In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.L. Griffith, een verzoek ingediend tot verhoging van de kinderalimentatie die de vader, die in persoon procedeert, maandelijks betaalt voor hun minderjarige kind. De vader betaalt momenteel Afl. 350,- per maand, maar de moeder verzoekt om dit bedrag te verhogen naar Afl. 800,- per maand, omdat zij werkloos is en afhankelijk van een bijstandsuitkering. De vader heeft verweer gevoerd en stelt dat er geen wijziging in de omstandigheden is die een verhoging rechtvaardigt, en dat hij zelf ook financiële verplichtingen heeft, waaronder de zorg voor zijn andere kinderen.
De rechter heeft de feiten en standpunten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. De moeder heeft de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op Afl. 800,- per maand, een bedrag dat de vader niet heeft betwist. De rechter heeft vastgesteld dat de vader een netto-inkomen heeft van gemiddeld Afl. 6.114,- per maand, en na aftrek van zijn noodzakelijke lasten, blijft er een bedrag van Afl. 1.660,- over. Gezien de financiële situatie van beide ouders en de behoeften van de minderjarige, heeft de rechter geoordeeld dat een bijdrage van Afl. 800,- per maand door de vader in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven.
De rechter heeft de ingangsdatum van de nieuwe alimentatiebijdrage vastgesteld op 1 maart 2020 en verleent de moeder toestemming om kosteloos te procederen. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht en is uitgesproken ter zitting van 21 april 2020.