ECLI:NL:OGEAA:2020:122

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
22 april 2020
Zaaknummer
AUA201903513
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een Haïtiaanse uitspraak betreffende voogdij over een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 april 2020 een beschikking gegeven op het verzoek van een voogdes om erkenning van een Haïtiaanse uitspraak. De voogdes, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M.R.F. Scheper, verzocht om erkenning van een vonnis van 12 augustus 2019 van de Haïtiaanse rechter, waarin aan haar de voogdij over de minderjarige [Naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in Haïti, was toegewezen. De ouders van de minderjarige, die in Haïti wonen, zijn niet verschenen op de zitting van 14 januari 2020, waar de voogdes en de ambtenaar van de burgerlijke stand wel aanwezig waren.

De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 9 oktober 2019 is ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand op 13 januari 2020. Het gerecht heeft beoordeeld of het Haïtiaanse vonnis kan worden erkend op basis van de commune internationaal privaatrechtelijke regels, aangezien er geen specifieke wettelijke bepalingen of verdragen zijn die deze erkenning regelen. Het gerecht heeft vastgesteld dat aan de drie cumulatieve voorwaarden voor erkenning is voldaan: de Haïtiaanse rechter was bevoegd, het vonnis is tot stand gekomen na een behoorlijke rechtspleging, en erkenning van het vonnis is niet in strijd met de openbare orde.

Het gerecht heeft geconcludeerd dat het verzoek om erkenning van het Haïtiaanse vonnis zal worden toegewezen, en heeft de rechtsgeldigheid van de uitspraak in Aruba erkend. De beschikking is openbaar uitgesproken op 7 april 2020, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 7 april 2020
behorend bij EJ. nr. AUA201903513
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Naam verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de voogdes,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper.
Belanghebbenden:
[Naam moeder],hierna de moeder, wonende te Haïti,
[Naam vader],hierna de vader, wonende in Haïti,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de abs, gemachtigde: [naam gemachtigde de ambtenaar van de burgerlijke stand]

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 9 oktober 2019,
  • het advies van de abs, ingediend op 13 januari 2020;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 14 januari 2020, waar zijn verschenen verzoekster bijgestaan door mr. C. Edwards, occuperende voor de gemachtigde voornoemd, en de abs bij de gemachtigde voornoemd. De ouders zijn, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de affectieve relatie tussen de moeder en de vader is de thans nog minderjarige, [Naam minderjarige], op [geboortedatum] 2009 in Haïti geboren. De moeder oefende van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
Bij vonnis van
“Le Tribunal de Première Instance de la Croix-des-Bouquets”in Haïti van 12 augustus 2019, heeft de Haïtiaanse rechter op verzoek van de moeder aan verzoekster de voogdij over de minderjarige toevertrouwd (“
confie la garde”).
2.3
De minderjarige woont nog in Haïti.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot erkenning van voornoemd vonnis van 12 augustus 2019. Daartoe is - samengevat – het volgende aangevoerd. Erkenning van het vonnis is noodzakelijk, zodat de minderjarige naar Aruba kan emigreren om zodoende de woonplaats van haar voogdes te volgen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bij gebreke van een daartoe strekkende wettelijke bepaling of verdrag voor de erkenning van beslissingen van rechters in de republiek Haïti omtrent het gezag over minderjarigen, dient de vraag of voornoemd Haïtiaans vonnis van 12 augustus 2019 in Aruba kan worden erkend te worden beoordeeld aan de hand van de commune internationaal privaatrechtrechtelijke regels.
Bij de beantwoording van de vraag of een buitenlandse beslissing als de onderhavige voor erkenning in aanmerking komt geldt als uitgangspunt dat die beslissing voor erkenning in aanmerking komt indien is voldaan aan de volgende drie cumulatief geldende voorwaarden, te weten:
1. de buitenlandse rechter was op een internationaal aanvaarde grond bevoegd om kennis te nemen van de zaak;
2. het vonnis is tot stand gekomen na een behoorlijke rechtspleging, en
3. erkenning van het vonnis is niet in strijd met de openbare orde.
4.2
Het gerecht overweegt allereerst dat niet is gebleken dat voornoemd vonnis valselijk is opgemaakt.
4.3
Voorts is naar het oordeel van het gerecht aan voornoemde drie eisen voldaan.
4.3.1
Waar het betreft de eerste eis is gebleken dat de betreffende rechter van “
Le Tribunal de Première Instance de la Croix-des-Bouquets” in Haïti de rechter van de woonplaats van de minderjarige was, hetgeen ook naar internationale maatstaven een grond voor de rechterlijke bevoegdheid vormt.
4.3.2
Ten aanzien van de procesgang overweegt het gerecht dat sprake is van een gemotiveerd vonnis na gedegen onderzoek van voornoemd gerecht. Naar het oordeel van het gerecht was aldus sprake van een behoorlijke procesgang.
4.3.3
Tot slot is de voogdijvoorziening zoals in voornoemd vonnis is gegeven, niet strijdig met de Arubaanse openbare orde.
4.4
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het verzoek in zoverre zal worden toegewezen. Voor een uitvoerbaar bij voorraad verklaring ziet het gerecht, gelet op de aard van het verzoek, geen aanleiding.
5.DE BESLISSING
Het gerecht:
- erkent de rechtsgeldigheid in Aruba van de uitspraak van “
Le Tribunal de Première Instance de la Croix-des-Bouquets” in Haïti van 12 augustus 2019, voor zover daarbij mevrouw [naam verzoekster] is belast met de voogdij over de minderjarige [Naam minderjarige], geboren op geboortedatum 2009 in Haïti,
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht en wordt geacht in het openbaar te zijn uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 7 april 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.