[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteland],
wonende in Aruba, [adres],
thans uit ander hoofde gedetineerd.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. T. Akkerman, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. dat hij op of omstreeks 10 juni 2018 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader’s voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever 1] van het leven te beroven,
met dat opzet meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp en/of een gebroken fles, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp steekbewegingen in de richting van die [aangever 1] heeft gemaakt en/of die [aangever 1] in zijn linkerhand en/of borst en/of buik heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:259 jo artikel 1:123 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
dat hij op of omstreeks 10 juni 2018 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
aan een persoon, te weten [aangever 1],
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk,
zwaar lichamelijk letsel, te weten een darmperforatie, ernstig gekwetste bloedvaten,
arbeidsongeschiktheid van zes (6) weken tot drie (3) maanden,
heeft toegebracht, door met dat opzet meermalen, althans eenmaal,
met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp,
en/of een gebroken fles, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp,
te steken en/of te snijden, in de buik van die [aangever 1];
(artikel 2:275 lid 1 jo artikel 1:123 lid 1 sub a van het Wetboek van Strafrecht)
dat hij op of omstreeks 10 juni 2018 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om aan [aangever 1], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade,
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp,
en/of een gebroken fles, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp,
steekbewegingen in de richting van die [aangever 1] heeft gemaakt en/of
die [aangever 1] in zijn linkerhand en/of borst en/of buik heeft gestoken en/of gesneden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:275 lid 1 jo artikel 1:123 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
dat hij op of omstreeks 10 juni 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
opzettelijk [aangever 1] heeft/hebben mishandeld, met een mes,
althans een op een mes gelijkend voorwerp,
en/of een gebroken fles, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp,
zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening
immers heeft hij en of zijn mededader, verdachte, toen aldaar die [aangever 1]
meerdere malen, althans eenmaal met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp en/of een gebroken fles, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp in zijn linkerhand en/of borst en/of buik gestoken;
(artikel 2:273 lid 2 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks 10 juni 2018 te Aruba,
Tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader’s voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever 2] van het leven te beroven,
met dat opzet die [aangever 2] meerdere malen, althans eenmaal
met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp,
en/of een gebroken fles, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp
in zijn linkerarm heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:259 jo artikel 1:123 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
dat hij op of omstreeks 10 juni 2018 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander althans alleen,
aan een persoon, te weten [aangever 2], opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, te weten
meerdere doorgesneden spieren in zijn linker voorarm,
langdurige arbeidsongeschiktheid, heeft toegebracht,
door met dat opzet meermalen, althans eenmaal,
met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp en/of een gebroken fles, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp,
te steken en/of te snijden in de linker voorarm van die [aangever 2];
(artikel 2:275 lid 1 jo artikel 1:123 lid 1 sub a van het Wetboek van Strafrecht)
dat hij op of omstreeks 10 juni 2018 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om aan [aangever 2], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade,
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans alleen met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp en/of een gebroken fles,
in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp steekbewegingen in de richting van die [aangever 2] heeft gemaakt en/of die [aangever 2] in zijn linkerarm heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:275 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
dat hij op of omstreeks 10 juni 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
opzettelijk [aangever 2] heeft/hebben mishandeld, met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp en/of een gebroken fles,
in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp
zijnde een wapen als bedoeld i artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening
immers heeft hij en of zijn mededader, verdachte, toen aldaar die [aangever 2]
meerdere malen, althans eenmaal met een mes in zijn linkerarm gestoken en/of gesneden;
(artikel 2:273 lid 1 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feit 2 onder primair
Het Gerecht acht, met de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] opzettelijk heeft geprobeerd om het leven van het slachtoffer [aangever 2] te beroven. Verdachte zal daarom van het onder 2 primair ten laste gelegd worden vrijgesproken.
