ECLI:NL:OGEAA:2019:84

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
CvB nr. 1419 van 2017/ AUA201701377
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • J.R. Geerman
  • E.E. de Cuba
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing Sociale Verzekeringsbank inzake ziekengeld en ziekteoorzaak

Op 14 februari 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij een appellant in beroep ging tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank. De bank had op 12 juni 2017 besloten dat de appellant geen recht meer had op ziekengeld in verband met zijn nierklachten, omdat hij eerder al tegemoetkoming had ontvangen voor dezelfde ziekteoorzaak tot en met 16 september 2013. De appellant, die in persoon procedeerde, was het niet eens met deze beslissing en stelde dat er geen sprake was van eenzelfde ziekteoorzaak, aangezien hij in de periode 2011-2013 nog geen niertransplantatie had ondergaan. Hij voerde aan dat de oorzaak van zijn arbeidsongeschiktheid in mei 2017 lag in een late afstotingsreactie van de getransplanteerde nier.

Tijdens de behandeling van het beroep op 6 december 2018 was de appellant niet verschenen, terwijl de bank vertegenwoordigd was door verschillende deskundigen. Het College overwoog dat de appellant in de periode van 17 september 2011 tot en met 16 september 2013 ziekengeld had ontvangen vanwege nierinsufficiëntie en dat zijn huidige klachten het gevolg waren van een late afstotingsreactie na de niertransplantatie in 2015. Het College concludeerde dat er sprake was van dezelfde ziekteoorzaak, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Landsverordening ziekteverzekering, en dat de bank terecht had besloten dat de appellant geen recht meer had op ziekengeld.

De uitspraak leidde tot de conclusie dat het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard, en de beslissing van de bank werd bevestigd. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht als voorzitter, met J.R. Geerman en E.E. de Cuba als leden.

Uitspraak

Uitspraak van 14 februari 2019
CvB nr. 1419 van 2017/ AUA201701377
COLLEGE VAN BEROEP
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening ziekteverzekering (LvZv) van:
[ Appellant ],
wonende in Aruba,
APPELLANT
procederend in persoon,
tegen de beslissing van 12 juni 2017 van
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen de bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Bij beslissing van 12 juni 2017 heeft de bank besloten dat appellant geen recht meer heeft op tegemoetkoming in verband met zijn ziektemelding wegens nierklachten, omdat hij ter zake van dezelfde ziekteoorzaak tot en met 16 september 2013 recht op tegemoetkoming had.
1.2
Tegen deze beslissing heeft appellant op 3 juli 2017 schriftelijk beroep aangetekend.
1.3
Op 24 augustus 2017 heeft de bank een verweerschrift ingediend.
1.4
Het beroep van appellant is op de bijeenkomst van 6 december 2018 van dit college behandeld, alwaar namens de bank aanwezig waren mr. B. Every, juridisch adviseur, drs. M. Schaad, verzekeringsarts, en drs. M.E. Romijn, bedrijfsarts, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Appellant is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
2.DE BEOORDELING
2.1
Appellant kan zich niet verenigen met de beslissing van de bank om hem geen ziekengeld (meer) toe te kennen en stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van eenzelfde ziekteoorzaak in de zin van artikel 5, eerste lid van de LvZv. Daartoe heeft hij aangevoerd dat hij in de periode 2011-2013 nog geen niertransplantatie had ondergaan. Dat gebeurde pas in het jaar 2015. De oorzaak van de arbeidsongeschiktheid in mei 2017 is gelegen in een late afstotingsreactie van de getransplanteerde nier. Verder stelt appellant dat de term nierinsufficiëntie een verzamelnaam voor nierfalen is, dat de oorzaken voor nierinsufficiëntie kunnen uiteenlopen en dat daarmee geen ziekteoorzaak in de zin van de wet wordt aangeduid.
2.2
Aan de bestreden beslissing is ten grondslag gelegd dat appellant in de periode vanaf 17 september 2011 tot en met 16 september 2013 tegemoetkoming heeft ontvangen vanwege verminderde belastbaarheid wegens nierinsufficiëntie en dat de huidige verminderde belastbaarheid het gevolg is van een late vorm van afstotingsreactie van het transplantaat, dat appellant in 2015 operatief heeft ondergaan voor zijn nierinsufficiëntie, zodat er sprake is van eenzelfde ziekteoorzaak.
2.3
Het College overweegt als volgt:
2.3.1
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de LvZv, voor zover thans van belang, heeft de werknemer die als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt is, recht op ziekengeld vanaf de vierde dag van de ziekmelding. Het recht op ziekengeld ter zake van eenzelfde ziekteoorzaak vervalt na twee jaar.
2.3.2
Niet in geschil is dat appellant gedurende de periode vanaf 17 september 2011 tot en met 16 september 2013 tegemoetkoming heeft ontvangen vanwege verminderde belastbaarheid wegens nierinsufficiëntie. Verder is ook niet in geschil dat appellant zich op 25 maart 2017 wederom ziek heeft gemeld wegens nierklachten en dat deze klachten het gevolg zijn van een late afstotingsreactie van de nier na transplantatie.
2.3.3
Nierinsufficiëntie of verstoorde nierfunctie kan inderdaad verschillende oorzaken hebben, maar in dit geval staat vast dat bij appellant sprake is/was van een verstoorde nierfunctie, die eerst met dialyse is behandeld en in 2015 met een niertransplantatie, en dat de verminderde belastbaarheid in maart 2017 het gevolg is van een afstotingsreactie van het transplantaat. Met andere woorden: zonder de nierinsufficiëntie, geen niertransplantatie en geen afstoting.
2.3.4
Gelet op het voorgaande heeft de bank zich naar het oordeel van het College terecht op het standpunt mogen stellen dat in maart 2017 sprake was van dezelfde ziekteoorzaak, zodat terecht is besloten dat appellant op grond van artikel 5 LvZv geen recht meer heeft op ziekengeld.
2.4
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de bank op goede grond tot zijn beslissing is gekomen en dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.

3.BESLISSING

Het college:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven op 14 februari 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, J.R. Geerman, en E.E. de Cuba, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris.