ECLI:NL:OGEAA:2020:104

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 maart 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
618 van 2019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarige in Aruba

Op 27 maart 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van seksueel misbruik van een minderjarig meisje. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de moeder van het slachtoffer op 4 augustus 2019, waarin zij meldde dat haar dochter door haar oom, de verdachte, seksueel was misbruikt. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 6 maart 2020, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara, en de officier van justitie, mr. W. Bos, de veroordeling eiste.

De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was, en het plegen van ontuchtige handelingen met haar. Het Gerecht heeft de verklaringen van het slachtoffer, de aangeefster en getuigen als betrouwbaar en consistent beoordeeld. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat het slachtoffer hem had geprobeerd te zoenen, maar het Gerecht achtte deze verklaring ongeloofwaardig en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

De rechter heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De gevangenisstraf van achttien maanden werd als passend en geboden beschouwd, gezien de ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het jonge slachtoffer. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Soffers, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, en is openbaar gemaakt op 27 maart 2020.

Uitspraak

Parketnummer: P-2019/13544
Zaaknummer: 618 van 2019
Uitspraak: 27 maart 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W. Bos, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft, conform de door hem overgelegde pleitnota, bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd:
1. dat hij op of omstreeks 3 augustus 2019 in Aruba, handelingen heeft gepleegd, die (mede) bestaan hebben uit het seksueel binnendringen van het lichaam van
[slachtoffer], geboren op [geboortedatum], die toen dus niet de leeftijd van twaalf jaren had bereikt, immers heeft hij, verdachte, alstoen en aldaar zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gestoken;
(artikel 2:199 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks 3 augustus 2019 in Aruba opzettelijk met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, namelijk met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [slachtoffer] op haar mond te kussen en/of de jurk van die [slachtoffer] naar boven te doen en/of met zijn hand(en) een borst van die [slachtoffer] te grijpen en/of te strelen en/of een borst van die [slachtoffer] te kussen en/of te likken en/of de vagina van die [slachtoffer] te kussen en/of te likken;
[Sr art. 2:202]
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande:
1. dat hij op
of omstreeks3 augustus 2019 in Aruba, handelingen heeft gepleegd, die
(mede) bestaan hebbenbestonden uit of mede bestondenuit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], die toen dus niet de leeftijd van twaalf jaren had bereikt, immers heeft hij, verdachte, alstoen en aldaar zijn
, verdachtes,vinger
(s)in de vagina van die [slachtoffer] gestoken;
2. dat hij op
of omstreeks3 augustus 2019 in Aruba opzettelijk met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, namelijk met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [slachtoffer] op haar mond te kussen en
/ofde jurk van die [slachtoffer] naar boven te doen en
/ofmet zijn hand
(en
)een borst van die [slachtoffer] te grijpen en
/ofte strelen en
/ofeen borst van die [slachtoffer] te kussen
en/of te likkenen
/ofde vagina van die [slachtoffer] te kussen en
/ofte likken;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
* Een proces-verbaal van aangifte [aangeefster] d.d. 4 augustus 2019 (bijlage 1), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [aangeefster], -zakelijk weergegeven-:
Mijn oom heet [bijnaam verdachte]
(het Gerecht begrijpt dat hiermee verdachte [verdachte] wordt bedoeld). Ik besloot met mijn echtgenoot bij [bedrijf] eten te gaan komen. Mijn oom bleef thuis met de kinderen. Toen ik uit de auto stapte werd ik door dochter [slachtoffer]
(het Gerecht begrijpt dat hiermee het slachtoffer [slachtoffer] wordt bedoeld)gebeld. Zij was haan het huilen. Ze zei tegen mij dat zij zonet door mijn oom gekust werd en ik onmiddellijk naar huis moest komen. Toen ik thuis kwam was [slachtoffer] aan het huilen en was overstuur. [slachtoffer] zei toen dat mijn oom haar broek naar beneden had getrokken en dat hij haar geslachtsdeel gelikt had. Ze bleef door huilen.
* Een proces-verbaal van verhoor getuige
[getuige]d.d. 4 augustus 2019 (bijlage 2), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Gisteren, 3 augustus 2019 waren wij naar het strand geweest. Ik vroeg aan [slachtoffer] waar [verdachte] haar gekust had. Zij plaatste haar vinger tegen haar lippen aan. [verdachte] zei dat bij haar geknuffeld had en een kusje gegeven. Zij zei tegen ons dat [verdachte] haar broek naar beneden had gedaan en dat hij haar geslachtsdeel gelikt en gezoend had. [slachtoffer] zei tegen mij dat zij buik pijn had en ook nadat zij naar de wc was gegaan. Ik vroeg haar hoe het komt dat zij buikpijn had. Hierna zei ze tegen mij dat [verdachte] zijn vinger in haar geslachtsdeel gestoken had.
* Een proces-verbaal van audiovisueel verhoor getuige/slachtoffer [slachtoffer] d.d. 16 augustus 2019 (bijlage 3 met bijlage), voor zover inhoudende, als
verklaring van het slachtoffer [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Getuige/slachtoffer
Naam: [naam slachtoffer]
Voornamen: [voornamen slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum]
V: Vertel eens wat met jou gebeurd was.
A: Hij zoende mij en toen heeft hij mijn jurk naar boven gedaan, mijn onderbroek uitgedaan en heeft mij daar even gezoend en toen heeft hij mij hier gezoend.
(opmerking verbalisant: Toen de getuige het woord daar zei, wees zij onder het bureau aan en toen zij het woord hier zei, wreef zij haar rechter borst met haar hand).Toen zij hij: “ga ik even door”.
V: Hij heeft jouw jurk naar boven getild, je onderbroek eruit en wat meer?
A: Hier even gezoend
(opmerking: Toen de getuige het woord hier zei, wees zij onder het bureau aan).
V: Ok. Je hebt het over je oom.
A: Ja.
V: Hoe heet deze oom?
A: [bijnaam verdachte].
(Het Gerecht begrijpt dat hiermee verdachte [verdachte] wordt bedoeld)
V: Waar had hij jou gekust?
A: Mijn lippen.
(opmerking: De getuige raakte haar lippen met haar wijsvinger aan).
V: Je zei dat hij zoende jou hier.
(Opmerking: Ik verbalisant wees ergens onder de tafel). Wat is de naam voor hier?
A: Kruis.
V: Wat deed hij allemaal behalve je aan je kruis zoenen?
A: Ja en hier.
(Opmerking: De getuige wreef haar hand tegen haar buik en haar rechterborst aan).
V: Wat is de naam voor hier?
A: Mijn borst en mijn buik.
V: Wat deed hij met je borst?
A: Kussen.
V: Ok. Had je nog iets aan papa verteld? Volgens papa was mama niet aanwezig.
A: Hij had zijn vinger in mijn gat gedaan.
Hulpmiddel
Opmerking: Hier werd gebruik van een hulpmiddel gemaakt, zijnde een tekening van een bloot meisje alwaar de voor- en achterkant van het lichaam duidelijk te zien is. Aan de getuige werd de voorkant van de tekening van het bloot meisje gewezen. Zij werd gevraagd om een kruis aan de gedeelten te tekenen alwaar zij door de man [verdachte] aangeraakt werd. De getuige tekende een kruis op de mond, rechterborst, navel en geslachtsdeel van de tekening van het bloot meisje.
V:Toen hij hier aan jou kruis had gekust, waar op je kruis had hij jou gekust.
A: Binnen in.
V: Ok. Je praat over een gat. Hij heeft een vinger in je gat gestoken. Welke gat precies bedoel je?
A: Hier in. Binnen in. Het is een gat vlak bij je kont.
(Opmerking: Toen de getuige de woorden hierin en binnen in zei, wees zij met haar hand onder het bureau aan)
V: Als je zegt hierin, heb je het over je kruis of iets anders?
A: Mijn kruis.
V: Hoe heeft hij jouw borst aangeraakt?
A: Met zijn handen. (De getuige deed een wijd wrijvende beweging met beide handen aan)
* Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 24 augustus 2019 (bijlage 6), voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
V: Wat was gebeurd nadat Jennifer en haar man weg waren gegaan?
A: [slachtoffer] kwam naast mij zitten. Zij bleef mij kijken alsof zij een volwassen was. Zij was gekleed in een lange nachtjapon aan. Zij trok deze naar boven toen zij op mij kwam zitten. Zij zat met open benen met haar gezicht naar mij toe. Zij helste mij aan mijn hals om en trok mijn hoofd naar haar toe en trachtte mij in mijn mond te zoenen. Ik duwde haar gezicht weg en zei tegen haar van nee. Ik zei tegen haar dat vlak ernaast een ander huis was. Zij stond op en trok mij aan mijn hand naar binnen. Ze zei tegen mij: “bang bang”. Hierna trachtte zij weer om op mij te komen zitten. Zij kwam weer op mijn benen met open benen zitten en trachtte mij in mijn mond te zoenen. Zij bewoog haar lichaam heen en weer terwijl zij op mij zat.
V: [slachtoffer] vertelde verder dat u haar borst gekust had en hierna kuste u haar geslachtsdeel met gesloten en open mond. Wat hebt u hierover te vertellen?
A: Zij is te ver gegaan.
V: Wens u nog iets te vertellen?
A: Terwijl het meisje op mij zat, zei ze tegen mij om niets aan haar moeder te vertellen.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Door de raadsman is aangevoerd dat er niet aan het bewijsminimum is voldaan. Hij heeft daartoe – samengevat – aangevoerd dat er onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden is, nu de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer] geen ondersteuning vindt in het overige bewijsmateriaal. Volgens de raadsman is er derhalve geen steunbewijs.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Inleiding
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de moeder van het minderjarige slachtoffer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) op 4 augustus 2019 aangifte heeft gedaan van seksueel misbruik door de verdachte, haar oom, jegens [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft op diezelfde dag een verklaring – door middel van een audiovisuele registratie – ten overstaan van de Jeugd- en Zeden Politie van het Korps Politie van Aruba (KPA) afgelegd. Zij heeft, kort gezegd, verklaard dat zij door de verdachte seksueel is misbruikt. Dit misbruik bestond onder meer uit het kussen en likken van haar geslachtsdeel, het kussen op haar mond en het vaginaal binnendringen met verdachtes vinger. [slachtoffer] heeft tevens verklaard dat de verdachte haar borst heeft aangeraakt.
