ECLI:NL:OGEAA:2019:834

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 oktober 2019
Publicatiedatum
2 januari 2020
Zaaknummer
AUA201903042
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van beslag in kort geding tussen Stichting en Cero Tolerancia

In deze zaak, die op 30 oktober 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde de Stichting, vertegenwoordigd door mr. H.U. Thielman, de opheffing van beslag dat was gelegd door Cero Tolerancia Security Squad and Consultancy N.V., vertegenwoordigd door mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena. De Stichting stelde dat het beslag onterecht was gelegd, omdat zij niet verantwoordelijk was voor de betaling van de facturen van Cero Tolerancia, maar het Land. De Stichting wees erop dat de beslaglegging haar ernstig benadeelde, aangezien de geblokkeerde gelden bestemd waren voor uitkeringen aan haar cliënten.

Cero Tolerancia had in 2011 een overeenkomst met het Land gesloten voor beveiligingswerkzaamheden, maar de Stichting was sinds 2015 onder direct bestuur van het Land geplaatst en afhankelijk van subsidies. De rechtsverhouding tussen de Stichting en Cero Tolerancia was complex, met meerdere overeenkomsten en een onduidelijke situatie rondom de betalingen. Het Gerecht oordeelde dat Cero Tolerancia de beslagrechter niet volledig had geïnformeerd over de relevante omstandigheden, waaronder de bestaande relatie met het Land en eerdere beslagleggingen.

Het Gerecht concludeerde dat het beslag de Stichting onterecht zwaar trof en dat de belangenafweging in het voordeel van de Stichting uitviel. Daarom werd het beslag opgeheven en werd Cero Tolerancia veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Sap en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 30 oktober 2019
Behorend bij AUA201903042 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
FUNDACION PA MANEHO DI ADDICION ARUBA
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: de Stichting,
gemachtigde: mr. H.U. Thielman,
tegen:
CERO TOLERANCIA SECURITY SQUAD AND CONSULTANCY N.V. H.O.D.N.
X-TREME SECURITY,
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Cero Tolerancia,
gemachtigde: mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de overgelegde producties;
- de pleitnota van de Stichting;
- de mondelinge behandeling op 15 oktober 2019.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Cero Tolerancia verricht sedert 2011 beveiligingswerkzaamheden voor panden waarin de Stichting haar activiteiten uitoefent. Op 29 april 2011 heeft Cero Tolerancia Security Squad N.V. daartoe een overeenkomst met het Land gesloten. Vanaf dat moment werden de facturen van Cero Tolerancia voldaan door het Land. De looptijd van de overeenkomst was tot 1 april 2014, maar is daarna (blijkbaar) stilzwijgend voortgezet.
2.2
De Stichting is aanvankelijk begonnen als particulier initiatief maar is op 18 april 2015, na een ernstige financiële crisis, onder direct bestuur van het Land geplaatst. De Stichting is geheel afhankelijk van subsidies van het Land.
2.3
Op 1 januari 2016 heeft de heer [Bestuurder], toenmalig bestuurder van de Stichting, een viertal overeenkomsten met Cero Tolerancia Security Squad N.V. gesloten. Dit betreft de beveiliging van de vier locaties waarin zij haar activiteiten uitoefent.
2.4
Het Land heeft bij Ministeriele Beschikking van 12 juni 2017 de door [Bestuurder] gesloten overeenkomsten alsnog geaccordeerd, met dien verstande dat aan Cero Tolerancia, buiten de procedure van openbare aanbesteding om, de beveiliging van de panden van de Stichting is gegund. Wel heeft het Land opgenomen dat deze overeenkomsten op korte termijn zullen worden herzien.
2.5
Bij brief van 26 april 2018 heeft het Land de overeenkomsten met Cero Tolerancia opgezegd. Die heeft daarop bij brief van 21 mei 2018 laten weten dat zij geen overeenkomst heeft met het Land. Zij heeft haar werkzaamheden voortgezet, maar wegens uitblijven van betaling met ingang van 1 juli 2018 opgeschort. De aan de Stichting gerichte facturen stonden op naam van Xtreem Security Cero Tolerancia N.V.
2.6
Op 9 augustus 2019 heeft Cero Tolerancia Squad N.V. zich gewend tot het Gerecht met het verzoek om derdenbeslag te mogen leggen ten laste van de Stichting. In het verzoek is melding gemaakt van een op diezelfde dag ingediend verzoek in de bodemprocedure. In het verzoek is de hierboven gemelde voorgeschiedenis onvermeld gebleven. Het verlof is verleend, waarna Cero Tolerancia Squad N.V. op 14 augustus 2019 beslag heeft gelegd onder RBC Bank en onder Banco di Caribe. Het beslag trof een aanzienlijk groter bedrag dan waarvoor verlof was verleend.
2.7
Onder de naam Cero Tolerancia Squad and Colsultancy N.V. heeft Cero Tolerancia zich op 12 september 2019 opnieuw tot het Gerecht gewend voor toestemming om derdenbeslag te leggen ter zake van dezelfde vordering op de Stichting. In dat verzoek is niet vermeld dat sprake was van een hernieuwd verzoek, nog van enige verwikkeling betreffende het eerdere beslag. Dit verzoek is behandeld door een andere (dienstdoende) beslagrechter dan de rechter die het eerste beslag heeft toegestaan. Het verzoek is vervolgens toegestaan. Na het leggen van hernieuwd beslag onder RBC Bank op 13 september 2019, is door Cero Tolerancia het beslag dat gelegd is op 14 augustus 2019 op 11 oktober 2019 opgeheven onder zowel RBC Bank als onder Banco di Caribe. Aan RBC Bank is door (de gemachtigde van) Cero Tolerancia meegedeeld dat het tweede beslag, gelegd op 13 september 2019 wel blijft liggen.
2.8
Sinds april 2008 is naast Cero Tolerancia bij de Kamer van Koophandel ook ingeschreven de eenmanszaak Xtreem Security Squad Cero Tolerancia, gedreven voor rekening van de heer [aandeelhouder]. Deze is bestuurslid geweest van de Stichting. Hij is daarnaast grootaandeelhouder van Cero Tolerancia.

