ECLI:NL:OGEAA:2020:154
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake tijdelijke verblijfsvergunning en teruggave griffierecht
In deze zaak heeft de appellant, wonend in Aruba, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om een tijdelijke verblijfsvergunning door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De afwijzing vond plaats op 16 april 2019, waarna de appellant op 10 mei 2019 bezwaar heeft gemaakt. Het uitblijven van een beslissing op dit bezwaar leidde tot het indienen van een beroep op 5 augustus 2019. De verweerder heeft echter op 8 oktober 2019 alsnog beslist op het bezwaar en dit ongegrond verklaard, waardoor de afwijzing van 16 april 2019 werd gehandhaafd.
Tijdens de rolzitting op 2 december 2019 heeft de appellant aangegeven dat hij het beroep enkel wenst te handhaven om in aanmerking te komen voor teruggave van het door hem betaalde griffierecht en vergoeding van proceskosten. De rechter heeft geoordeeld dat er onder deze omstandigheden geen belang bestaat bij het beoordelen van het uitblijven van een beschikking op het bezwaar. De rechter heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat de bestreden fictieve afwijzende beschikking niet ten voordele van de appellant is ingetrokken of gewijzigd.
De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 3 februari 2020. De rechter heeft de appellant en de verweerder geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, waarbij een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd is.