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
dat hij op
of omstreeks10 juni 2018 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader’s voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever 1] van het leven te beroven,
met dat opzet meermalen,
althans eenmaalmet een mes,
althans een op een mes gelijkend voorwerpen/of een gebroken fles, in ieder geval een scherp
en/of puntigvoorwerp steekbewegingen in de richting van die [aangever 1] heeft gemaakt en
/ofdie [aangever 1] in zijn linkerhand en
/ofborst en
/ofbuik heeft gestoken
en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. subsidiair
dat hij op
of omstreeks10 juni 2018 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander
althans alleen,
aan een persoon, te weten [aangever 2], opzettelijk
en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, te weten
meerdere doorgesneden spieren in zijn linker voorarm,
langdurige arbeidsongeschiktheid, heeft toegebracht,
door met dat opzet
meermalen, althans eenmaal,
met een mes,
althans een op een mes gelijkend voorwerp en/of een gebroken fles, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp,te steken
en/of te snijdenin de linker voorarm van die [aangever 2];
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, Recherche Noord, administratienummer A-14/19 D2, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 februari 2019 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
1. Een proces-verbaal van verhoor van de aangever [aangever 1] (
in het proces-verbaal staat kennelijk abusievelijk vermeld “[aangever 1]”), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 juni 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1], brigadier 1ste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [aangever 1], -zakelijk weergegeven-:
Op 10 juni 2018 liep ik in de richting van de parkeerplaats van Lekker Bar. Ik zag een jongeman die een jonge vrouw aan het mishandelen was. De jongeman had een slank postuur. Ik besloot de onbekende jonge vrouw te verdedigen. Toen ik dichtbij hun stond, had ik hen van elkaar gescheiden. Vervolgens begon de jongeman met mij te vechten. Hierna rende de jongeman de Lekker bar binnen en kort hierna kwam hij naar buiten samen met een andere jonge man. Beide jongemannen renden in onze richting en ik zag dat beiden een mes in hun handen hielden. Dezelfde jongeman die met mij gevochten had, zwaaide met bedoeld mes in mijn richting, alwaar bedoeld mes mij tegen mijn linkerhand had gestoken en verwond. Ik werd ook in mijn borst en mijn buik gestoken met als gevolg dat mijn darm geperforeerd werd. Mijn vriend [aangever 2] kwam mij verdedigen. [aangever 2] werd gestoken.
2. Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 6 februari 2019 van de arts dr. T.F. Peterson MD FACS General Surgeon, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
[aangever 1] werd op 10 juni 2018 naar de SEH getransporteerd nadat hij slachtoffer werd van een steekpartij. Er was sprake van enkele contusies aan het hoofd en gelaat maar met name meerdere messteekverwondingen:
1x linker handpalm
1x rechter flank/onderbuik
1x thorax
De steekverwonding ter hoogte van de rechter flank/onderbuik was ernstig. Met perforatie tot in de buikholte en had een darmperforatie veroorzaakt en bloedvaten ernstig gekwetst.
Er werd kort na aankomst in het hospitaal op 10 juni 2018 met spoed geopereerd: Steekverwonding rechter flank/onderbuik met retroperitoneale perforatie coecum en letsel arteria ileocolica, snijwond thorax en linker handpalm. Exploratieve laparotomie, rechter hemicolectomie (verwijderen van een deel van de dikke darm en dunne darm) met entero-anastomose (herstel continuïteit). Hij werd pas op 26 juni 2018 ontslagen uit het ziekenhuis.
Er moet rekening gehouden worden met minimaal 6 weken tot waarschijnlijk 3 maanden arbeidsongeschiktheid.
3. Een proces-verbaal van verhoor van de aangever [aangever 2], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 juni 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 2], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van de aangever [aangever 2], -zakelijk weergegeven-:
Op 10 juni 2018 bevond ik mij samen met onder meer mijn vriend, genaamd [aangever 1], in de nachtclub genaamd Eclipse. Ik zag hoe een slanke man, een voor mij onbekende vrouw aan het mishandelen was. Javier had de bedoelde onbekende man van bedoelde onbekende vrouw gescheiden. Bedoelde man begon met [aangever 1] te vechten. Na het gevecht rende bedoelde onbekende man in de lokaliteit genaamd Lekker Bar & Restaurant. Na een tijdje zag ik hoe bovengenoemde onbekende man met een andere onbekende vriend van hem uit bovengenoemde bar liep en vervolgens beiden met een mes in hun handen in onze richting renden. Bedoelde onbekende vriend van bovengenoemde slanke man heeft een fors postuur. Bovengenoemde mannen, beiden met een mes in hun handen, benaderden ons en bovengenoemde slanke man probeerde [aangever 1] met het mes tegen de borst van [aangever 1] te steken. Ik had hem met een fles tegen zijn hand waarin hij het mes vasthield (het gerecht begrijpt:) geslagen. Vervolgens (het gerecht begrijpt:) viel bovengenoemde onbekende man met bovengenoemd mes [aangever 1] aan. Ik hoorde [aangever 1] hard schreeuwen. Ik zag duidelijk hoe de bovengenoemde forse man [aangever 1] had gestoken. Inmiddels had bovengenoemde slanke man mij met bovengenoemd mes tegen mijn linkerarm gestoken. Ik bloedde hevig uit mijn linkerarm. Ik zag dat de forse onbekende man mij ook wilde steken.
4. Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 6 februari 2019 van de arts dr. T.F. Peterson MD FACS General Surgeon, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
[aangever 2] werd op 10 juni 2018 naar de SEH getransporteerd nadat hij slachtoffer werd van een steekpartij.
