ECLI:NL:OGEAA:2019:844

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
AUA201903779
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening inzake een koffiehuis- en restaurant B-vergunning

Op 4 december 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, wonend in Aruba, een voorlopige voorziening vroegen met betrekking tot de verlening van een koffiehuis- en restaurant B-vergunning aan een derde-belanghebbende. De zaak begon op 18 september 2019 toen de derde-belanghebbende een verzoek indiende voor de vergunning en een latere sluitingstijd. De minister van Volksgezondheid maakte op 27 september 2019 bekend dat het verzoek in behandeling was genomen. Verzoekers sub 1 en 2 maakten bezwaar tegen de vergunning op 4 oktober 2019, en op 30 oktober 2019 vroegen zij het Gerecht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 6 november 2019, waar verzoekers en de gemachtigde van de verweerders aanwezig waren.

De rechter overwoog dat op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) een verzoek om schorsing van een beslissing kan worden gedaan indien de uitvoering daarvan onevenredig nadeel zou veroorzaken. De rechter concludeerde dat het verzoek om schorsing van de tijdelijke toestemming van 15 oktober 2019 en de gedoogbeslissingen van de ministers van Justitie en Algemene Zaken niet voldeed aan de vereisten van materiële connexiteit, omdat de bezwaren van verzoekers niet betrekking hadden op de bestreden besluiten. De rechter wees het verzoek af, onder verwijzing naar de beperkte geldigheid van de tijdelijke toestemming en de instemmende adviezen van de betrokken diensten.

De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en er werd geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open gesteld. De rechter concludeerde dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Uitspraak van 4 december 2019
Lar nr. AUA201903779

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

1. [Verzoeker 1],

2. [Verzoekster 2],

3. [Verzoekster 3],
allen wonend in Aruba,
VERZOEKERS,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID,

DE MINISTER VAN JUSTITIE,
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
allen zetelend in Aruba,
VERWEERDERS,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ)
met als derde-belanghebbende: [derde-belanghebbende].

