ECLI:NL:OGEAA:2020:116

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
517 van 2019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verleiding tot het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 februari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje. De verdachte, een 49-jarige man, werd ervan beschuldigd in mei 2019 contact te hebben gezocht met een 14-jarig meisje, met wie hij seksueel getinte berichten uitwisselde. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van drie jaar, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. Het Gerecht oordeelde dat het primair ten laste gelegde feit, namelijk gemeenschap met een persoon tussen de 12 en 16 jaar, niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte en het slachtoffer ontkenden enige vorm van gemeenschap, en het Gerecht vond de interpretatie van een specifiek chatbericht niet overtuigend genoeg om tot een veroordeling te komen.

Wel achtte het Gerecht het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen, namelijk de poging om het slachtoffer te bewegen tot ontuchtige handelingen. Het Gerecht overwoog dat de verdachte misbruik had gemaakt van zijn overwicht en de kwetsbaarheid van het slachtoffer, en dat hij geen blijk had gegeven van empathie. Gezien de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, werd een gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd. De verdachte werd schuldig bevonden aan poging tot ontuchtige handelingen met een minderjarige, strafbaar gesteld bij de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.

Uitspraak

Parketnummer: P-2019/08169
Zaaknummer: 517 van 2019
Uitspraak: 21 februari 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1970 , in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W. Bos, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na een ter terechtzitting toegewezen nadere omschrijving van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
hij op een of meer momenten in of omstreeks de maand mei 2019 te Aruba met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2004), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende hij (telkens) zijn penis in haar vagina en/of mond gebracht en/of gehouden;
[Sr artikel 2:200]
Subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling kan of mocht leiden,
hij op een of meer momenten in of omstreeks de maand mei 2019 te Aruba ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2004), waarvan hij wist dat zij de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen (namelijk geslachtsgemeenschap en/of orale seks) te plegen of zodanige handelingen te dulden,
terwijl die [slachtoffer] 14 jaren oud was en hij 49 jaren oud,
(per telefoon)
- met die [slachtoffer] (meermalen) contact heeft gezocht en/of onderhouden
en/of
- aan haar (meermalen) een of meer tekstberichten en/of stemberichten heeft gestuurd
en/of
- aan haar (meermalen) een of meer foto's van zijn/een penis heeft gestuurd
en/of
- aan haar (meermalen) heeft gevraagd om hem foto's te sturen
en/of
- haar (meermalen) heeft gezegd dat hij (met haar) wilde neuken (of woorden van gelijke aard en strekking)
en/of
- haar (meermalen) heeft voorgesteld om hem te ontmoeten;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
[Sr art. 2:203 j° 1:119]
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van het primair tenlastelegde
Het Gerecht is – met de raadsman en anders dan de officier van justitie – van oordeel dat het primair tenlastegelegde, te weten het hebben van gemeenschap met een persoon tussen 12 en 16 jaar, niet wettig en overtuigend bewezen is te achten. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Zowel de verdachte als het slachtoffer ontkennen enige vorm van gemeenschap met elkaar te hebben gehad. Vaststaat dat de verdachte en het slachtoffer seksueel getinte Whatsappberichten naar elkaar hebben gestuurd. Naar het oordeel van het Gerecht wordt hierin weliswaar gezinspeeld op seks, maar kan hieruit, anders dan de officier van justitie heeft betoogd, niet worden afgeleid dat er daadwerkelijk enige vorm van gemeenschap tussen hen heeft plaatsgevonden. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gewezen op een Whatsappbericht tussen de verdachte en het slachtoffer. In dit bericht stuurt het slachtoffer de verdachte in het Papiamento het volgende bericht: ‘corda mi lenga ta lembe bo dolo’, dat in het proces-verbaal wordt vertaald als: ‘herinner mijn tong zuigt jouw penis’. De officier van justitie verbindt hieraan de gevolgtrekking dat er inderdaad al enige vorm van gemeenschap tussen de verdachte en het slachtoffer heeft plaatsgevonden. Het Gerecht is, overeenkomstig het standpunt van de raadsman, van oordeel dat de genoemde Nederlandse vertaling, dan wel interpretatie, van het door het slachtoffer geuite woord “corda” niet juist is te achten. ‘Corda’, in deze context, dient eerder, zoals de verdachte steeds heeft verklaard, te worden geïnterpreteerd als: ‘stel je voor, verbeeld je, denk aan’, in ieder geval verwijzend naar een gebeurtenis in de toekomst. Indien men naar een gebeurtenis in het verleden wil verwijzen, (een actie heeft plaatsgehad in het verleden), zal het woordje ‘
