ECLI:NL:OGEAA:2019:842
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en opzegging huurovereenkomst in verband met eigen gebruik met verschoonbare termijnoverschrijding
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen een appellante en een geïntimeerde over de opzegging van een huurovereenkomst. De appellante heeft op 17 december 2019 beroep ingesteld tegen een beschikking van de huurcommissie van 7 november 2019, waarin toestemming werd verleend aan de geïntimeerde om de huurovereenkomst op te zeggen in verband met eigen gebruik van de woning. De appellante betwist de rechtmatigheid van deze opzegging en stelt dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het beroepschrift verschoonbaar is, omdat zij op de laatste dag van de termijn, 14 december 2019, het beroepschrift wilde indienen, maar dit werd geweigerd door de griffie vanwege het ontbreken van een uittreksel van het Bevolkingsregister van de geïntimeerde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechter heeft vastgesteld dat de griffie onterecht het beroepschrift van de appellante heeft geweigerd en dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Dit betekent dat de appellante ontvankelijk is in haar beroep. De rechter heeft echter ook geoordeeld dat de appellante de stellingen van de geïntimeerde over het noodzakelijke eigen gebruik van het gehuurde niet heeft bestreden, waardoor het rechtmatig belang van de geïntimeerde bij de beëindiging van de huurovereenkomst vaststaat.
De rechter heeft het beroep van de appellante ongegrond verklaard en de beschikking van de huurcommissie bevestigd. Tevens is de appellante veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de geïntimeerde zijn begroot op nihil, aangezien de geïntimeerde geen rechtsbijstand heeft gehad. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur en openbaar uitgesproken op 7 juli 2020.