ECLI:NL:OGEAA:2020:12
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
In deze zaak heeft verzoekster, wonend in Aruba, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van haar aanvraag voor een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd. De aanvraag was op 7 januari 2020 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie afgewezen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij meent dat de afwijzing haar onevenredig zou benadelen. De zitting vond plaats op 22 januari 2020, waar zowel verzoekster als de Minister vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De rechter heeft overwogen dat verzoekster niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning voor onbepaalde tijd, aangezien zij niet het vereiste aantal maanden geldig verblijf heeft. De laatst verleende vergunning tot tijdelijk verblijf was geldig tot 22 mei 2019 en verzoekster heeft sindsdien geen nieuwe aanvraag ingediend. De rechter concludeert dat er geen grond is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat niet is gebleken dat de onmiddellijke uitvoering van de afwijzing voor verzoekster een onevenredig nadeel met zich zou brengen.
De rechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de beslissing dat verzoekster alsnog een nieuwe vergunning tot tijdelijk verblijf kan aanvragen, mits zij voldoet aan de gestelde voorwaarden. De uitspraak werd gedaan op 5 februari 2020, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.