ECLI:NL:OGEAA:2020:166
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van inbewaringstelling in asielprocedure
In deze zaak heeft de rechter-commissaris op 20 april 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van de inbewaringstelling van een Venezolaanse verzoeker. De inbewaringstelling was bevolen door de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie op 16 januari 2020. De rechter-commissaris had op 17 januari 2020 al geoordeeld dat deze vrijheidsontneming rechtmatig was. De verzoeker heeft op 7 april 2020 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 16, derde lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu), waarin hij stelde dat er geen reëel zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn was. De minister had de gelegenheid gekregen om binnen zeven dagen op het verzoek te reageren, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De rechter-commissaris heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de inbewaringstelling rechtmatig is en dat het verzoek tot opheffing van de bewaring niet kan worden toegewezen. Hij overweegt dat het bezwaar en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening de werking van de afwijzende asielbeschikking niet schorsen, waardoor de verzoeker uitgezet kan worden. De rechter-commissaris concludeert dat, ondanks het verzoek om schorsing van de afwijzende beschikking, er geen aanknopingspunten zijn om te stellen dat er geen reëel zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn is. De rechter-commissaris wijst het verzoek tot opheffing van de inbewaringstelling af, met de overweging dat de voortzetting van de bewaring niet onrechtmatig is.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter-commissaris, in aanwezigheid van de griffier.