ECLI:NL:OGEAA:2019:9

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
AUA201803923
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een pand wegens betalingsachterstand in huur en schuldbekentenis

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, SJORRY N.V., een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 december 2018 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 december 2018. Eiseres verzocht de rechter om gedaagde te bevelen een pand te ontruimen vanwege een betalingsachterstand van Afl. 16.835,- aan huurpenningen, die voortvloeide uit een op 31 juli 2018 opgestelde schuldbekentenis. Gedaagde had een betalingsregeling getroffen, maar kwam deze niet na.

De rechter beoordeelde de spoedeisendheid van de vordering en de vraag of gedaagde het pand moest ontruimen. Gedaagde erkende de huurachterstand, maar betwistte de hoogte ervan. De rechter oordeelde dat gedaagde niet voldoende had aangetoond dat er nog betalingen gedaan waren die in mindering moesten worden gebracht. De rechter wees de vordering van eiseres toe, met de bepaling dat gedaagde het pand binnen veertien dagen moest ontruimen en de achterstallige huurpenningen moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

De rechter oordeelde dat eiseres geen machtiging nodig had om de ontruiming zelf te laten uitvoeren door een deurwaarder, en dat gedaagde de proceskosten moest vergoeden. Het vonnis werd uitgesproken op 9 januari 2019, en de rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 9 januari 2019
Behorend bij K.G. nr. AUA201803923
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
SJORRY N.V.,
gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: eiseres,
vertegenwoordigd door: de heer [directeur] (directeur),
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 5 december 2018;
  • de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 20 december 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen eiseres vertegenwoordigd door de heer [directeur] (directeur) en gedaagde in persoon.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Gedaagde huurt van eiseres een pand gelegen te [adres] (hierna te noemen: het pand).
2.2
Op 31 juli 2018 hebben partijen een schuldbekentenis opgesteld waaruit blijkt dat gedaagde tot en met 16 juli 2018 aan eiseres een bedrag van Afl.16.835,- schuldig is aan achterstallige huurpenningen. Partijen zijn voor die vordering op diezelfde datum een betalingsregeling overeengekomen, inhoudende dat gedaagde wekelijks aan eiseres een bedrag van Afl. 250,- betaalt, waarbij de eerste betaling op 6 augustus 2018 dient plaats te vinden en met ingang van 31 augustus 2018 maandelijks de lopende huur van Afl. 800,-.
2.3
Gedaagde is de betalingsregeling niet nagekomen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres verzoekt het gerecht om bij vonnis – uitvoerbaar bij voorraad - :
- gedaagde te bevelen het pand te ontruimen, met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze laatste geen eigendom zijn van eiseres, en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eiseres te stellen op straffe van een dwangsom;
- eiseres te machtigen om, indien gedaagde met de ontruiming achterwege blijft, deze zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
- gedaagde te veroordelen tot betaling van Afl. 16.835,- berekend tot en met juli 2018 en de achterstallige huurpenningen vanaf 1 augustus 2018 tot aan de datum van ontruiming plus kosten en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2018 tot de dag der algehele voldoening,
- gedaagde te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2
Eiseres grondt de vordering erop dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de uit de schuldbekentenis voortvloeiende betalingsverbintenis.
3.3
Gedaagde erkent dat sprake is van een huurachterstand, maar voert verweer tegen de hoogte daarvan.

4.DE BEOORDELING

4.1
De spoedeisendheid van de gevraagde voorziening volgt uit de vordering.
4.2
De vraag die voorligt is of vooruitlopend op het oordeel van de bodemrechter voldoende aannemelijk is dat gedaagde het pand dient te ontruimen en veroordeeld moet worden tot betaling van de achterstallige huurpenningen.
4.3
Gedaagde betwist niet dat sprake is van een huurachterstand, maar volgens zijn verklaring ter zitting dienen er nog enkele door hem verrichte betalingen op de hoofdsom in mindering te worden gebracht. Naar het oordeel van het gerecht kan voorshands niet worden vastgesteld of dit ook daadwerkelijk het geval is. Daarom zal het gevorderde bedrag van Afl. 16.835,- worden toegewezen, met dien verstande dat bij de tenuitvoerlegging van dit vonnis rekening dient te worden gehouden met de door gedaagde aan eiseres betaalde, maar nog niet op de vordering in mindering gebrachte bedragen.
4.4
Ter verklaring heeft gedaagde erop gewezen dat hij graag via de Aruba Bank het verschuldigde wil overmaken, maar omdat eiseres aldaar geen bankrekening heeft is gedaagde achtergelopen met zijn betalingsverplichtingen. Volgens gedaagde heeft hij eiseres meerdere malen verzocht om een bankrekening bij de Aruba Bank te openen doch zonder resultaat. Voor zover gedaagde hiermee betoogt dat hem van de achterstand geen verwijt kan worden gemaakt, slaagt dat verweer niet. Uit niets is gebleken dat gedaagde in de loop van de tijd adequate pogingen heeft gedaan om te komen tot betaling van de huurschuld, terwijl hij ook de betalingsregeling niet is nagekomen.
4.5
De huurachterstand is (aanzienlijk) meer dan drie maanden. In een eventuele bodemprocedure zal de ontbinding van de huurovereenkomst dan ook te verwachten zijn. Dat gedaagde eiseres alleen via de Aruba Bank wil betalen en eiseres aldaar geen bankrekening heeft ontslaat hem niet van zijn betalingsverplichting. Van eiseres behoeft niet te worden verlangd dat zij genoegen blijft nemen met een huurder die niet betaalt. De vordering van eiseres om gedaagde te veroordelen tot ontruiming. zal daarom worden toegewezen vermeerderd met Afl. 800,- voor iedere maand dat gedaagde na 1 augustus 2018 in het pand verblijft. Zolang gedaagde het pand niet heeft ontruimd, is hij voor het gebruik daarvan een gebruiksvergoeding verschuldigd van Afl. 800,-.
4.6
De gevorderde wettelijke rente is als onweersproken en op de wet gegrond toewijsbaar.
4.7
Voor het opleggen van een dwangsom ziet het gerecht geen aanleiding, nu eiseres zelf de ontruiming met behulp van de deurwaarder kan doen bewerkstelligen. De gevorderde dwangsom wordt om die reden afgewezen.
4.8
Uit het eerste lid van artikel 556 Rv. volgt dat eiseres de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. Eiseres heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als gedaagde niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. In het licht daarvan heeft eiseres dus geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan gedaagde wordt betekend, en dat aan gedaagde overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv. bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien gedaagde medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande hebben eisers geen belang bij de verzochte machtiging. De ontruimingstermijn zal op veertien dagen worden gesteld.
4.9
Als de in het ongelijk te stellen partij zal gedaagde de proceskosten van eiseres moeten vergoeden.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- veroordeelt gedaagde om binnen veertien (14) dagen na betekening van dit vonnis het pand gelegen te [adres], te Aruba, te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van eiseres zijn, met afgifte van de sleutels van het pand aan eiseres;
- veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 16.835,- aan achterstallige huurpenningen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2018 tot de dag van algehele voldoening, alsmede zoveel maal Afl. 800,- als er maanden verlopen vanaf 1 augustus 2018 tot de dag van ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente indien dit bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, dit alles verminderd met eventueel reeds door gedaagde betaalde bedragen;
- veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op Afl. 750,- aan griffierechten, Afl. 452,42 aan oproepingskosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 januari 2019 in aanwezigheid van de griffier.