ECLI:NL:OGEAA:2020:194

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 april 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
AUA201701736 en AUA201703271
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschriften van de Gouverneur van Aruba tegen besluiten inzake benoeming en pensioenrechten

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, zijn er twee bezwaarschriften ingediend door de Gouverneur van Aruba, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock. De eerste zaak (AUA201701736) betreft een bezwaar tegen een benoemingsbesluit dat eerder door de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (RvBAZ) gegrond was verklaard. De RvBAZ had verweerder opgedragen om binnen vier maanden een nieuw besluit te nemen, maar klager heeft geen belang meer gesteld, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechter oordeelde dat er geen wettelijke grondslag was voor een proceskostenveroordeling.

In de tweede zaak (AUA201703271) ging het om een bezwaar tegen een brief van 2 november 2017, die inmiddels door verweerder was ingetrokken. Verweerder had in zijn nadere besluitvorming volledig tegemoetgekomen aan de bezwaren van klager, waardoor het bezwaar gegrond werd verklaard. De rechter besloot dat verweerder de kosten van rechtsbijstand, ter hoogte van Afl. 1.000,-, aan klager moest vergoeden. De uitspraak vond plaats op 6 april 2020, en beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 6 april 2020
Gaza nrs. AUA201701736 en AUA201703271

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op de bezwaarschriften van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (RvBAZ) van 10 februari 2017 (RvBAZ 2015/74636) heeft de RvBAZ, voor zover thans van belang, het bezwaar van klager tegen het benoemingsbesluit van klager alsnog gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen vier maanden na de uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak, over de benoeming van klager in vaste dienst en zijn pensioenrechten, is overwogen.
Klager heeft op 31 juli 2017 een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) ingediend (zaaknummer AUA201701736).
Verweerder heeft op 24 november 2017 stukken ingediend, waaronder een brief van 2 november 2017 inzake de pensioeninkoop van klager.
Tegen deze brief heeft klager op 27 november 2017 pro forma bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij het gerecht (zaaknummer AUA201703271). Op 15 januari 2018 heeft klager de gronden waarop zijn bezwaarschrift berust, ingediend.
Na diverse aanhoudingen heeft het gerecht de zaken samen ter zitting behandeld op 11 juni 2018, alwaar zijn verschenen partijen bij hun gemachtigden voornoemd.
Verweerder heeft op 20 augustus 2018 nadere stukken ingediend.
Na diverse aanhoudingen is de voortzetting van de behandeling van de zaken bepaald op 3 februari 2020. Klager is verschenen bij mr. D.G. Illes occuperende voor mr. D.G. Kock, en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd.
Ter rolzitting van 2 maart 2020 heeft de gemachtigde van klager verzocht om uitsluitend uitspraak te doen omtrent de proceskostenvergoeding.
Verweerder heeft op 16 maart 2020 nadere stukken ingediend.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

In de zaak nr. AUA201701736

1.1
Ingevolge het eerste lid van artikel 96 van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven.
Ingevolge het derde lid veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
1.2
Verweerder heeft inmiddels gevolg gegeven aan de uitspraak van de RvBAZ van 10 februari 2017. Gelet hierop en nu klager ook overigens geen belang heeft gesteld, is het belang aan het bezwaar komen te ontvallen.
1.3
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk is.
1.4
Gegeven deze beslissing bestaat voor een proceskostenveroordeling geen wettelijke grondslag.
In de zaak nr. AUA201703271
2.1
Het gerecht constateert dat het bezwaar is gericht tegen de brief van 2 november 2017. Verweerder heeft deze brief inmiddels ingetrokken en is in zijn nadere besluitvorming geheel aan de bezwaren van klager tegemoetgekomen. Gelet hierop, moet het door klager tegen de brief van 2 november 2017 gemaakte bezwaar voor gegrond worden gehouden. Dit brengt mee dat aanleiding bestaat om verweerder op na te melden wijze in de proceskosten te veroordelen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
In de zaak nr. AUA201701736
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk;
In de zaak nr. AUA201703271
  • verklaart het bezwaar gegrond;
  • draagt verweerder op het bedrag van Afl. 1.000,- aan klager te vergoeden voor de door klager gemaakte kosten van rechtsbijstand.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 6 april 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.