In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, SJORRY N.V., een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 december 2018 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 december 2018. Eiseres verzocht de rechter om gedaagde te bevelen een pand te ontruimen vanwege een betalingsachterstand van Afl. 16.835,- aan huurpenningen, die voortvloeide uit een op 31 juli 2018 opgestelde schuldbekentenis. Gedaagde had een betalingsregeling getroffen, maar kwam deze niet na.
De rechter beoordeelde de spoedeisendheid van de vordering en de vraag of gedaagde het pand moest ontruimen. Gedaagde erkende de huurachterstand, maar betwistte de hoogte ervan. De rechter oordeelde dat gedaagde niet voldoende had aangetoond dat er nog betalingen gedaan waren die in mindering moesten worden gebracht. De rechter wees de vordering van eiseres toe, met de bepaling dat gedaagde het pand binnen veertien dagen moest ontruimen en de achterstallige huurpenningen moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechter oordeelde dat eiseres geen machtiging nodig had om de ontruiming zelf te laten uitvoeren door een deurwaarder, en dat gedaagde de proceskosten moest vergoeden. Het vonnis werd uitgesproken op 9 januari 2019, en de rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.