ECLI:NL:OGEAA:2020:153
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Verzoek om tenuitvoerlegging van een uitspraak in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek ex artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, had eerder een fictief afwijzende beslissing op haar bezwaar zien vernietigen door het gerecht op 10 december 2018. Het gerecht had toen bepaald dat de verweerder, in dit geval de Minister, binnen drie maanden een reële beslissing moest nemen op het bezwaar van verzoekster.
Op 16 april 2019 heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend, waarop verweerder op 5 juni 2019 een verweerschrift heeft ingediend. De rechter heeft op 3 februari 2020 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak werd vastgesteld dat de verweerder op 3 juni 2019 een reële beslissing heeft genomen op het bezwaar van verzoekster, waarmee hij voldaan heeft aan de eerdere uitspraak van het gerecht. Hierdoor is het belang van verzoekster bij deze procedure komen te vervallen.
De rechter heeft geconcludeerd dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor een veroordeling in de kosten en heeft het verzoek van verzoekster niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 februari 2020, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.