ECLI:NL:OGEAA:2019:827

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
AUA201904151
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van inbewaringstelling van een Venezolaanse asielzoeker

In deze zaak heeft de rechter-commissaris van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 december 2019 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de inbewaringstelling van een Venezolaanse verzoekster. De verzoekster had op 19 november 2019 een meldingsplicht opgelegd gekregen, en stelde dat de voortzetting van haar bewaring onrechtmatig was. De rechter-commissaris overwoog dat op het formulier betreffende de meldingsplicht niets was ingevuld, waardoor de verzoekster niet het vertrouwen kon ontlenen dat er daadwerkelijk een meldplicht was opgelegd door de verweerder.

De procedure begon met een bevelschrift van de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, gedateerd 20 oktober 2019, waarin de inbewaringstelling werd bevolen. Op 21 oktober 2019 oordeelde de rechter-commissaris dat deze vrijheidsontneming rechtmatig was. Vervolgens diende de verzoekster op 26 november 2019 een verzoekschrift in op basis van artikel 16, derde lid van de Landsverordening Toelating en Uitzetting (Ltu). Dit verzoek werd behandeld tijdens een zitting op 4 december 2019, waarbij de verzoekster in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar gemachtigde.

Na de behandeling van de zaak heeft de rechter-commissaris geconcludeerd dat de inbewaringstelling rechtmatig is en heeft het verzoek van de verzoekster afgewezen. De beschikking werd gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter-commissaris, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak van 11 december 2019

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
van de rechter-commissaris belast met de behandeling
van administratiefrechtelijke inbewaringstelling,
in de zaak van:

[Verzoekster],

van Venezolaanse nationaliteit,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift, gedateerd 20 oktober 2019, heeft de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie de inbewaringstelling van verzoekster bevolen.
Op 21 oktober 2019 heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat deze vrijheidsontneming rechtmatig is.
Op 26 november 2019 heeft verzoekster bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 16, derde lid van de Landsverordening Toelating en Uitzetting (Ltu) ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 4 december 2019. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Uitspraak is bepaald op heden.

BEOORDELING

Verzoekster heeft onweersproken gesteld dat zij een asielverzoek heeft ingediend. Ter zitting heeft verzoekster gesteld dat zij op 19 november 2019 een meldingsplicht opgelegd heeft gekregen en dat de voortzetting van de bewaring daarom onrechtmatig is. In dat verband heeft zij een “bewijs van indiening van verzoek tot verdragsbescherming” in deze procedure ingebracht.
De rechter-commissaris overweegt dat op dit formulier omtrent de meldingsplicht niets is ingevuld en dat verzoekster daarom dus niet het vertrouwen kan ontlenen dat verweerder een meldplicht heeft opgelegd.
De rechter-commissaris is van oordeel dat de inbewaringstelling rechtmatig is.

BESLISSING

De rechter-commissaris:
- wijst het verzoek af;
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter-commissaris, op 11 december 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.