ECLI:NL:OGEAA:2020:125
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen vader en minderjarige
In deze zaak heeft de vader verzocht om een omgangsregeling voor zijn minderjarige dochter, die in 2018 is geboren. De vader heeft aangevoerd dat er een onderlinge afspraak was over de omgang, maar dat de moeder zich hier niet aan houdt. De moeder heeft zich verzet tegen de overnachtingen en betoogd dat de minderjarige nog te jong is en dat de vader niet over een adequaat bed beschikt. Daarnaast heeft zij gesteld dat de vader vaak druk is met zijn werk en de afspraken niet nakomt. De Voogdijraad heeft geen bezwaren geuit tegen de voorgestelde omgangsregeling.
De rechter heeft in zijn beoordeling artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba in acht genomen, dat het recht op omgang tussen het kind en de niet met het gezag belaste ouder waarborgt, tenzij er ernstige bezwaren zijn. De rechter heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die een ontzegging van het recht op omgang rechtvaardigen. Het belang van het kind om contact te hebben met de niet-verzorgende ouder is van groot belang, en de verantwoordelijkheid voor de omgangsregeling ligt primair bij de verzorgende ouder, in dit geval de moeder.
De rechter heeft de omgangsregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige elke week van dinsdagmiddag tot woensdagavond bij de vader verblijft en in de weekenden op afgesproken tijden. De beschikking is gegeven door rechter N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken op 14 april 2020.