ECLI:NL:OGEAA:2019:89

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
6 maart 2019
Zaaknummer
AUA201803304 t/m AUA201803309
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen premies AOV/AWW en AZV voor de jaren 2013 en 2014

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan op het beroep van een belanghebbende tegen de aanslagen premies AOV/AWW en AZV voor de jaren 2013 en 2014. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die op 31 januari 2018 en 31 mei 2018 waren opgelegd, maar de Inspecteur der Belastingen had deze bezwaren afgewezen. De belanghebbende stelde dat de aanslagen te hoog waren omdat er geen rekening was gehouden met betaalde hypotheekrente en kinderaftrek. De Inspecteur daarentegen was van mening dat de aanslagen correct waren vastgesteld.

De rechter heeft vastgesteld dat de aanslagen zijn opgelegd op basis van het onzuiver inkomen van de belanghebbende, dat in 2013 Afl. 18.000 en in 2014 Afl. 15.000 bedroeg. De rechter oordeelde dat de persoonlijke lasten en kinderaftrek niet als aftrekposten kunnen worden meegenomen bij het bepalen van het onzuiver inkomen. De rechter concludeerde dat de Inspecteur de juiste bedragen als premie-inkomen had gehanteerd en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak werd gedaan op 19 februari 2019, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 19 februari 2019
BBZ nrs. AUA201803304 t/m AUA201803309
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[ X ], wonende te Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 31 januari 2018 voor het jaar 2013 aanslagen premies AOV/AWW en premie AZV opgelegd voor een bedrag van respectievelijk Afl. 2.430 en Afl. 2.070.
1.2
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 31 mei 2018 voor het jaar 2014 aanslagen premies AOV/AWW en premie AZV opgelegd voor een bedrag van respectievelijk Afl. 2.175 en Afl. 1.725.
1.3
Belanghebbende heeft op 17 januari 2018 (2013) en 24 april 2018 (2014) bezwaar gemaakt tegen de aanslagen.
1.4
De Inspecteur heeft op 13 augustus 2018 uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren afgewezen.
1.5
Belanghebbende is op 18 oktober 2018 in beroep gekomen tegen de uitspraken op
bezwaar. Ter zake van de indiening van het beroep heeft belanghebbende een bedrag van Afl. 25,- aan griffierecht voldaan.
1.6
De Inspecteur heeft op 27 december 2018 een verweerschrift ingediend.
1.7
Ter zitting van 24 januari 2019 te Aruba is namens de Inspecteur [ A ] verschenen. Namens belanghebbende is zonder bericht, niemand verschenen. Belanghebbende is bij brief van 29 december 2018 uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Deze brief is op 8 januari 2019 door de bode van het Gerecht gebracht naar het adres dat in het beroepschrift van belanghebbende is vermeld, zodat het Gerecht ervan uitgaat dat belanghebbende op regelmatige wijze is uitgenodigd.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende staat vanaf 23 november 1992 ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba. Belanghebbende heeft in de onderhavige jaren inkomsten uit overige arbeid genoten. Volgens zijn aangifte heeft hij in het jaar 2013 een onzuiver inkomen genoten van Afl. 18.000. In het jaar 2014 was het bedrag aan onzuiver inkomen, Afl.15.000.
2.2
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2013 en 2014 aanslagen premies AOV/AWW en AZV opgelegd naar een premie-inkomen van Afl. 18.000 (2013) en Afl. 15.000 (2014). De verschuldigde premies AOV/AWW is berekend op basis van een tarief van respectievelijk 13,5% (2013) en 14,5% (2014) van het premie-inkomen. De verschuldigde premie AZV is berekend op basis van een tarief van 11,5% van het premie-inkomen.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
In geschil is of de aanslagen premies AOV/AWW en AZV voor de jaren 2013 en 2014 naar de juiste bedragen zijn vastgesteld.
3.2
Belanghebbende stelt dat de aanslagen te hoog zijn omdat geen rekening is gehouden met de betaalde hypotheekrente en met de kinderaftrek. De Inspecteur is van mening dat de aanslagen naar de juiste bedragen zijn vastgesteld.

4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL

4.1
Ingevolge artikel 17, lid 1 Algemene landsverordening belastingen (ALB) kan degene die bezwaar heeft tegen een opgelegde belastingaanslag binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet bezwaar indienen bij de Inspecteur.
4.2
De dagtekening van de aanslagen zijn 31 januari 2018 (2013) en 31 mei 2018 (2014). De bezwaren zijn ingediend op respectievelijk 17 januari 2018 en 24 april 2018, dus vóór de dagtekening van de aanslagen. Niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege nu de aanslagen ten tijde van het indienen van het bezwaar reeds tot stand zijn gekomen.
4.3
Onder premie-inkomen wordt ingevolge artikel 26 van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering – voor zover van belang - verstaan
het onzuiver inkomenin de zin van de Landsverordening inkomstenbelasting (LIB). De Landsverordening algemene weduwen- en wezenverzekering (artikel 29) hanteert dezelfde definitie van het begrip premie-inkomen. Ook volgens de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering (artikel 38b) dient onder premie-inkomen, het onzuiver inkomen te worden verstaan.
4.4
Niet in geschil is dat het onzuiver inkomen voor het jaar 2013, Afl.18.000 bedraagt en voor het jaar 2014, Afl.15.000. De Inspecteur heeft derhalve de juiste bedragen als premie-inkomen gehanteerd. Anders dan belanghebbende kennelijk meent, gelden de persoonlijke lasten (zoals de hypotheekrente) en de kinderaftrek bij het bepalen van het onzuiver inkomen niet als aftrekposten. De persoonlijke lasten dienen in aanmerking te worden genomen bij het bepalen van het zuiver inkomen (artikel 3, derde lid LIB) en de kinderaftrek bij het bepalen van het belastbaar inkomen (artikel 3, tweede lid LIB). Het gelijk is derhalve aan de Inspecteur.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen, rechter in dit Gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 februari 2019, in tegenwoordigheid van de griffier, N.N. Noël - van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: Afl. 75
-personenvennootschappen en rechtspersonen: Afl. 300