PROCESVERLOOP

Op 18 september 2019 heeft derde-belanghebbende verzocht om hem een koffiehuis- en een restaurant B-vergunning te verlenen voor een lokaliteit op het perceel [adres], lokaal 3 (hierna: de lokaliteit), en om hem een latere sluitingstijd toe te staan.
Van het verzoek om verlening van een koffiehuis- en restaurant B-vergunning heeft de minister van Volksgezondheid op 27 september 2019 mededeling gedaan in lokale nieuwsbladen.
Tegen verlening van de aldus verzochte vergunning hebben verzoekers sub 1 en 2 op 4 oktober 2019 bezwaar gemaakt.
Op 15 oktober 2019 heeft de minister van Volksgezondheid derde-belanghebbende te kennen gegeven als hierna onder 4 is vermeld.
Op 16 oktober 2019 hebben verzoekers daartegen bezwaar gemaakt.
Op 30 oktober 2019 hebben verzoekers het Gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het Gerecht heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 november 2019, waar verzoekers in persoon en verweerders, vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde en J. Gillard en G. Vrolijk, werkzaam bij de Dienst Warenkeuring en Hygiëne, zijn verschenen.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het Gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van de indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
Ingevolge artikel 2, eerste tot en met derde lid, van de Vergunningsverordening mag de verkoop van sterke drank, zwak-alcoholische drank in het klein, spijzen, alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel, in het klein voor gebruik ter plaatse, mag niet anders plaatsvinden dan krachtens en anders dan overeenkomstig een vergunning of toestemming, verleend op grond van deze landsverordening.
Ingevolge artikel 11, geeft een koffiehuisvergunning de houder recht tot de verkoop in het klein van sterke drank zowel voor gebruik ter plaatse als voor gebruik elders en tot de verkoop van zwak-alcoholische en of alcoholvrije drank en voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel voor gebruik ter plaatse.
Ingevolge artikel 17, tweede lid, geeft een restaurantvergunning B de houder recht tot de verkoop in het klein van alcoholvrije drank, voor consumptie bestemd ijs of soortgelijk artikel en bepaalde, op eenvoudige wijze te bereiden spijzen in een zogenaamd snelbuffet, voor gebruik ter plaatse.
Ingevolge artikel 21, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt van het verzoekschrift [tot verlening van een koffiehuis- of een restaurant B-vergunning] mededeling gedaan op de voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, heeft een ieder het recht om gedurende een periode van veertien dagen zijn bezwaren tegen de verlening der vergunningen kenbaar te maken.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, wordt, indien ingevolge artikel 21, tweede lid, bezwaren worden kenbaar gemaakt, in opdracht van de minister, belast met volksgezondheid, een onderzoek ingesteld, waarbij de naaste buren van de lokaliteiten voor welke de vergunning zal gelden, worden gehoord.
Ingevolge artikel 27 wordt de vergunning geweigerd:
(…)
i. indien het belang van de openbare orde, de goede zeden of de publieke rust zulks vergt;
(…)
p. indien de lokaliteit niet voldoet aan de eisen waaraan zij krachtens artikel 8 [vereisten op het gebied van de ruimte, licht, ramen, inrichting en luchtverversing; hygiëne] moet voldoen (…)
Ingevolge artikel 47, tweede lid, voor zover thans van belang, moet een lokaliteit waarvoor een koffiehuis-, of restaurantvergunning is verleend, gesloten zijn van middernacht tot zonsopgang.
Ingevolge artikel 52 is het de houder verboden in een voor het publiek toegankelijke lokaliteit zonder schriftelijke toestemming van de minister van Algemene Zaken muziekvertoningen of andere verrichtingen ten vermake van het publiek te maken, te geven of toe te laten, of gelegenheid tot dansen te geven of dansen toe te laten.
2. Het verzoek strekt (1) tot schorsing van de zogenoemde “tijdelijke toestemming” van 15 oktober 2019 en (2) tot schorsing van de onderscheiden gedoogbeslissingen van de minister van Justitie en de minister van Algemene Zaken met betrekking tot het toestaan van latere sluitingstijden en het spelen van muziek en hen te bevelen ter zake handhavend op te treden. Aan dit verzoek leggen verzoekers onder meer ten grondslag dat zij als direct omwonenden vanaf de opening van de lokaliteit begin september 2019 overlast ondervinden van de exploitatie van de lokaliteit, zoals geluids- en geuroverlast.
Sluitingstijden en muziek
3. Het bevoegd gezag heeft geen beschikking gegeven op het verzoek van derdebelanghebbende om toestemming voor afwijkende sluitingstijden, waartegen verzoekers bezwaar hebben gemaakt. Ook anderszins heeft het bevoegd gezag ter zake van afwijkende sluitingstijden of het spelen van muziek geen (gedoog)beschikking gegeven. Verzoekers hebben evenmin een verzoek gedaan om ter zake, wegens strijd met de Vergunningsverordening dan wel de Hinderverordening, handhavend op te treden, waarop een beschikking door het bevoegd gezag is uitgebleven.
