. …. Mi no tin miedo di niun conjo. Ora mi hanjabo sin uniform bo ta bay jode. Di Pos Chiquito mi ta. Mi tin rabia riba polis, mi ta bai mata e conjonan. Mi tin rabia riba e conjo nan di Santa Cruz. Mi ta bay blasnan cu bala” (vrije vertaling ES: “Ik ga je doden … Ik ben nergens bang voor. Wanneer ik jou zonder uniform tegenkom ga je eraan. Ik ben van Pos Chiquito. Ik haat de politie, ik ga die klootzakken doden. Ik haat die klootzakken van Santa Cruz. Ik ga ze met kogels opblazen”),
-dat hij niet een persoon is die praat, maar dat hij iemand is die schiet en dat hij in het hoofd schiet,
- dat hij iedereen in het hoofd zal schieten,
- dat hij erachter zal komen waar de aanwezige politieagenten en het aanwezig personeel van de ambulance wonen en dat hij hun huis met hun familie
erallemaal
erin in brand zal steken,
-
“…, boso a hode na mi man, mi ta tira boso tur mata, …, boso ta kere mi ta hasi wega no, mi ta basha bala den boso cabes” (vrije vertaling ES: jullie gaan eraan door mij, ik ga jullie allemaal doodschieten, …, jullie denken dat ik een spel speel, ik zal kogels in jullie hoofden losschieten”),
-
“Abo a hode pendew, mi ta tirabo mata, …” (vrije vertaling ES: “Jij gaat eraan klootzak, ik ga je doodschieten, …”),
-
“Abo tambe ta bai hode! Bala ta bai lora!” (vrije vertaling ES: “Jij gaat er ook aan! Kogels gaan rollen!”),
-
“Si mi hanja boso mi ta kima boso cas cu boso y boso yiunan aden!” (vrije vertaling ES: “Als ik jullie vind zal ik jullie huis met jullie en jullie kinderen erin in brand steken”,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief en vetgedrukt). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen

Zaak B

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [6]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
1. De
verklaring van de verdachte, op 8 mei 2020 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Het klopt dat ik op 29 juli 2019 de politieagenten en het ambulancepersoneel heb bedreigd door de tenlastegelegde woorden te uiten.
2. Een proces-verbaal van aangifte [politieagent 1] d.d. 29 juli 2019 (bijlage 4), voor zover inhoudende, als
verklaring van aangever [politieagent 1], -zakelijk weergegeven-:
Aangever: [politieagent 1], politieambtenaar bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij het Bureau Verkeerszaken en Onderzoek.
Terwijl [verdachte] op de grond in de boeien lag begon hij daar iedereen uit te schelden en met de dood te bedreigen. [verdachte] zei onder andere dat hij ieder van onze gezichten zal herinneren en dat hij ons allemaal in het hoofd zal schieten.
Ik zag hoe [verdachte] naar het personeel van de ambulance bleef schreeuwen en bedreigen dat hij hun gezichten zal herinneren en hen in het hoofd zal schieten.
3. Een proces-verbaal van aangifte [politieagent 2] d.d. 29 juli 2019 (bijlage 5), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [politieagent 2], -zakelijk weergegeven-:
Aangever: [politieagent 2], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij het Bureau Verkeerszaken en Onderzoeken.
De door mij onbekende man bleef rondlopen en schreeuwen. Hij schreeuwde het navolgende: “min ta hode cu polis, min tin miedo di polis, mi tin bala pa boso tur, bo tata, bo mama, tur ta hanja, caya ta papia, caya ta manda”. De voor mij onbekende man bleef na zijn aanhouding schreeuwen: “Ban man cu man, mi ta kibra tur bo cachete pabo, kima mi ta kima, mama yiu, tur ta hanja”.
4. Een proces-verbaal van aangifte [politieagent 3] d.d. 29 juli 2019 (bijlage 6), voor zover inhoudende, als
verklaring van aangever [politieagent 3], -zakelijk weergegeven-:
Aangever: [politieagent 3], brigadier bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Sectie Surveillance Santa Cruz.
Opeens stond de voor mij onbekende man tegen mij te schreeuwen. Hij zei tegen mij: “No mishi cumi, mi no ta deal cu polis”. De voor mij onbekende man begon tegen het personeel te schreeuwen.
