ECLI:NL:OGEAA:2020:170

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 maart 2020
Publicatiedatum
8 mei 2020
Zaaknummer
AUA201901731
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om tenuitvoerlegging van een uitspraak inzake vergunning tot verblijf voor onbepaalde duur

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 maart 2020 uitspraak gedaan op een verzoek ex artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van een verzoekster, die een vergunning tot verblijf voor onbepaalde duur had aangevraagd. De verzoekster, vertegenwoordigd door drs. M.L. Hassell, had eerder bezwaar gemaakt tegen een afwijzende beschikking van de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, vertegenwoordigd door mr. G.M.N. Maduro. De rechtbank had in een eerdere uitspraak van 12 november 2018 de fictieve afwijzing van het bezwaar vernietigd en de verweerder opgedragen om binnen drie maanden een reële beslissing te nemen op het bezwaar.

Verzoekster had op 24 mei 2019 een verzoekschrift ingediend omdat verweerder niet tijdig had beslist op het bezwaar. Verweerder had op 5 juli 2019 een verweerschrift ingediend. De zaak werd behandeld op 20 januari 2020, waarbij verzoekster niet verscheen, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank overwoog dat, gezien de herziening van de afwijzende beschikking en het verlenen van de vergunning tot verblijf voor onbepaalde duur aan verzoekster, verweerder had voldaan aan de eerdere uitspraak. Daarom werd het verzoek van verzoekster afgewezen.

De rechter, mr. M. Soffers, heeft de beslissing op de openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 2 maart 2020
Lar nr. AUA201901731

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoekster],

wonend in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 12 november 2018 (AUA201800025) is de fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van verzoekster van 21 september 2017 vernietigd en is verweerder opgedragen om binnen een termijn van drie maanden na die uitspraak een reële beslissing te nemen op voornoemd bezwaarschrift.
Tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar naar aanleiding van bovenbedoelde uitspraak heeft verzoekster bij dit gerecht op 24 mei 2019 een verzoekschrift in de zin van artikel 53 Lar ingediend.
Verweerder heeft op 5 juli 2019 een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 januari 2020, alwaar is verschenen verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd. Verzoekster is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
Het wettelijk kader
1. Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet aan artikel 51, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, kan bij de beslissing op dit verzoek worden bepaald dat het bestuursorgaan aan de wederpartij een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft aan de beslissing te voldoen.
De standpunten van partijen
2.1
Het verzoek strekt ertoe om verweerder door middel van het opleggen van een dwangsom overeenkomstig artikel 53, tweede lid, van de Lar te verplichten gevolg te geven aan de uitspraak van 12 november 2018.
2.2
Verweerder heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat de afwijzende beschikking van 15 september 2017, waartegen verzoekster bezwaar op 21 september 2017 heeft ingediend, is herzien. Op 4 mei 2018 is als gevolg van de herziening van de vergunning, zijnde een vergunning tot verblijf voor onbepaalde duur, zonder beperking voor wat betreft werken, aan verzoekster uitgereikt. Een kopie van de verleende vergunning is bij het verweerschrift overgelegd.
De beoordeling
3. Met het verlenen aan verzoekster van een vergunning tot verblijf voor onbepaalde duur, heeft verweerder beslist op het bezwaar van verzoekster van 21 september 2017. Hiermee is dan ook voldaan aan voornoemde uitspraak van dit gerecht van 12 november 2018. Het verzoek van verzoekster zal dan ook worden afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 2 maart 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.