4.2Gelet op het bovenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel, dat het bezwaar van de schoonmakers in de bodemprocedure zeer waarschijnlijk niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zodat onderhavig verzoek van de schoonmakers niet voor toewijzing in aanmerking komt. Dat verzoek zal dan ook worden afgewezen.
5. Het materieel wettelijk kader
Ingevolge artikel 31 van de Landsverordening basisonderwijs (LvBO), worden de salarissen en de toelagen, door het bevoegd gezag toe te kennen aan het hoofd, de onderwijzers en het overig personeel, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld.
Artikel 43, eerste lid van de LvBO bepaalt dat het hoofd, de onderwijzers en het overige personeel, bedoeld in artikel 31, van de bijzondere school in het bezit zijn van een door het schoolbestuur en door henzelf ondertekende akte van benoeming.
Ingevolge artikel 53, eerste lid van de LvBO, worden de kosten van de bijzondere scholen, bedoeld in titel II, door het Land vergoed na inachtneming van de artikelen 54 tot en met 81.
Artikel 54 van de LvBO bepaalt dat de kosten der scholen zijn:
a. de salarissen, waaronder worden verstaan de kosten van de salarissen en toelagen, bedoeld in artikel 31, de uitkeringen en vergoedingen waarop de hoofden, de onderwijzers en het overige personeel, bedoeld in artikel 31, aanspraak hebben, de bijdragen tot hun pensioen en tot dat van hun weduwen en wezen, alsmede van de voor hen wettelijk verschuldigde premies; (…)
e. de exploitatiekosten, waaronder worden verstaan:
1°. (…)
2°. de kosten van het schoonhouden van de schoolgebouwen of lokalen, alsmede die van het gebruik van elektrische energie, gas en water;
(…).
Ingevolge artikel 64, eerste lid aanhef en onder sub a, stelt de Minister, na overleg met de directeur en de schoolbesturen, ter berekening van de vergoeding van de exploitatiekosten eens in de drie jaar vast: bedragen per lokaal ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 54, onderdeel e, sub 1 en 2. Het derde lid bepaalt, dat bij landsbesluit de ingevolge het eerste lid vastgestelde bedragen verlaagd of verhoogd kunnen worden, indien deze te hoog of te laag bevonden worden.
De Landsverordening Kleuteronderwijs (LvKO) en de Landsverordening voortgezet onderwijs (LvVO) hebben soortgelijke bepalingen.
6. Standpunten van partijen
6.1.1SKOA is het niet eens met de bestreden beschikking en stelt zich daarbij op het standpunt dat, de beslissing van verweerder om de salarissen van het schoonmaakpersoneel niet langer onder de salarissubsidie maar onder de exploitatiekosten onder te brengen, in strijd is met de wet en algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en dat de beschikking in bezwaar geen stand zal houden.
6.1.2Zij verzoeken de bestreden beschikking te schorsen, dan wel een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat de salarissen ten behoeve van het schoonmaakpersoneel zoals gebruikelijk maandelijks door het Land worden voorgeschoten, totdat in hoogste instantie op het bezwaar zal zijn beslist, met veroordeling van verweerder in de kosten van de procedure.
6.1.3Ter onderbouwing hiervan heeft SKOA - samengevat - betoogd dat verweerder in het jaar 2015 het schoonmaakpersoneel van SKOA heeft aangewezen als “overig personeel” als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening kleuteronderwijs, artikel 31 van de Landsverordening basisonderwijs en artikel 38 van de Landsverordening voortgezet onderwijs, zodat het salaris van dat personeel onder de salarissubsidie valt. De salariskosten die SKOA ten laste van deze subsidie heeft opgevoerd zijn de salarissen, pensioenpremies, sociale verzekeringspremies, kindertoelage, vakantie-uitkering, reparatiepremie, voorjaarspremie en najaarspremie. Aan exploitatiekosten, met name voor het schoonhouden van de gebouwen en lokalen, ontvangt SKOA een vast (norm)bedrag dat wordt berekend aan de hand van het aantal leerlingen in een klas. Dit normbedrag is sinds het jaar 2010 niet bijgesteld, en wordt aangewend om daarmee schoonmaakmateriaal, verf en dergelijke aan te schaffen. Uit de exploitatiekosten behoren geen salarissen te worden uitbetaald. Het normbedrag is daarvoor bovendien ontoereikend. SKOA heeft in januari 2020 en februari 2020 minder ontvangen als voorschot dan is verzocht, het verschil is precies het bedrag voor de salarissen van het schoonmaakpersoneel.
Ter zitting heeft SKOA desgevraagd te kennen gegeven, dat zij na ontvangst van de bestreden beschikking, geen verzoek om voorschot heeft ingediend, waarbij zij de salariskosten van het schoonmaakpersoneel op de kostenpost exploitatiekosten heeft opgenomen, noch heeft zij verzocht om verhoging van het normbedrag van de exploitatiekostensubsidie.