De door verzoekers gemaakte bezwaren zijn gericht tegen verlening van een koffiehuis- en restaurant B-vergunning en tegen verlening van een zogenoemde “tijdelijke toestemming” op 15 oktober 2019. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening, voor zover dat ziet op afwijkende sluitingstijden en de muziek, heeft dan ook geen betrekking op het in bezwaar bestredene. Aldus is niet voldaan aan het vereiste van materiële connexiteit. In zoverre dient het verzoek te worden afgewezen.
“Tijdelijke toestemming”
4. Bij voormelde brief van 15 oktober 2019 met als onderwerp
“Verzoek om voorlopige koffiehuis- en restaurantvergunning B”heeft de minister van Volksgezondheid derdebelanghebbende het volgende geschreven:
“Met referte aan uw brief, d.d. 3 oktober 2019, bericht ik u als volgt.
Onder de hierna te vermelden voorwaarde(n) en gelet op de relatief beperkte aard van de verzochte vergunningen, bestaan er dezerzijds geen bezwaren tegen het verlenen van een tijdelijke toestemming om op het perceel, plaatselijk bekend als [adres] lokaal 3, een koffiehuis c.q. restaurant te exploiteren.
Deze toestemming is voor een periode van twee (2) maanden geldig, ingaande de dagtekening van deze brief.
Zij vermeld dat verlenging van de termijn van twee (2) maanden niet zal worden gehonoreerd.”
5. Het Gerecht laat in het midden of in deze brief een beschikking is vervat, strekkende tot verlening van een vergunning voor bepaalde tijd, of strekkende tot het gedurende een bepaalde periode gedogen van het exploiteren van een koffiehuis- en/of restaurant B zonder de daarvoor vereiste vergunning, en op welke wettelijke grondslag toepassing van de desbetreffende bevoegdheid berust. Beantwoording van deze vragen leent zich minder goed voor beoordeling in het kader van deze voorlopige voorzieningsprocedure en dient te geschieden in de bezwaar- en eventuele beroepsprocedure.
6.1
Het Gerecht ziet evenwel aanleiding het verzoek, voor zover dat strekt tot schorsing van de zogenoemde “tijdelijke toestemming” af te wijzen. Daartoe overweegt het als volgt. Uit de brief van de minister van Volksgezondheid van 15 oktober 2019 valt af te leiden dat deze alleen grondslag biedt voor de exploitatie van de lokaliteit gedurende de periode van 15 oktober 2019 tot en met 15 december 2019 en dat geen mogelijkheid tot verlenging van deze periode bestaat. Dat brengt met zich dat ten tijde van deze uitspraak de “tijdelijke toestemming”, waarvan schorsing wordt verzocht, nog gedurende een zeer korte periode grondslag biedt voor de exploitatie van de lokaliteit als koffiehuis en/of restaurant B. Daar komt nog bij dat verweerder ter zitting desgevraagd heeft bevestigd dat de “tijdelijke toestemming” slechts geldt voor de exploitatie van de lokaliteit, en dat daarmee geen toestemming is gegeven voor het spelen van muziek of voor het hanteren van ruimere sluitingstijden.
6.2
Verder heeft verweerder ter zitting te kennen gegeven dat de lokaliteit in het kader van het verzoek om verlening van een koffiehuis- en restaurant B-vergunning onderzocht is door de diverse diensten. Verweerder heeft de in dit verband opgemaakte rapporten overgelegd, waaruit het volgende is af te leiden. Op 2 oktober 2019 is vanwege de Directie Volksgezondheid een verklaring gegeven, inhoudende dat aan de eisen van hygiënische aard wordt voldaan. Op 4 oktober 2019 heeft de Korpschef van het Korps Politie Aruba (KPA) te kennen gegeven geen bezwaren te hebben tegen de exploitatie van een koffiehuis- en restaurant B in de lokaliteit, tegen verlening van toestemming voor het maken van muziek en/of vertoningen van een jukebox of liveband, maar dat wel bezwaren bestaan tegen verlening van toestemming voor een latere sluitingstijd.
Op 7 oktober 2019 heeft de Commandant van de Brandweer te kennen gegeven dat uit oogpunt van brandveiligheid geen bezwaren bestaan tegen verlening van een koffiehuis- en restaurant B-vergunning aan de lokaliteit. Verder heeft verweerder op 9 oktober 2019 de Korpschef van het Korps Politie Aruba verzocht om naar aanleiding van de bezwaren van verzoekers sub 1 en 2 van 4 oktober 2019 een onderzoek als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Vergunningsverordening in te stellen. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd te kennen gegeven dat dit buurtonderzoek nog moet worden verricht, voordat op het verzoek van derde-belanghebbende van 18 september 2019 kan worden beslist.
6.3
Verzoekers hebben ter zitting desgevraagd te kennen gegeven dat zij op dit moment van de exploitatie van de lokaliteit niet de mate van overlast ervaren, die zij voorafgaand aan deze procedure en de verlening van de “tijdelijke toestemming” hebben ervaren.
6.4
Onder deze omstandigheden, in het bijzonder de korte resterende geldigheid van de verleende “tijdelijke toestemming”, dat daarbij geen toestemming is verleend voor het spelen van muziek en het hanteren van afwijkende sluitingstijden, waarvan verzoekers hebben gesteld de meeste overlast te ervaren, de instemmende adviezen van de desbetreffende diensten op het gebied van openbare orde, brandveiligheid en hygiëne, dat een buurtonderzoek door het KPA nog zal plaatsvinden en de momenteel door verzoekers beperkte ervaren overlast, valt niet in te zien dat de gestelde belangen van verzoekers zodanig spoedeisend zijn, dat de behandeling van het bezwaar niet kan worden afgewacht.
7. Ook in zoverre dient het verzoek te worden afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.

BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.