Er was sprake van een diepe snijverwonding ter hoogte van de linker voorarm (onderarm). De snijwond was van dien aard dat er geopereerd moest worden. Meerdere spieren waren doorgesneden. Bovengenoemd persoon was opgenomen tot en met 12 juni 2018.
5. Een proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 juni 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Ik was samen met onder meer mijn vader en zijn vriend [aangever 2] bij Eclipse Nightclub. Wij zagen dat een jongeman een meisje aan het mishandelen was. Mijn vader besloot om de jonge vrouw te helpen. Mijn vader duwde de jongeman die de jonge vrouw aan het mishandelen was. De jongeman sloeg mijn vader met zijn gebalde vuist. De jongeman rende in de richting van Lekker Bar en kort hierna kwam de jongeman terug samen met een vriend van hem. Toen de twee jongemannen in de richting van mijn vader liepen, zag ik dat de ene die met mijn vader had gevochten een mes in zijn handen hield. De andere jongeman hield een stuk van een afgebroken bierfles in zijn handen. Mijn vader begon weg te rennen. De jongemannen renden achter mijn vader en begonnen met mijn vader te vechten. De jongeman die eerder met mijn vader gevochten had, had mijn vader met een mes aan zijn borst gestoken en aan zijn hand. De andere jongeman die de afgebroken bierfles hield, had mijn vader aan zijn buik gestoken. Ik kan de twee jongemannen zonder probleem weer herkennen.
6. Een proces-verbaal van spiegelconfrontatie [getuige] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 juli 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5], respectievelijk hoofdagent eerste klasse en agenten eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
In het lopend strafrechtelijk onderzoek onder de naam “Samaritano”, werd op 24 juli 2018, de getuige [getuige] (
het Gerecht begrijpt [getuige]) [getuige], bij de politiewacht Shaba, door middel van een confrontatiespiegel met de verdachte [verdachte] geconfronteerd.
De getuige [getuige] verklaarde:
- dat zij de verdachte [verdachte] herkende als degene waarover zij in haar verklaring had verklaard;
- dat de verdachte [verdachte] degene is die haar vader met een mes tegen zijn borst en zijn linkerhand had gestoken. Kort daarna viel haar vader op de grond en direct hierna had de vriend van verdachte [verdachte] (medeverdachte [medeverdachte]) haar vader met een vernield fles tegen zijn buik gestoken.
7. De
verklaring van de verdachte, afgelegd op 10 januari 2020 tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Ik was die bewuste avond bij ‘Eclipse nightclub’. Ik was op die avond samen met mijn vrouw. Het klopt dat wij een kleine discussie hadden. Ik was ook die avond samen met [medeverdachte]. Hij zat in de Lekker Bar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat de verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte niet degene is geweest die de aangevers/slachtoffers [aangever 1] en [aangever 2] heeft gestoken. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat verdachte geen opzet had op de dood dan wel op het zwaar lichamelijk letsel toe te brengen van de slachtoffers.
Het oordeel van het Gerecht
Het Gerecht overweegt als volgt. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte op de bewuste avond van 10 juni 2018 op stap was met, onder meer, zijn partner en zijn vriend genaamd medeverdachte [medeverdachte]. Eenmaal buiten de nachtclub Eclipse, raakte verdachte verwikkeld in een discussie met zijn partner. Hierop ging het slachtoffer [aangever 1] ter verdediging van de vrouw op verdachte af, met als gevolg dat er tussen verdachte en het slachtoffer [aangever 1] een handgemeen is ontstaan. Vervolgens liep verdachte naar de Lekker Bar om zijn vriend, de medeverdachte [medeverdachte], te halen. Kort hierna liepen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] met een steekwapen in hun hand richting de slachtoffers [aangever 1] en [aangever 2]. Uit de verklaringen van de slachtoffers [aangever 2], [aangever 1] en de verklaring van de getuige [getuige] (dochter van slachtoffer [aangever 1]) kan worden vastgesteld, dat verdachte naar het slachtoffer [aangever 1] is toegelopen en in zijn richting met een mes heeft gestoken. Het Gerecht ziet zich voor de vraag of het slachtoffer [aangever 1] door deze beweging aan zijn hand en/of zijn boven lichaam is geraakt.
[getuige], die samen met haar vader op stap was, heeft bij de politie verklaard dat de jongeman (hierna: verdachte) die eerder met haar vader had gevochten, met een mes in zijn borst en hand heeft gestoken. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van [aangever 1] en [aangever 2]. Het Gerecht stelt vast dat verdachte eerst naar het slachtoffer [aangever 1] is toegelopen met een mes in zijn hand en in één steekbeweging het slachtoffer [aangever 1] in zijn linkerhand en borst heeft geraakt. Vervolgens wordt het slachtoffer [aangever 1] door de medeverdachte [medeverdachte] in zijn buik gestoken met een gebroken fles of een scherp voorwerp. Slachtoffer [aangever 2] wordt door verdachte met een mes in zijn linkerarm gestoken. Slachtoffer [aangever 1] heeft als gevolg van deze steekpartij een steekverwonding aan zijn linker handpalm, aan zijn thorax en aan zijn onderbuik opgelopen waarbij zijn darm is geperforeerd. Hij moest met spoed worden geopereerd. Daarnaast heeft het slachtoffer [aangever 2] een diepe snijverwonding in zijn linkerarm opgelopen waardoor meerdere spieren zijn doorgesneden die middels een operatie moesten worden gehecht.
Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaringen van de slachtoffers en de verklaringen van de getuigen tegenstrijdig zijn en de andere steunbewijsmiddelen onbetrouwbaar zijn waardoor niet met enige zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de slachtoffers heeft gestoken. Als voorbeeld hiervan heeft de verdediging naar voren gebracht dat het slachtoffer [aangever 1] heeft verklaard dat hij zich niet herinnert dan wel dat hij niet zeker is wie van de verdachten hem heeft gestoken.
Het behoeft weinig uitleg dat dit een angstige en zeer traumatische gebeurtenis moet zijn geweest voor het slachtoffer [aangever 1], die meerdere steekverwondingen heeft opgelopen als gevolg waarvan onder meer zijn darm is geperforeerd. Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen staat vast dat verdachte samen met een vriend aanwezig waren op de plaatsdelict en dat ze betrokken waren geweest bij de steekpartij. Dat het slachtoffer [aangever 1] zich tijdens het verhoor bij de politie niet meer herinnerde wie hem had gestoken, maakt niet dat zijn verklaring als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt. Het slachtoffer [aangever 2] en getuige [getuige] verklaren dat [aangever 1] is gestoken door zowel verdachte als door zijn vriend en deze verklaringen komen overeen met elkaar en met het opgelopen letsel, zoals omschreven in de medische verklaring. Het Gerecht oordeelt deze verklaringen als betrouwbaar en kunnen zodoende als bewijs worden gebruikt.
Tevens acht het Gerecht de verklaring van de verdachte dat hij niet betrokken is geweest bij de steekincident, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, niet geloofwaardig.
medeplegen
Naar het oordeel van het Gerecht is dan ook op grond van de voornoemde feiten en omstandigheden sprake van een gezamenlijke uitvoering en een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn vriend, medeverdachte [medeverdachte], gericht op de poging tot doodslag van het slachtoffer [aangever 1] en de zware mishandeling van het slachtoffer [aangever 2].
voorwaardelijk opzet
Het Gerecht acht voorts ten aanzien van beide bewezen verklaarde feiten het opzet in voorwaardelijke zin aanwezig. De verdachte en de medeverdachte hebben zich gelet op de hiervoor weergegeven bewezen geachte gedragingen (het steken in het bovenlichaam waarin zich vitale organen bevinden) en het geconstateerde letsel willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer [aangever 1] zou komen te overlijden en dat het slachtoffer [aangever 2] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Het Gerecht acht de ten laste gelegde feiten, het medeplegen van poging tot doodslag van slachtoffer [aangever 1] en het medeplegen van zware mishandeling van slachtoffer [aangever 2] wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 jo. artikel 1:123 en jo. artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht;
Medeplegen van zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:275 jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht;
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt samen met medeverdachte [medeverdachte], aan een medeplegen van poging tot doodslag van het slachtoffer [aangever 1] en een medeplegen van zware mishandeling van het slachtoffer [aangever 2]. Verdachte heeft beide mannen met een steekwapen gestoken. Als gevolg hiervan hebben beide slachtoffers ernstige letsels opgelopen. Door zo te handelen heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Slachtoffers van dergelijke misdrijven lijden vaak langdurig onder de lichamelijke en psychische gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis. Verdachte is geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van onrust en onveiligheid die door dergelijke feiten in de samenleving worden veroorzaakt. Het onderhavige feit heeft zich bovendien op de openbare weg voor een uitgaansgelegenheid afgespeeld.
Bij de strafoplegging heeft het gerecht acht geslagen op de justitiële documentatie betreffende verdachte van 20 september 2019, waaruit blijkt dat verdachte voor het plegen van deze feiten niet eerder is veroordeeld geweest. Het Gerecht zal artikel 1:138, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba in acht nemen nu verdachte nadat de onderhavige bewezen verklaarde feiten hebben plaatsgevonden, is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Het Gerecht heeft voorts acht geslagen op de door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie geformuleerde oriëntatiepunten voor straftoemeting. Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Naar het oordeel van het Gerecht doet de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 24 maanden onvoldoende recht aan de ernst en de aard van de bewezen verklaarde feiten.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:136 en 1:138 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.