In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 april 2020 uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, een ambtenaar werkzaam bij het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Aruba, tegen de beslissing van de Gouverneur van Aruba. De Gouverneur had klaagster een gratificatie van Afl. 1.000,- per kalenderjaar over de jaren 2014, 2015 en 2016 toegekend, maar haar verzoek om een waarnemingstoelage afgewezen. Klaagster had op 22 november 2016 verzocht om in aanmerking te komen voor een waarnemingstoelage, omdat zij gedurende de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2016 de functie van Hoofd Financiën had waargenomen. Het gerecht oordeelde dat de bestreden beschikking onvoldoende was gemotiveerd, aangezien de Gouverneur niet had toegelicht waarom klaagster geen waarnemingstoelage zou ontvangen. Het gerecht vernietigde de afwijzing van het verzoek om waarnemingstoelage en bepaalde dat verweerder binnen drie maanden opnieuw op het verzoek van klaagster moest beslissen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klaagster.