ECLI:NL:OGEAA:2020:128

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
22 april 2020
Zaaknummer
AUA201903818
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een zaak van afstamming en erkenning

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 14 april 2020 een tussenbeschikking gegeven in een procedure betreffende de erkenning van een minderjarige. De verzoekers, een man en een vrouw, hebben verzocht om vast te stellen dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen de man en de minderjarige, die de Colombiaanse nationaliteit heeft. De man is niet de biologische vader van de minderjarige, maar woont al geruime tijd samen met de moeder en de minderjarige. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft geweigerd een erkenningsakte op te maken, wat de verzoekers heeft doen besluiten om naar het gerecht te stappen.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 november 2019 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van de ambtenaar op 13 januari 2020. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 januari 2020 waren de verzoekers en hun gemachtigde, mr. J.M.A.M. Ponsioen, aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de Voogdijraad. Het gerecht heeft vastgesteld dat de ambtenaar niet heeft kunnen vaststellen dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen de man en de minderjarige, en dat de erkenning van de minderjarige door de man gevolgen heeft voor de nationaliteit van het kind.

Het gerecht heeft besloten de Voogdijraad te benoemen als bijzondere curator, zodat deze zich kan uitlaten over de vraag of er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat en of erkenning in het belang van de minderjarige moet worden geacht. De beslissing om de Voogdijraad te benoemen is genomen in het kader van de artikelen 1:203 en 1:204 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, die de voorwaarden voor erkenning van een kind zonder vader regelen. De verdere beslissing is aangehouden, en de bijzondere curator zal zich bij akte uitlaten over de gestelde vragen.

Uitspraak

Beschikking van 14 april 2020
Behorend bij EJ nr. AUA201903818
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van

1.[Naam verzoeker I], de man,

en
2. [Naam verzoeker II], de moeder,
beiden wonende in Aruba, aan de [adres],
VERZOEKERS,
procederend in persoon,
Belanghebbenden:
[Naam belanghebbende], geboren op [geboortedatum] 2015 in Aruba,
de minderjarige,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de ambtenaar,
gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 4 november 2019;
  • het verweerschrift van de ambtenaar, ingediend op 13 januari 2020;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 14 januari 2020, waar zijn verschenen de verzoekers in persoon, voor de ambtenaar mevrouw mr. J.M.A.M. Ponsioen, en voor de Voogdijraad, mevrouw mr. [naam medewerkser];
  • de nadere stukken ingediend door de verzoekers op 11 februari 2020.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Ten aanzien van de minderjarige staat alleen het moederschap vast. De minderjarige heeft de Colombiaanse nationaliteit.
2.2
De man, geboren op [geboortedatum] in Nederland en van Nederlandse nationaliteit, is niet de biologische vader van de minderjarige.
2.3
Op 25 juni 2018 hebben de moeder en de man bij notariële akte een samenlevingsovereenkomst laten opmaken. Daarin is opgenomen dat zij feitelijk vanaf 1 november 2017 duurzaam met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.
2.4
Bij notariële akte van de
Notario Primero de Bugavan 27 december 2017, die is voorzien van een apostille, hebben de heer [naam getuige I], geboren op [geboortedatum] in Colombia, en de heer [naam getuige II], geboren op [geboortedatum] in Colombia, onder ede verklaard dat [naam verzoeker II], ongehuwd is.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt – naar het gerecht begrijpt – tot het vaststellen dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen de man en de minderjarige.
3.2
Ter onderbouwing hiervan hebben verzoekers het volgende aangevoerd.
Zij wonen al ruim twee jaar samen en zijn dolgelukkig met elkaar. De minderjarige woont bij hen. ZIj willen graag dat de man de minderjarige erkent. De ambtenaar heeft geen erkenningsakte willen opmaken en heeft hen naar het gerecht gestuurd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is kennelijk gebaseerd op artikel 1:203, eerste lid aanhef en onder sub a in samenhang met artikel 1:204 lid 1 aanhef en onder sub e van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW).
Ingevolge artikel 1:203, eerste lid aanhef en onder sub a BW, kan erkenning van een kind dat geen vader heeft, geschieden bij een akte van erkenning, opgemaakt door de ambtenaar.
Artikel 1:204, lid 1 aanhef en onder sub e BW bepaalt – voor zover hier van belang – dat een erkenning nietig is, indien zij is gedaan na het verstrijken van de wettelijke termijn van aangifte van geboorte van het kind, tenzij aannemelijk is dat tussen de man en het kind een nauwe persoonlijke betrekking is ontstaan.
4.2
In zijn verweerschrift heeft de ambtenaar aangevoerd dat de ambtenaar niet heeft kunnen vaststellen dat tussen de man en de minderjarige een nauwe persoonlijke betrekking bestaat, en dat door de erkenning de minderjarige de Nederlandse nationaliteit zal verkrijgen. De ambtenaar mag, conform vaste jurisprudentie, in dit geval van verzoekers verlangen dat zij een rechterlijke uitspraak overleggen, waarin is vastgesteld dat tussen de man en de minderjarige een nauwe persoonlijke betrekking is ontstaan.
4.3
Ingevolge artikel 1:212 BW wordt in zaken van afstamming, het kind vertegenwoordigd door een daartoe door het gerecht benoemde bijzondere curator. Ook de Voogdijraad kan als zodanig worden benoemd.
4.4
Het gerecht zal de Voogdijraad als bijzondere curator benoemen en hem in de gelegenheid stellen zich schriftelijk uit te laten over de vraag of er tussen de minderjarige en de man een nauwe persoonlijke betrekking is ontstaan als bedoeld in artikel 1:204 lid 1 aanhef en onder sub e BW, en zo ja, of erkenning door de man in het kennelijk belang van de minderjarige moet worden geacht.
4.5
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
- benoemt de Voogdijraad tot bijzonder curator van [naam belanghebbende], geboren op [geboortedatum] in Aruba,
- stelt de bijzondere curator in de gelegenheid zich bij akte uit te laten over de vragen zoals geformuleerd in overweging 4.4, ter zitting van
dinsdag 7 juli 2020 om 8:30 uur
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter, en wordt geacht in het openbaar te zijn uitgesproken ter zitting van dinsdag 14 april 2020 in aanwezigheid van de griffier.