ECLI:NL:OGEAA:2020:208

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
27 mei 2020
Zaaknummer
54 van 2020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan de uitvoer van cocaïne met onvoldoende bewijs voor medeplegen

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 8 mei 2020 veroordeeld voor medeplichtigheid aan de uitvoer van cocaïne. De verdachte hielp een medeverdachte, die cocaïne aan zijn dijbenen had bevestigd, door hem naar het vliegveld te brengen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 23 maanden geëist, maar het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen. De verdachte werd vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het Gerecht achtte het subsidiair ten laste gelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Het Gerecht overwoog dat de bijdrage van de verdachte aan de cocaïnesmokkel niet van voldoende gewicht was om te spreken van medeplegen, en dat de medeverdachte's verklaring niet voldoende steunbewijs bood. De verdachte was eerder veroordeeld voor een overtreding van de Vuurwapenverordening, wat meegewogen werd in de strafmaat. De in beslag genomen cocaïne en een mobiele telefoon werden verbeurd verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: P-2019/16912
Zaaknummer: 54 van 2020
Uitspraak: 8 mei 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in Aruba,
wonende in Aruba, [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drieëntwintig [23] maanden, met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts:
  • de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen pakketten cocaïne;
  • de verbeurdverklaring van de in beslag genomen mobiele telefoon van het merk Samsung model Galaxy S8.
De raadsman heeft verweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 14 oktober 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
al dan niet opzettelijk 736,5 gram, althans een hoeveelheid cocaïne,
zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de regeling Aanwijzing verdovende middelen I,
althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft uitgevoerd als bedoeld in
artikel 1 lid 3 van de Landsverordening verdovende middelen,
en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 14 oktober 2019 in Aruba
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de
Landsverordening verdovende middelen of in de regeling Aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld,
heeft uitgevoerd en/of vervoerd en/of in bezit of aanwezig heeft gehad,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 14 oktober 2019 in Aruba, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door onder meer,
- te helpen bij het beplakken/aanbrengen van een of meerdere pakken drugs op en/of aan het lichaam van (medeverdachte) [medeverdachte 1] en/of
- medeverdachte [medeverdachte 1] naar het vliegveld te brengen op dag dat die [medeverdachte 1] naar Nederland moest reizen.
(artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde (medeplegen)
Het Gerecht is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Voor medeplegen van een strafbaar feit in de zin van artikel 1:123, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba is vereist dat de verdachte daartoe met een of meer andere personen nauw en bewust samenwerkt. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de verdachte hem op 14 oktober 2019 thuis heeft opgehaald en naar het huis van de verdachte heeft gebracht. Aldaar hebben de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] de pakketten cocaïne op de dijbenen van medeverdachte [medeverdachte 1] geplakt. Vervolgens werd de medeverdachte [medeverdachte 1] door de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] naar het vliegveld gebracht. Volgens medeverdchte [medeverdachte 1] fungeerde de verdachte als tussen persoon voor de medeverdachte [medeverdachte 2].
De verdachte heeft erkend dat hij de medeverdachte [medeverdachte 1] bij zijn huis heeft opgehaald, dat hij hem naar het vliegveld heeft gebracht en dat hij wist dat de medeverdachte [medeverdachte 1] verdovende middelen bij zich had. De verdachte ontkend dat hij de pakketten cocaïne op de dijbenen van de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geplakt en dat hij fungeerde als tussenpersoon.
Naar het oordeel van het Gerecht bieden het onderzoek ter terechtzitting en het dossier onvoldoende steun voor de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] om overtuigend bewezen te verklaren dat de verdachte pakketten cocaïne op de dijbenen van de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geplakt en dat hij fungeerde als tussenpersoon. Deze verklaring wordt niet ondersteund door enig ander (objectief) steunbewijs.
Met de raadsman is het Gerecht van oordeel dat de bijdrage van de verdachte aan de tenlastegelegde cocaïnesmokkel, namelijk het brengen van de medeverdachte [medeverdachte 1] naar het vliegveld, niet van voldoende gewicht is geweest om van medeplegen te kunnen spreken. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is onvoldoende gebleken van handelingen van de verdachte waardoor hij, door nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten, als medepleger kan worden aangemerkt. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
dat [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen in of omstreeks de periode vanop1 augustus 2019 tot en met14 oktober 2019 in Aruba
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,opzettelijk cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de
Landsverordening verdovende middelen
of in de regeling Aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld,
heeft uitgevoerd
en/of vervoerd en/of in bezit of aanwezig heeft gehad,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte op
of omstreeks14 oktober 2019 in Aruba,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,opzettelijk behulpzaam is geweest en
/of gelegenheid, middelen
en/of inlichtingenheeft verschaft door onder meer,
- te helpen bij het beplakken/aanbrengen van een of meerdere pakken drugs op en/of aan het lichaam van (medeverdachte) [medeverdachte 1] en/of
- [ medeverdachte 1] naar het vliegveld te brengen op dag dat die [medeverdachte 1] naar Nederland moest reizen.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
1.
Bijlage 1
Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] op 14 oktober 2019, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van de verbalisant:
Op 14 oktober 2019 werd in de vertrekhal van de luchthaven ‘Aeropuerto Internacional Reina Beatrix’ staande gehouden de verdachte [medeverdachte 1], die voornemens was om met de vlucht KL 0765 naar Amsterdam te vertrekken. Verdachte [medeverdachte 1] werd door verbalisanten aan een kleding visitatie onderworpen waarin werd geconstateerd dat hij witachtige voorwerpen rondom zijn dijbenen met plakband had vastgeplakt. Verbalisanten testten een kleine hoeveelheid van de wit poederachtige substantie uit de voorwerpen met de narcotic test op de aanwezigheid van cocaïne, waarbij een positieve verkleuring reactie optrad. Verdachte [medeverdachte 1] werd vervolgens aangehouden.
2.
Bijlage 5
Het proces-verbaal van beschrijving, wegen, testen en verzenden monster van 15 oktober 2019, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 2], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van de verbalisant:
Heden, heb ik, verbalisant, een onderzoek ingesteld aan de inhoud en samenstelling van de 2 pakketten, in beslag genomen op 14 oktober 2019 bij verdachte [medeverdachte 1]. Deze 2 pakketten had ik met de letters A en B gewaarmerkt.

