ECLI:NL:OGEAA:2019:95

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
AUA201802040
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende kinderalimentatie voor de minderjarige

In de alimentatiezaak tussen de Voogdijraad, gevestigd in Aruba, als verzoeker en de vader, wonende in Aruba, als verweerder, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 februari 2019 uitspraak gedaan. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P.M.E. Mohamed, werd verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2009. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 10 juli 2018 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 oktober 2018, waarbij de moeder in persoon aanwezig was.

De vader heeft de minderjarige erkend en is verplicht om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding. Tijdens de zitting heeft de vader aangegeven bereid te zijn Afl. 225,- per maand te betalen, maar de moeder heeft hiertegen verweer gevoerd. Het gerecht heeft vastgesteld dat de vader zijn financiële positie niet heeft onderbouwd, wat gevolgen kan hebben voor zijn verzoek. Gezien de draagkracht van de moeder en de behoefte van de minderjarige, heeft het gerecht geoordeeld dat een bijdrage van Afl. 300,- per maand in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven.

De beslissing van het gerecht houdt in dat de vader met ingang van 1 februari 2019 maandelijks Afl. 300,- moet betalen aan de Voogdijraad, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het verzoek van de vader om een lager bedrag werd afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. M. Soffers en openbaar uitgesproken op de zitting van 19 februari 2019.

Uitspraak

Beschikking van 19 februari 2019
behorend bij EJ nr. AUA201802040
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.
Belanghebbende:
[moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 10 juli 2018;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 30 oktober 2018, waaruit blijkt dat namens de Voogdijraad aanwezig was mr. [raadsonderzoeker 1] en mevrouw [raadsonderzoeker 2]dat de moeder in persoon is verschenen.
De uitspraak is

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2009 in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder.De vader heeft de minderjarige erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- ingaande 1 juli 2018 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
De vader heeft ter zitting aangevoerd dat hij bereid is om een bedrag van Afl. 225,- per maand te voldoen aan kinderalimentatie. De moeder heeft hiertegen verweer gevoerd.
4.3
Gelet op de bovenstaande heeft het gerecht de vader in de gelegenheid gesteld om bij wijze van akte zijn financiële positie te onderbouwen. De vader heeft afgezien voor het nemen van die akte. Aan het niet in het geding brengen van zulke stukken kan het gerecht de hem geraden gevolgen verbinden.
4.4
Gelet op de draagkracht van de moeder, de behoefte van de minderjarige en op het ontbreken van een onderbouwd verweer van de vader acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 300,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader [verweerder] met ingang van 1 februari 2019 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in Aruba, op een bedrag van Afl. 300,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 19 februari 2019 in aanwezigheid van de griffier.