ECLI:NL:OGEAA:2019:836

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 oktober 2019
Publicatiedatum
2 januari 2020
Zaaknummer
AUA201903344
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van onroerend goed in kort geding tussen voormalige echtgenoten

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.J. Pieters, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.A. Kock, met als doel ontruiming van onroerend goed. De procedure vond plaats op 10 oktober 2019, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht aan de hand van pleitnota's en producties. Eiser vorderde dat gedaagde het aan hem toebehorende onroerend goed, gelegen in Aruba, binnen 30 dagen na betekening van het vonnis zou verlaten en ontruimen. Daarnaast vorderde eiser een vergoeding van Afl. 1.000,-- per maand voor het gebruik van het onroerend goed vanaf 5 juli 2019.

Gedaagde voerde verweer en vroeg om een langere ontruimingstermijn van minimaal 6 maanden. Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van eiser bij de ontruiming voldoende was onderbouwd en verwierp het verweer van gedaagde. Het Gerecht stelde vast dat het onroerend goed vóór 5 juli 2019 deel uitmaakte van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en dat gedaagde sinds die datum zonder recht of titel gebruik maakte van het onroerend goed. Het Gerecht oordeelde dat de ontruimingsvordering van eiser in een bodemprocedure waarschijnlijk zou worden toegewezen.

Uiteindelijk besloot het Gerecht dat gedaagde het onroerend goed binnen drie maanden na betekening van het vonnis moest ontruimen en dat zij Afl. 1.000,-- per maand aan eiser moest betalen voor het gebruik van het onroerend goed. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 30 oktober 2019.

Uitspraak

Vonnis van 30 oktober 2019
Behorend bij K.G. AUA201903344
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift met producties;
-de beslissing van dit Gerecht dat de mondelinge behandeling van de zaak zal worden gehouden ter terechtzitting van donderdag 10 oktober 2019 om 09:30 uur.
1.2
Partijen zijn samen met hun respectieve gemachtigde ter terechtzitting verschenen. Zij hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van overgelegde en voorgedragen pleitnota’s, beiden voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
[eiser] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde]:
-beveelt om de aan [eiser] in eigendom toebehorende in Aruba te [adres aptm.] gelegen appartementen 3 en 4 (hierna: het onroerend goed) binnen 30 dagen na de betekening van dit vonnis te verlaten en te ontruimen met alle zich daarin van harentwege bevindende personen en goederen en het onroerend goed met afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van [eiser];
-veroordeelt om aan [eiser] te betalen Afl. 1.000,-- aan vergoeding voor het gebruik van het onroerend goed gerekend vanaf 5 juli 2019 tot aan de datum van ontruiming daarvan;
-veroordeelt in de proceskosten.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eiser] verzochte, althans - voor zover de ontruimingsvordering van [eiser] wordt toegewezen - haar een ontruimingstermijn te gunnen van minimaal 6 maanden.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het spoedeisend belang van [eiser] bij de door hem verzochte ontruiming ligt besloten in de aard van dat verzoek en de daaraan ten gronde gelegde stellingen. Het verweer van [gedaagde] op dit punt wordt verworpen. Nu [gedaagde] de vordering van [eiser] ter zake van vergoeding voor het gebruik van de woning niet heeft betwist kan, mede gelet op proceseconomische belangen zijdens [eiser] van hem in redelijkheid niet worden gevergd om deze vordering ter beoordeling aan de bodemrechter voor te leggen.
3.2
Niet in geschil is tussen partijen dat het onroerend goed vóór 5 juli 2019 deel uitmaakte van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen en dat het onroerend goed vanaf voormelde datum in eigendom toebehoort aan [eiser]. In dat verband heeft [eiser] onbestreden gesteld dat [gedaagde] vanaf 5 juli 2019 zonder recht of titel woont in en gebruik maakt van het onroerend goed.
3.3 [
gedaagde] heeft de ontruimingsvordering van [eiser] en de daaraan door hem ten gronde gelegde stellingen niet bestreden, behoudens de door [eiser] gevorderde ontruimingstermijn van 30 dagen. [gedaagde] verzoekt haar een ontruimingstermijn te gunnen van minimaal 6 maanden.
3.4
Bij de hiervoor geschetste stand van zaken valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat de ontruimingsvordering van [eiser] zal worden toegewezen. De op dit punt door [eiser] gevraagde voorziening zal daarom worden gegeven als na te melden. Maatstaven van redelijkheid en billijkheid en de omstandigheid dat de minderjarige dochter van partijen bij haar moeder ([gedaagde] dus) woont zal het Gerecht de ontruimingstermijn bepalen op 3 maanden. In die periode moet het mogelijk zijn voor [gedaagde] om een voor haar gezin een geschikte (huur)woning te vinden.
3.5 [
gedaagde] heeft de door [eiser] verzochte vergoeding voor het gebruik van het onroerend goed niet bestreden. Die vordering zal daarom worden toegewezen als na te melden.
3.6
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [gedaagde] bij afwijzing van de vorderingen van [eiser] ten opzichte van de belangen van [eiser] bij toewijzing daarvan. Evenmin ziet het Gerecht zwaarwegender belangen aan de zijde van [gedaagde] bij een langere ontruimingstermijn dan de hiervoor vastgestelde ten opzichte van de belangen van [eiser].
3.7
In de aard van deze procedure (partijen waren gehuwd met elkaar) ziet het Gerecht grond om de proceskosten te compenseren tussen partijen aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-beveelt [gedaagde] om binnen drie (3) maanden na de betekening van dit vonnis aan [gedaagde] het in Aruba te [adres aptm.] gelegen onroerend goed te ontruimen met alle zich daarin van harententwege bevindende personen en goederen en met afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van [eiser];
-veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen Afl. 1.000,-- per maand aan vergoeding voor het gebruik van het onroerend goed gerekend vanaf 5 juli 2019 tot aan de datum van ontruiming van het onroerend goed;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M van de Leur rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 oktober 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.