wegen

De 2 pakketten heb ik, verbalisant, elk afzonderlijk op een geijkte fijnweger
gewogen. Het gewicht hiervan bedroeg:

WaarmerkInhoudGewicht (gram)

A cocaïne poeder 362.9
B cocaïne poeder
373.6
Totaal
736.5 gram

Fieldtest:

Hierna heb ik, verbalisant, een klein hoeveelheid van de wit op cocaïne
gelijkende substantie vanuit de gewaarmerkte pakket B genomen en gedaan in
een testbuisje bestemd voor het testen van cocaïne.
Deze test viel positief uit in die zin dat nadat de vloeistof in het buisje in
aanraking was gekomen met de substantie deze in een blauwe kleur
veranderde, hetgeen de aanwezigheid van cocaïne en of haar zouden aanduidt.
3.
Bijlage 11
Het proces-verbaal van derde verhoor van verdachte [medeverdachte 1] van
15 november 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als
verklaring van verdachte [medeverdachte 1]:
Op de dag 14 oktober 2019 kwam [verdachte] me thuis ophalen. [verdachte] trad op als bestuurder. Ik werd afgezet bij de luchthaven bij de ingang van de internationale kant. Ik had pakketten met cocaïne geplakt aan mijn dijbenen.
4. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 april 2020:
Ik heb [medeverdachte 1] op 14 oktober 2019 met de auto naar de luchthaven gebracht. Ik wist dat hij verdovende middelen bij zich had.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplichtigheid tot opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder A van de Landsverordening verdovende middelen, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening juncto artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte is behulpzaam geweest bij de uitvoer van cocaïne door medeverdachte [medeverdachte 1] naar het vliegveld te brengen, terwijl de verdachte wist dat [medeverdachte 1] in bezit was van die cocaïne. Gelet op de hoeveelheid van de aangetroffen verdovende middelen is duidelijk dat deze bestemd was voor de handel. Van verdovende middelen is algemeen bekend dat deze verslavend werken en voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijk zijn, met alle gevolgen voor de gebruikers en de maatschappij van dien. De verspreiding en handel in verdovende middelen gaan gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder het plegen van strafbare feiten van uiteenlopende aard door de gebruikers, ter financiering van hun behoefte aan het door hen gebruikte middel. De verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het gerecht heeft acht geslagen op een uittreksel uit het algemene documentatieregister betreffende de verdachte d.d. 15 april 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor overtreding van een bij of krachtens de Vuurwapenverordening gesteld verbod.
Het gerecht heeft gelet op de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf met een voorwaardelijk deel passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De zwarte mobiele telefoon van merk Samsung model Galaxy S8 is vatbaar voor verbeurdverklaring. De voorwerpen behoren immers toe aan de verdachte en
met behulp daarvan is het bewezen verklaarde begaan of voorbereid.
Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
De in beslag genomen pakketten inhoudende cocaïne zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, omdat met betrekking tot deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en het ongecontroleerde bezit bovendien in strijd is met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal de verdovende middelen daarom onttrekken aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:67, 1:74, 1:75, 1:124, 1:125 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien [18] maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
negen [9] maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
drie [3] jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung, model Galaxy S8;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten twee pakken cocaïne.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. L.H. Hoogenbergen, (zittingsgriffier), en op 8 mei 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Divisie Centrale Recherche bij de Unit Georganiseerde Criminaliteit) d.d. 7 april 2020, geregistreerd onder Administratienummer A-41/19 [onderzoeknummer 2846] en de onderzoeksnaam “Pablo”.