Uitspraak
1.[Gedaagde 1],
2.[Gedaagde 2],
3.[Gedaagde 3],
1.HET PROCESVERLOOP
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.DE BEOORDELING
4.DE UITSPRAAK
(P-1)naar de rolzitting van
woensdag 27 mei 2020;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een verzoek tot verdeling van de nalatenschap van wijlen [Naam] (senior), die op 1 mei 2006 is overleden. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C. Helen Lejuez, verzoekt het Gerecht om een vonnis dat partijen beveelt om over te gaan tot de verdeling van een onverdeeld gebleven perceel eigendomsgrond van 608 m2, gelegen in Aruba. De gedaagden, vertegenwoordigd door de advocaten mr. E.H.J. Martis en mr. M.H.J. Kock, verzetten zich tegen het verzoek van de eiseres en stellen dat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen.
Het procesverloop omvat verschillende conclusies van antwoord en repliek, waarin de gedaagden hun verweer hebben gevoerd. De rechter heeft vastgesteld dat de eiseres al eerder een bevel tot verdeling heeft verkregen in een eerdere zaak, waardoor haar verzoek tot verdeling van het onroerend goed niet-ontvankelijk wordt verklaard. Echter, de rechter heeft ook geoordeeld dat de eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het primaire verzoek, maar dat de overige vorderingen van de eiseres wel ontvankelijk zijn.
De rechter heeft besloten dat er een taxateur benoemd moet worden om de actuele waarde van het onroerend goed vast te stellen, aangezien partijen geen overeenstemming hebben bereikt over deze waarde. De zaak is aangehouden in afwachting van de aktes die partijen dienen in te dienen. De uitspraak is gedaan op 29 april 2020 door mr. A.H.M. van de Leur, en de zaak is onder peremptoirstelling verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling.