ECLI:NL:OGEAA:2019:92

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
EJ-AUA 201800198
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarigen naar Curaçao

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 februari 2019 een beschikking gegeven in een verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarigen naar Curaçao. De verzoekster, de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C. Helen Lejuez, verzocht om toestemming om met haar twee minderjarige kinderen, geboren in 2009 en 2014, naar Curaçao te verhuizen. De verweerder, de vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.M.RF. Scheper, was het niet eens met de verhuizing.

De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder rapporten van de Voogdijraad en correspondentie tussen de ouders. De Voogdijraad heeft geadviseerd dat de moeder de hoofdverblijfplaats van de kinderen behoudt en heeft geen bezwaar tegen de verhuizing naar Curaçao, mits er goede afspraken worden gemaakt over de omgang tussen de vader en de kinderen. Tijdens de zittingen is gebleken dat de communicatie tussen de ouders minimaal is, maar dat zij in oktober 2018 hebben afgesproken therapie te volgen om hun onderlinge communicatie te verbeteren.

Het gerecht heeft, na afweging van de belangen van de minderjarigen, besloten om de moeder vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing, maar pas na het schooljaar 2018-2019. Dit om ervoor te zorgen dat de kinderen hun schooljaar op Aruba kunnen afronden. Tevens is bepaald dat er duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over de omgang tussen de vader en de minderjarigen, die door de moeder gerespecteerd dienen te worden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de kosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 19 februari 2019
Behorend bij EJ-AUA 201800198
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. C. Helen Lejuez,
tegen
[verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.RF. Scheper.
Belanghebbende:
[minderjarige1], geboren op [geboortedatum] 2009 in Aruba,
[minderjarige2], geboren op [geboortedatum] 2014 in Aruba,
samen ook te noemen: de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit
  • de beschikking van dit gerecht van 27 maart 2018;
  • de brief van de vader d.d. 11 juni 2018;
  • de brief van de moeder d.d. 12 juni 2018, ingediend op 14 juni 2018;
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 21 augustus 2018;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 9 oktober 2018, waaruit blijkt dat partijen bijgestaan door haar gemachtigden voornoemd zijn verschenen. Namens de Voogdijraad waren aanwezig mevrouw [raadsonderzoeker 1] en de heer [raadsonderzoeker 2],
  • het Proces-verbaal van de zitting van 9 oktober 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 8 januari 2019, waaruit blijkt dat partijen bijgestaan door haar gemachtigden voornoemd zijn verschenen. Namens de Voogdijraad was aanwezig de heer [raadsonderzoeker 2].
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Vervangende toestemming

2.1
Uit het rapport van de Voogdijraad kan worden vastgesteld dat de communicatie tussen ouders minimaal is. Er is geen sprake van verwaarlozing bij vader of moeder. De minderjarigen hebben sinds de echtscheiding hoofdverblijfplaats bij de moeder. De Voogdijraad adviseert dat de moeder belast blijft met de hoofdverblijfplaats.De Voogdijraad heeft er geen bezwaar tegen dat de minderjarigen met de moeder naar Curaçao verhuizen. Van belang is dat een omgangsregeling voor de vader met goede onderlinge afspraken wordt gemaakt en gerespecteerd.
2.2
Partijen hebben in oktober 2018 ter zitting afgesproken in het belang van de kinderen therapie te gaan volgen teneinde hun onderlinge communicatie te verbeteren. Ter zitting is gebleken dat partijen aan de therapie zijn begonnen.
2.3
Gelet op het rapport van de Voogdijraad, hetgeen ter zitting is besproken, en dat het welbevinden en welzijn van de minderjarige geen gevaar lopen indien de minderjarigen met de moeder naar Curaçao verhuizen, ziet het gerecht aanleiding aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarigen naar Curaçao te verhuizen. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen. Anders dan moeder heeft verzocht, verleent het gerecht de toestemming echter eerst na het einde van het schooljaar 2018-2019. Het gerecht acht het in het belang van de minderjarigen dat ze hun schooljaar 2018-2019 op Aruba kunnen afronden. Voorts acht het gerecht het in het belang van de minderjarigen dat gedurende de periode dat de minderjarigen nog in Aruba verblijven een omgangsregeling met de vader kan plaatsvinden zodat de band tussen de vader en de minderjarigen versterkt kan worden.
Omgangsregeling
2.4
Het gerecht bepaalt dat ouders duidelijke afspraken moeten maken voor de omgang tussen vader en de minderjarigen. Moeder dient deze omgang te respecteren en ouders moeten zich beiden hieraan houden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent vervangende toestemming aan de moeder om na eind schooljaar 2018-2019 met de minderjarigen naar Curaçao te verhuizen,
bepaalt de woonplaats (hoofdverblijf) van de minderjarigen bij de moeder,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, ter zitting van 19 februari 2019 in aanwezigheid van de griffier.