ECLI:NL:OGEAA:2020:125

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
22 april 2020
Zaaknummer
AUA201903929
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen vader en minderjarige

In deze zaak heeft de vader verzocht om een omgangsregeling voor zijn minderjarige dochter, die in 2018 is geboren. De vader heeft aangevoerd dat er een onderlinge afspraak was over de omgang, maar dat de moeder zich hier niet aan houdt. De moeder heeft zich verzet tegen de overnachtingen en betoogd dat de minderjarige nog te jong is en dat de vader niet over een adequaat bed beschikt. Daarnaast heeft zij gesteld dat de vader vaak druk is met zijn werk en de afspraken niet nakomt. De Voogdijraad heeft geen bezwaren geuit tegen de voorgestelde omgangsregeling.

De rechter heeft in zijn beoordeling artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba in acht genomen, dat het recht op omgang tussen het kind en de niet met het gezag belaste ouder waarborgt, tenzij er ernstige bezwaren zijn. De rechter heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die een ontzegging van het recht op omgang rechtvaardigen. Het belang van het kind om contact te hebben met de niet-verzorgende ouder is van groot belang, en de verantwoordelijkheid voor de omgangsregeling ligt primair bij de verzorgende ouder, in dit geval de moeder.

De rechter heeft de omgangsregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige elke week van dinsdagmiddag tot woensdagavond bij de vader verblijft en in de weekenden op afgesproken tijden. De beschikking is gegeven door rechter N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken op 14 april 2020.

Uitspraak

Beschikking van 14 april 2020
Behorend bij EJ nr. AUA201903929
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Naam verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg
tegen
[Naam verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.
Belanghebbende:
[Naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2018 in Aruba,
de minderjarige.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Voor het verloop van de procedure wordt verwezen naar het proces-verbaal van 14 januari 2020.

2.DE BEOORDELING

Omgang

2.1
De vader heeft verzocht om een omgangsregeling vast te stellen, inhoudende dat de minderjarige doordeweeks op dinsdag en woensdag bij hem blijft en overnacht, en in het weekend of op zaterdag of op zondag, afhankelijk van zijn werkschema, de dag met hem doorbrengt, waarbij zij ook blijft overnachten.
Daartoe heeft hij aangevoerd, dat partijen onderling deze regeling hebben afgesproken, maar dat de moeder zich daar niet aan houdt.
2.2
De moeder heeft zich verzet tegen de overnachtingen, en zich daarbij op het standpunt gesteld dat de minderjarige nog te jong is en de vader geen adequaat bed voor haar heeft. Verder heeft de moeder aangevoerd dat de vader het altijd druk heeft met zijn werk en dat hij de afspraken over de omgangsregeling niet nakomt.
2.3
De Voogdijraad heeft ter zitting geen bezwaren geuit tegen een omgangsregeling tussen de minderjarige en de vader waarbij de minderjarige bij de vader blijft overnachten.
2.4
Het verzoek van de vader is gebaseerd op artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Ingevolge die bepaling hebben het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht op omgang met elkaar (lid 1), en zal de rechter het recht op omgang slechts ontzeggen, indien de omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind (lid 3).
2.5
Gesteld noch gebleken is dat een van voornoemde ontzeggingssituaties zich hier voordoet.
2.6
Verder geldt dat het in het algemeen in het belang van een kind is te achten, dat het contact heeft met de niet-verzorgende ouder. De verantwoordelijkheid voor een omgangsregeling tussen het kind en de niet-verzorgende ouder, ligt, vooral bij jonge kinderen zoals in dit geval, primair bij de verzorgende ouder. Dat betekent in dit geval dat de moeder, in het belang van de minderjarige, haar door haar houding, steun, vertrouwen en toestemming dient te geven voor een omgangsregeling met de vader.
Aan de andere kant bestaat voor de niet-verzorgende ouder, in dit geval de vader, de verplichting jegens de moeder en de minderjarige om zich aan de vastgestelde omgangsregeling te houden.
2.7
Het Gerecht zal gelet op het bovenstaande en rekening houdend met de belangen van beide ouders en de minderjarige de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige vaststellen als volgt. Het gerecht merkt hierbij – wellicht ten overvloede – op dat partijen in onderling overleg deze omgangsregeling kunnen uitbreiden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige als volgt vast:
- elke week, vanaf dinsdagmiddag 16:00 uur tot woensdagavond 18:00 uur,
- in de weekenden:
* het ene weekend vanaf zaterdagmorgen 10:00 uur tot zondagmorgen 10:00 uur,
* het andere weekend op zondag vanaf 10:00 uur tot 18:00 uur,
waarbij de vader de minderjarige telkens ophaalt en daarna weer thuisbrengt.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter, en wordt geacht in het openbaar te zijn uitgesproken ter zitting van 14 april 2020 in aanwezigheid van de griffier.