Betrouwbaarheid van de verklaring
De verdachte heeft erkend dat hij met [slachtoffer] in de woning aanwezig was, terwijl haar ouders weg waren. [slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte tegen haar zin verschillende handelingen van seksuele aard met haar heeft gepleegd. Het Gerecht ziet geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] te twijfelen. Haar verklaring is gedetailleerd en consistent. Daarbij vindt de verklaring van het [slachtoffer] steun in de verklaringen van haar ouders, de aangeefster [aangeefster] en de getuige [getuige]. Zij hebben beiden vrijwel onmiddellijk nadat zij thuis waren gekomen, geconstateerd dat hun dochter overstuur en emotioneel was. Deze emoties hebben zij waargenomen zeer kort nadat het incident tussen de verdachte en [slachtoffer] had plaatsgevonden. Ook vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaring van de verdachte, die verklaard heeft dat [slachtoffer] op hem is komen zitten en heeft getracht hem te zoenen en haar japon omhoog heeft gedaan.
Nu het Gerecht de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar acht wordt het door de verdachte omschreven scenario dat het slachtoffer het initiatief tot seksuele handelingen nam en hij die heeft afgeweerd, als onaannemelijk terzijde geschoven. Dit scenario vindt geen steun in hetgeen zich overigens in het dossier bevindt. Ook de verklaring van de verdachte dat [slachtoffer] de seksuele handelingen heeft verzonnen omdat ze boos zou zijn dat hij haar heeft afgewezen, acht het Gerecht volstrekt ongeloofwaardig.
Het Gerecht acht, gelet op het vorenstaande, de verklaring van het slachtoffer derhalve betrouwbaar en zal die ook bezigen tot het bewijs. Het verweer wordt verworpen.
In het onderhavige geval kan niet worden gezegd dat de tot het bewijs gebezigde verklaring van slachtoffer onvoldoende steun vindt in het overige bewijsmateriaal. Het Gerecht heeft naast die verklaring onder meer tot het bewijs gebezigd de verklaringen van de aangeefster [aangeefster], de getuige [getuige], alsmede van de verdachte.
Alles overwegende is het Gerecht van oordeel dat is voldaan aan het wettige bewijsminimum. Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen.
Gelet op het vorenstaande, in onderling samenhang bezien, heeft het Gerecht uit de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde seksueel misbruik en ontuchtige handelingen, zoals vervat in de in de voetnoten weergegeven bewijsmiddelen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
strafbaar gesteld bij artikel 2:199 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
2. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:202, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straffen wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van het bewezen verklaarde wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – seksueel misbruik van een destijds [leeftijd] meisje in de (vakantie)woning van haar ouders op de wijze zoals is bewezenverklaard. De verdachte heeft de jeugdige seksuele handelingen opgedrongen die mede hebben bestaan uit het binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. Hierdoor heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het jonge slachtoffer.
Tevens heeft de verdachte ontuchtige handelingen gepleegd met het minderjarige slachtoffer. Hier gaat het om handelingen van seksuele aard die in strijd met de sociaal-ethische norm zijn.
Dit zijn ernstige strafbare feiten, te meer nu de dader een familielid van het minderjarige slachtoffer is. Het Gerecht acht het in bijzonder kwalijk dat de verdachte het slachtoffer in de korte tijd dat haar ouders van huis waren, heeft misbruikt. De verdachte heeft op grove wijze het vertrouwen dat haar ouders in hem stelden geschonden. Uit het dossier noch het verhandelde ter zitting blijkt dat de verdachte zich bewust is van de schade die zijn handelen aan [slachtoffer] kan hebben toegebracht. Het is van algemene bekendheid dat kinderen die op jonge leeftijd worden onderworpen aan seksuele handelingen van de soort zoals bewezen verklaard, psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen, die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. Deze delicten behoren voorts tot een categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust in de samenleving teweegbrengen. Het Gerecht rekent dit de verdachte dit zwaar aan.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht houdt tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 26 november 2019, niet eerder voor het plegen van strafbare feiten veroordeeld.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op het artikel 1:62 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
achttien (18) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Soffers, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 27 maart 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd- en Zeden Politie) d.d. 21 september 2019, geregistreerd onder proces-verbaalnummer [proces-verbaalnummer].