a’(verleden tijd van het werkwoord ‘zijn’ - ‘was’) aan de zin moeten worden toegevoegd. [1] Daarnaast volgt op dit bericht van het slachtoffer geen bevestiging van de verdachte, waaruit kan worden afgeleid dat daadwerkelijk enige vorm van gemeenschap heeft plaatsgevonden, maar stuurt hij twee foto’s van een/zijn penis, waarop het slachtoffer wederom reageert met een verwijzing naar een toekomstige actie.
Het Gerecht acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde gemeenschap met een persoon tussen 12 en 16 jaar, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
2. hij op
een of meermeerderemomenten in
of omstreeksde maand mei 2019 te Aruba ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2004), waarvan hij wist dat zij de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen (namelijk geslachtsgemeenschap en/of orale seks) te plegen of zodanige handelingen te dulden,
terwijl die [slachtoffer] 14 jaren oud was en hij 49 jaren oud,
(per telefoon
)
- met die [slachtoffer]
(meermalen
)contact heeft gezocht en
/ofonderhouden
en
/of
- aan haar
(meermalen
) een of meermeerderetekstberichten en
/ofstemberichten heeft gestuurd
en
/of
- aan haar
(meermalen
) een of meermeerderefoto's van zijn/een penis heeft
gestuurd
en
/of
- aan haar
(meermalen
)heeft gevraagd om hem foto's te sturen
en
/of
- haar
(meermalen
)heeft gezegd dat hij
(met haar
)wilde neuken
(of woorden van gelijke aard en strekking)
en
/of
- haar
(meermalen
)heeft voorgesteld om hem te ontmoeten
,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Subsidiair. Poging tot door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen te dulden, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:203 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het Gerecht neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte, een 49-jarige man, heeft zich schuldig gemaakt aan poging om een 14-jarig meisje te verleiden tot het hebben van seks met hem. De verdachte heeft veelvuldig en intensief seksueel getint contact gezocht en gehouden door middel van Whatsapp-berichten met het zeer jonge slachtoffer en maakte daarbij seksuele toespelingen. Deze toespelingen bestonden er uit dat de verdachte met het slachtoffer communiceerde over welke seksuele handelingen hij graag met haar zou willen verrichten en welke seksuele handelingen tussen hen zouden plaatsvinden als zij de kans hiervoor krijgen. Tevens heeft de verdachte meerdere malen grove aanstootgevende seksuele berichten, afbeeldingen en video-opnames naar het slachtoffer gestuurd, waaronder een aantal foto’s en opnames van een/zijn ontblote geslachtsdeel. Het slachtoffer, verkeerde, nog afgezien van het enorme leeftijdsverschil van meer dan 35 jaar, in een zeer afhankelijke positie ten opzichte van de verdachte. De verdachte was een goede kennis van de familie en werkte bij de oom van het slachtoffer. De grootmoeder van het slachtoffer verklaart tevens dat het slachtoffer op een gegeven moment bang was van de verdachte. De verdachte heeft niet alleen misbruik gemaakt van het overwicht dat hij had door het grote leeftijdsverschil maar ook van de kwetsbaarheid van het slachtoffer, het vertrouwen dat zij in hem had en de gevoelens die zij duidelijk voor hem koesterde. Daarbij heeft de verdachte getracht het slachtoffer te isoleren van haar omgeving, gelet op de chatgesprekken waarin hij benadrukt dat zij niets over hun berichten tegen haar moeder of grootmoeder mocht zeggen en dat zij vooral niet moest vergeten haar mobiele telefoon te verstoppen. De verdachte heeft bij dit alles zijn eigen belangen vooropgesteld, geen enkel blijk gegeven van empathie met het minderjarige slachtoffer en zich geen moment bekommerd om de ingrijpende gevolgen voor haar. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten vaak lange tijd en op diverse leefgebieden de negatieve gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is, zo blijkt uit het justitieel documentatieregister, niet eerder veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
vijftien [15] maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mr. A. Reppas, (zittingsgriffier), en op 21 februari 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Manual di Grammatica di Papiamento, departemento di Enseňansa, 2010. isbn: 978-99904-1-357-1.