ECLI:NL:OGEAA:2020:173

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 maart 2020
Publicatiedatum
8 mei 2020
Zaaknummer
AUA202000277
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een klaagschrift inzake de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag in het kader van openlijke geweldpleging en mishandeling

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 maart 2020 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klager, die verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag. Dit verzoek was gedaan om als buschauffeur te kunnen werken. De aangewezen ambtenaar had eerder, op 23 januari 2020, het verzoek afgewezen, omdat er bezwaren waren tegen klager, die verdachte was in twee openstaande strafzaken uit 2017, waaronder openlijke geweldpleging en mishandeling. Klager heeft hiertegen op 29 januari 2020 een klaagschrift ingediend.

Tijdens de behandeling van de zaak op 10 februari 2020 is klager in persoon verschenen, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.W. Klamer. Het Gerecht heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (Lv VOG). Het Gerecht oordeelde dat de aangewezen ambtenaar op goede gronden had besloten om de verklaring niet af te geven, gezien de ernst van de verdenkingen tegen klager en het doel waarvoor de verklaring was aangevraagd.

De rechter heeft geconcludeerd dat verweerder in redelijkheid kon weigeren de gevraagde verklaring af te geven, gezien de verantwoordelijkheden die een buschauffeur heeft ten aanzien van de veiligheid van passagiers. De klacht van klager werd ongegrond verklaard, en tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 28, derde lid, van de Lv VOG.

Uitspraak

Beschikking van 2 maart 2020
VOG nr. AUA202000277

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in
artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie
en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.W. Klamer.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 23 januari 2020 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Op 29 januari 2020 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Verweerder heeft op 6 februari 2020 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in de raadkamer op 10 februari 2020. Klager is in persoon verschenen en verweerder is verschenen bij de gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 15, tweede lid, van de Lv VOG houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
1.2
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
De standpunten van partijen
2.1
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag om als buschauffeur werkzaam te kunnen zijn bij [bedrijf].
2.2
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager verdachte is in twee openstaande zaken uit 2017, te weten zaak 1: primair openlijke geweldpleging, subsidiair mishandeling en zaak 2: mishandeling. Klager zal op 2 april 2020 worden gedagvaard.
De beoordeling
3.1
Het Gerecht oordeelt dat gelet op de aard en de ernst van de gerezen verdenking - te weten openlijke geweldpleging en mishandeling - verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager. Daarbij neemt het Gerecht ook in aanmerking het doel waarvoor afgifte is verzocht, namelijk het verrichten van werkzaamheden als buschauffeur, waarbij men onder meer verantwoordelijk is voor de veiligheid van de passagiers. Onder deze omstandigheden kan verweerder in redelijkheid weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog faalt. Hetgeen klager voor het overige aanvoert, behoeft dan ook geen bespreking.
3.2
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, op 2 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).