3.HET GESCHIL

3.1
De Stichtingvordert opheffing van de gelegde beslagen. Zij voert daartoe aan dat niet zij, maar het Land moet worden aangesproken voor de eventuele achterstallige betaling op de facturen van Cero Tolerancia. Bovendien wijst zij erop dat Cero Tolerancia zich in verschillende N.V.’s manifesteert, die deels niet bestaan. Ook bij de belangenafweging dient het beslag te worden opgeheven, omdat de getroffen saldi in hoofdzaak gelden betreffen die worden uitbetaald als uitkering aan cliënten van de Stichting.
3.2
Cero Tolerancia heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3
Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Beoordeeld met worden het beslag dat op 13 september 2019 is gelegd ten laste van de Stichting. De op 14 augustus 2019 gelegde beslagen zijn immers al door Cero Tolerancia opgeheven. Voor die beoordeling zijn verschillende aspecten van belang.
4.2
Allereerst stel het Gerecht vast dat Cero Tolerancia zich in diverse benamingen manifesteert, maar uit het verhandelde is niet gebleken dat dit bij de Stichting tot verwarring heeft geleid ten aanzien van de vraag met wie zij een overeenkomst is aangegaan, wie de diensten heeft verricht en wie aan haar factureerde. Het door de Stichting ingenomen standpunt dat zij een overeenkomst heeft gesloten met een niet bestaande N.V. wordt dan ook verworpen.
4.3
Een tweede aspect betreft de onduidelijke situatie waaronder Cero Tolerancia een viertal overeenkomsten met de Stichting is aangegaan. Vaststaat immers dat zij al sedert 2011 haar diensten voor de locaties van de Stichting verrichtte en dat haar facturen ook telkens door het Land werden betaald. Bovendien kon Cero Tolerancia weten dat in 2015 de Stichting onder direct bestuur van het Land was geplaatst, nu haar aandeelhouder [aandeelhouder] nauw bij de Stichting was betrokken. Het Land heeft dit zo opgevat dat op de verplichtingen die worden aangegaan door de Stichting de Comptabiliteitsverordening van toepassing is. Voorshands deelt het Gerecht dat standpunt, nu de Stichting in feite uitvoering geeft aan overheidsbeleid, direct door het Land wordt aangestuurd en ook geheel van subsidies van het Land afhankelijk is. Daarnaast heeft de Stichting onweersproken gesteld dat in haar begroting geen beveiligingskosten zijn opgenomen, omdat deze separaat door het Land worden voldaan. Dat Cero Tolerancia wist dat zij door het Land werd betaald is door haar niet bestreden. Tegen deze achtergrond had van Cero Tolerancia mogen worden verwacht dat zij meer inzicht gaf in haar beweegredenen om overeenkomsten met de Stichting aan te gaan, hangende haar al bestaande, stilzwijgend voortgezette overeenkomst met het Land.
4.4
Het Gerecht merkt voorts op dat Cero Tolerancia de beslagrechter op geen enkele wijze heeft geïnformeerd over de relevante omstandigheden die golden voor het beslagverzoek. Zij heeft geen melding gemaakt van de reeds bestaande relatie met het Land, noch van haar eerder gelegde beslag en evenmin van de correspondentie tussen haar en het Land en ook haar visie over de rechtsverhoudingen niet weergegeven. In feite heeft Cero Tolerancia ermee volstaan om in het tweede verzoek te volstaan met het stellen van een aantal overeenkomsten met de Stichting en daarop gebaseerde wanbetaling. Dat zich daarbij ook facturen bevonden die niet onder de overeenkomsten vielen, is door haar niet vermeld. Hiermee is de beslagrechter onvolledig en onjuist geïnformeerd.
4.5
Tenslotte overweegt het Gerecht dat ook in het kader van de belangenafweging moet worden vastgesteld dat de Stichting door het beslag zeer zwaar wordt getroffen en niet alleen zij, maar ook de cliënten die van haar afhankelijk zijn. De aan hen te verrichten uitkeringen zijn immers door het beslag geblokkeerd geworden.
4.6
Het bovenstaande leidt ertoe dat het Gerecht het beslag zal opheffen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Cero Tolerancia in de kosten van het geding worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
heft het door Cero Tolerancia gelegde beslag op;
veroordeelt Cero Tolerancia in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van de Stichting worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 226,65 aan explootkosten en Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 30 oktober 2019 in aanwezigheid van de griffier.