Hij schreeuwde: “No mishi cumi, mi ta masha bon, nada un pasami.” Vervolgens schreeuwde hij tegen ons: “Mi no ta deal cu polis, cacho di gobierno, si bo kier nos ta bai guera, mi tin bala pa boso tur”.
De voor mij onbekende man begon weer te schreeuwen. Eerst schreeuwde hij tegen het personeel van de ambulance. Hij schreeuwde: “Fuck boso, tur boso cabesnan ta bai hode, mi tin bala pa boso tur, a boso patras tambe, mi ta mata boso tur”. Met “a boso patras tambe” bedoelde hij [politieagent 4], [politieagent 6] en ik, daar wij op dat moment achter het personeel van de ambulance stonden. Vervolgens liepen wij achter hem aan om hem aan te houden. De voor mij onbekende man zwaaide zijn hand weg. Hij draaide zich om, om [politieagent 4], een vuistslag toe te dienen, maar het lukte hem niet. Tijdens zijn aanhouding, bleef hij tegen ons schreeuwen. Hij schreeuwde: “Mi ta korda tur boso cara, mi ta bai mata boso tur, mi tin bala pa boso tur”. Hij bleef ons bedreigen.
5. Een proces-verbaal van aangifte [politieagent 4] d.d. 29 juli 2019 (bijlage 7), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [politieagent 4], -zakelijk weergegeven-:
Aangever: [politieagent 4], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba.
De jongeman begon te ijsberen en werd onbeschoft zowel tegen het ambulancepersoneel als tegen ons. Zonder enige aanleiding begon hij het volgende te schreeuwen: ”Mi ta bay mata hende, mi no tin ley cu polis, mi no tin miedo di polis i niun conjo”. Hij begon de verpleegkundige te bedreigen. Hij schreeuwde luidkeels: “No mishi cumi. Ki pasa bo. Mi ta mata abo tambe”. Hij schreeuwde: “Mi ta mata bo conjo.” Ik trachtte hem vast te houden ten einde hem in de boeien te slagen. Hij werd agressief en begon met zijn handen te zwaaien en diende mij een klap in mijn gezicht. Vervolgens schreeuwde hij tegen mij: “Mi ta matabo. Mi no tin miedo di niun conjo. Ora mi hanjabo sin uniform bo ta bay jode. Di Pos Chiquito mi ta. Mi tin rabia riba polis, mi ta bai mata e conjonan. Mi tin rabia riba e conjo nan di Santa Cruz. Mi ta bay blasnan cu bala”.
6. Een proces-verbaal van aangifte [politieagent 5] d.d. 29 juli 2019 (bijlage 8), voor zover inhoudende, als
verklaring van aangever [politieagent 5], -zakelijk weergegeven-:
Aangever: [politieagent 5], politieambtenaar bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Sectie Surveillance.
Toen bedoelde man in de boeien op de grond lag, begon hij tegen ons te schreeuwen dat hij niet een persoon is die praat, maar dat hij iemand is die schiet en dat hij in het hoofd schiet. Tevens schreeuwde hij dat hij iedereen in het hoofd zal schieten. Verder schreeuwde hij dat hij erachter zal komen waar wij allemaal wonen. Verder bedreigde hij iedereen dat hij ons huis met ons familie en ons allemaal in brand zal steken.
7. Een proces-verbaal van aangifte [politieagent 6] d.d. 29 juli 2019 (zonder bijlagenummer), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [politieagent 6], -zakelijk weergegeven-:
Aangever: [politieagent 6], agent in opleiding bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Sectie Surveillance Oranjestad.
Hij schreeuwde tegen ons: “Mi no ta deal cu ningun polis, mi no mester ajudo di boso”. De voor mij onbekende man bleef schreeuwen en uitschelden. Hij schreeuwde: “Yui di puta nan, mi no ta deal cu boso, asina ta bai di aki banda nan.”
