ECLI:NL:OGEAA:2020:203

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
18 mei 2020
Zaaknummer
AUA201901692
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige in het personen- en familierecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 mei 2020 uitspraak gedaan op het verzoek van een man om vervangende toestemming te verkrijgen voor de erkenning van een minderjarige. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.G. Illes, heeft het verzoek ingediend tegen de moeder van de minderjarige, die werd bijgestaan door haar advocaat mr. J.F.M. Zara. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 5 november 2019 en een akte uitlating van de bijzonder curator, ingediend op 3 maart 2020. De centrale vraag was of de voorgenomen erkenning de belangen van de minderjarige of de moeder zou schaden. Het gerecht oordeelde dat de moeder geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden wijzen op een schending van haar belangen bij een ongestoorde verhouding met de minderjarige. De bijzonder curator adviseerde om de man vervangende toestemming te verlenen, en het gerecht volgde dit advies. Het gerecht oordeelde dat de geslachtsnaam van de minderjarige, die sinds haar geboorte de geslachtsnaam van de moeder droeg, behouden moest blijven, ondanks de erkenning door de man. Dit werd onderbouwd door de huidige wetgeving en de nog niet in werking getreden Landsverordening aanvulling BW, die een regeling biedt voor naamskeuze. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 12 mei 2020
behorend bij EJ nr. AUA201901692
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Naam verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,
tegen
[Naam verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. J.F.M. Zara.
Belanghebbenden:
[Naam minderjarige],de minderjarige,
De ambtenaar van de Burgerlijke Stand,
DE VOOGDIJRAAD, in zijn hoedanigheid van bijzonder curator.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 5 november 2019. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte uitlating van de bijzonder curator, ingediend op 3 maart 2020.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Vervangende toestemming tot erkenning

2.1
De vraag die ter beantwoording ligt, is of de voorgenomen erkenning de belangen van de minderjarige en/of de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met de minderjarige zal schaden
.
2.2
Het is aan de moeder om feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan worden afgeleid dat voormelde belangenafweging dient te leiden tot een afwijzing van het verzoek van de man. Naar het oordeel van het gerecht heeft de moeder geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat bij toewijzing van het verzoek van de man de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met de minderjarige zal worden geschaad.
2.3
De bijzonder curator heeft bij akte namens de minderjarige geadviseerd om de man vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige te erkennen. Volgens de bijzonder curator zijn er geen aanwijzingen dat de erkenning de belangen van de minderjarige zal schaden, in die zin dat er reële risico’s zijn dat de minderjarige wordt belemmerd in een evenwichtige sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling. Door de moeder zijn alleen emotionele redenen aangevoerd tegen toewijzing van het verzoek, aldus de bijzonder curator.
Het gerecht zal, gelet op het voorgaande, de man vervangende toestemming verlenen om de minderjarige te erkennen.
De geslachtsnaam
2.4
Ingevolge artikel 1:5 Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) is de geslachtsnaam van een kind die van zijn vader, en anders die van de moeder. Conform het geldende recht krijgt de minderjarige bij de erkenning de geslachtsnaam van de vader.
2.5
Algemeen aanvaard is dat in het huidige Arubaanse namenrecht de moeder van een kind wordt achtergesteld bij de vader zonder dat daarvoor voldoende rechtvaardiging is. Deze ongelijke behandeling is in (elk geval) strijdig met artikel I.1 van de Staatsregeling van Aruba en artikel 26 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
2.6
De Arubaanse wetgever heeft dit rechtstekort onder ogen gezien. Bij Landsverordening van 23 september 2016 – tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek van Aruba in verband met een aantal onderwerpen die nog een regeling of aanpassing in het Burgerlijk Wetboek van Aruba behoeven (aanvulling Burgerlijk Wetboek van Aruba), AB 2016, no. 51 (hierna: Landsverordening aanvulling BW) – is bepaald dat art. 1:5 BW wordt vervangen door veertien nieuwe wetsartikelen (art. 1:5 tot en met art. 1:5m BW). Artikel 1:5 Landsverordening aanvulling BW bepaalt, voor zover hier van belang, dat de ouders bij de keuze van de geslachtsnaam van hun kind kunnen kiezen voor de geslachtsnaam van de vader dan wel voor die van de moeder. Artikel 1:5b Landsverordening aanvulling BW bevat een regeling voor geschillen omtrent de naamskeuze. Het eerste lid van dit artikel luidt:
“Een geschil tussen de ouders of toekomstige ouders over de naamskeuze kan op verzoek van beiden of één van hen aan de rechter in eerste aanleg worden voorgelegd. Deze beproeft, alvorens te beslissen, een vergelijk tussen hen. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.”
Artikel 1:5g, eerste lid, Landsverordening aanvulling BW, bepaalt:
“ Indien een kind door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, behoudt het de geslachtsnaam van de moeder, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren naamskeuze te doen. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing bij erkenning van een ongeboren kind.”
De Landsverordening aanvulling BW is nog niet in werking getreden.
2.7
De Hoge Raad heeft bij beschikking van 13 oktober 2017, ECLI:NL:2017:2614 overwogen dat nu de Landsverordening aanvulling BW nog niet in werking is getreden en onbekend is op welke termijn dat het geval zal zijn, de rechter thans voor Aruba dient te bezien of in dit rechtstekort kan worden voorzien. De rechter kan door bij de keuze van de wetgever, zoals gemaakt bij de vaststelling van de Landsverordening aanvulling BW, aan te sluiten een oplossing bieden voor het rechtstekort van de geldende wetgever (rechtsoverweging 3.4.6 en 3.4.8).
2.8
Voor de in deze zaak aan de orde zijnde erkenning is van toepassing het bepaalde in artikel 1:5g, eerste lid, Landsverordening aanvulling BW waarin wordt bepaald dat een kind dat door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan de geslachtsnaam van de moeder behoudt, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren naamkeuze te doen.
2.9
Gelet op het voorgaande, en in aanmerking genomen dat de minderjarige sinds haar geboorte de geslachtsnaam van de moeder draagt, acht de rechter het in het belang van de minderjarige dat zij de geslachtsnaam van de moeder behoudt. Het Gerecht zal derhalve bepalen dat ter gelegenheid van de erkenning van de minderjarige door de man artikel 1:5 lid 1 BW buiten toepassing blijft en dat de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder behoudt.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
verleent de man [naam verzoeker], bij gebreke van toestemming van de moeder, vervangende toestemming om de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba te erkennen, met dien verstande dat ter gelegenheid van de erkenning door de man artikel 1:5 lid 1 BW aldus buiten toepassing blijft en dat de minderjarige de geslachtnaam van de moeder [“geslachtnaam moeder”] behoudt,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 12 mei 2020 in aanwezigheid van de griffier.