ECLI:NL:OGEAA:2019:91
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van de bijstandsuitkering en de procedurele vereisten in bestuursrechtelijke zaken
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 februari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bijstandsuitkering van appellant, die eerder een gehandicaptenuitkering had aangevraagd. Appellant had in 2010, 2011 en 2015 operaties aan zijn rug ondergaan en ontving gedurende enige tijd een gehandicaptenuitkering op basis van het Landsbesluit Bijstandsverlening (LBBV). In 2016 werd zijn bijstandsuitkering vastgesteld op Afl. 520 per maand, waartegen hij bezwaar aantekende. De bezwaaradviescommissie concludeerde dat de beslissing van verweerder om appellant geen gehandicaptenuitkering toe te kennen, ondeugdelijk gemotiveerd was en dat er onvoldoende onderzoek was verricht door de keuringsarts. Verweerder verklaarde het bezwaar van appellant gegrond, maar de vervolgbeschikking die daarop volgde, was niet voldoende gemotiveerd.
Het Gerecht oordeelde dat de door verweerder toegepaste getrapte wijze van besluitvorming niet in overeenstemming was met de systematiek van de bezwaarschriftenprocedure van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Het Gerecht vernietigde de bestreden beslissing van 11 juni 2018 en bepaalde dat verweerder binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van appellant moest nemen. Tevens werd verweerder gelast om het door appellant gestorte griffierecht terug te betalen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige heroverweging in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak van een deugdelijke motivering van besluiten.