De man duwde [politieagent 4] tegen zijn borst. De man probeerde [politieagent 4] met zijn vuist te slaan, maar het lukte hem niet. Hij bleef schreeuwen: “Conjo boso mama, yui di puta nan, boso a hode na mi man, mi ta tira boso tur mata, kaka nan, boso ta kere mi ta hasi wega no, mi ta basha bala den boso cabes, pa boso laga pendew”. Hierna draaide hij om en keek aan mij en zei tegen mij: “Abo a hode pendew, mi ta tirabo mata, bai den tonti bo mama”. Hierna begon hij het personeel van de ambulance uit te schelden.
8. Een proces-verbaal van aangifte [ambulancepersoneel] d.d. 31 juli 2019 (bijlage 11), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [ambulancepersoneel], -zakelijk weergegeven-:
Aangever: [ambulancepersoneel], officier van dienst voor de ambulance.
Op 29 juli 2019 was ik ter plaatse met een medische functie. Ik zag hoe de verdachte een agressieve houding toonde en verbaal agressief was. Vervolgens kwamen twee ambulancewagens tegelijkertijd ter plaatse. Mijn personeel van ambulance nummer 1 gaf mij te kennen dat de verdachte verbaal agressief tegen hen was en dat hij mijn personeel heeft bedreigd.
Toen ik de verdachte benaderde, keek hij mij aan en zei tegen mij:
“Abo tambe ta bai hode! Bala ta bai lora!
Eenmaal in de ambulancewagen begon de verdachte mij en mijn collega alweer te bedreigen. De verdachte zei tegen ons:
“Si mi hanja boso mi ta kima boso cas cu boso y boso yiunan aden!”
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

Zaak B

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straffen wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd heeft het Gerecht in het bijzonder het volgende overwogen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van politieagenten en ambulancepersoneel. Zo heeft hij politieagenten en ambulancepersoneel toen en aldaar verbaal met de dood bedreigd, bedreiging (die de dood treffen) en met brandstichting. Hij heeft herhaaldelijk bedreigende woorden tegen hen gebruikt, terwijl het ambulancepersoneel bezig was hem te helpen en de politieagenten hem trachten te arresteren.
Dit is een ernstig strafbaar feit. Hulpverleners en politieagenten zijn door het gedrag van de verdachte in hun persoonlijke integriteit geschaad, hun gevoel voor veiligheid is aangetast en zij zijn belemmerd in hun werkzaamheden. Hulpverleners noch politieagenten zouden in de uitoefening van hun werkzaamheden niet bedacht hoeven te zijn op dit soort geweld en dreigende woorden jegens hen. Ondanks dat de aangevers zich dus inzetten voor de belangen van de verdachte, heeft de verdachte meerdere keren zeer ernstige bedreigingen geuit tegenover deze personen. Hierdoor heeft de verdachte bij de aangevers en hun familie gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht. Het Gerecht is van oordeel dat de woorden die de verdachte heeft gebruikt zeer heftig en bedreigend zijn en dat dit een enorme impact op de aangevers heeft gehad, hetgeen ook uit de aangiftes blijkt. Tevens zorgen feiten als onderhavige voor grote opschudding in de samenleving en wordt het gevoel van openbare veiligheid aangetast. Het Gerecht rekent dit de verdachte dit zwaar aan.
Het Gerecht houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is, zo blijkt uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 14 februari 2020, niet eerder voor enig misdrijf veroordeeld.
Gelet op de ernst en aard van de bedreigingen en de omstandigheid dat deze bedreigingen zijn geuit jegens hulpverleners kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld. Het Gerecht merkt daarbij op dat de op te leggen straf lager is dan die door de officier van justitie is gevorderd, omdat het Gerecht tot een andere bewezenverklaring komt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op het artikel 1:62 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte het onder 1, 2 en 3 in zaak A ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit in zaak B, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
tweehonderd drieënveertig (243) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 20 mei 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] van 13 november 2019, bijlage 5.3.
2.Processen-verbaal aangifte [slachtoffer 2] van 29 juli 2019 en 7 september 2019, bijlagen 5.1 en 5.2.
3.Proces-verbaal huiszoeking ter inbeslagneming van 20 september 2019, bijlage 3.1.9.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 20 september 2020, bijlage 2.3.3.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] van 20 september 2019, bijlage 2.1.3.
6.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Divisie Algemene Recherche) d.d. 5 februari 2020, geregistreerd onder proces-verbaalnummer [proces-verbaalnummer] en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.