ECLI:NL:OGEAA:2019:826

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
AUA201904204
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering verklaring omtrent gedrag voor buschauffeur wegens dronken rijden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 december 2019 uitspraak gedaan in een klachtprocedure over de weigering van de aangewezen ambtenaar om een verklaring omtrent het gedrag (VOG) af te geven aan klager, die zich had aangemeld voor een functie als buschauffeur. Klager had eerder een veroordeling voor dronken rijden op zijn naam staan en verzocht om de afgifte van de VOG, waarbij hij stelde dat zijn belangen zwaarder zouden moeten wegen dan de bezwaren die verweerder had geuit. Klager betoogde dat hij al meer dan tien jaar als buschauffeur werkte, geen andere werkervaring had, en dat hij zijn gezin moest onderhouden. Hij voegde eraan toe dat hij sinds zijn veroordeling geen alcohol meer consumeerde voordat hij een voertuig bestuurde.

Verweerder had echter geconstateerd dat klager recentelijk, binnen zijn proeftijd, opnieuw vermoedelijk dronken had gereden, wat volgens de wetgeving een gegronde reden was om de VOG te weigeren. Het gerecht overwoog dat de aangewezen ambtenaar zich op goede gronden op het standpunt had gesteld dat er bezwaren tegen klager bestonden, gezien het risico dat zijn gedrag voor de functie van buschauffeur met zich meebracht. De rechter oordeelde dat de belangen van klager niet opwogen tegen de noodzaak om de veiligheid in het verkeer te waarborgen.

Uiteindelijk verklaarde het gerecht de klacht van klager ongegrond, en bevestigde de beslissing van verweerder om de VOG niet af te geven. Deze uitspraak benadrukt het belang van verantwoord gedrag in functies waarbij de veiligheid van anderen op het spel staat, zoals het besturen van een bus.

Uitspraak

Beschikking van 18 december 2019
VOG AUA201904204

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lvog) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena,
gericht tegen de beschikking van 11 november 2019 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lvog,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.W. Klamer.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 11 november 2019 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (vog) afgewezen.
Op 3 december 2019 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 11 december 2019, waar klager in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde, en verweerder zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De standpunten van partijen

1.1
Klager heeft verzocht om afgifte van een vog ten behoeve van een dienstbetrekking als buschauffeur bij [X]. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat er bezwaren tegen hem bestaan die een afgifte van de vog in de weg staan.
Volgens klager dienen zijn belangen in deze zwaarder te wegen, nu hij ruim twee jaar geleden is veroordeeld, hij nooit een verkeersovertreding als buschauffeur heeft begaan, hij al meer dan 10 jaar buschauffeur is en geen andere werkervaring heeft, hij daarom niet makkelijk een andere baan zal kunnen vinden, hij een gezin (vrouw en kind) dient te onderhouden en hij geen druppel alcohol (meer) drinkt wanneer hij een voertuig moet besturen.
Hij verzoekt vernietiging van de afwijzende beslissing met bevel aan verweerder om binnen een week na de beschikking de verzochte vog aan klager af te geven.
1.2
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager bij onherroepelijke veroordeling in januari 2018 is veroordeeld wegens het besturen van een voertuig na gebruik van meer alcoholhoudende drank dan toegestaan volgens ademonderzoek. Daarbij is hem tevens een ontzegging rijbevoegdheid van 240 dagen waarvan 206 voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. Op zijn strafkaart staat een openstaande zaak wegens hetzelfde strafbare feit, vermoedelijk begaan op 23 september 2019, dus binnen zijn proeftijd.
Het wettelijk kader
2.1
Ingevolge artikel 15, tweede lid, van de Lvog houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
2.2
Ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lvog geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
2.3
Ingevolge artikel 23, eerste lid, van de Lvog mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
2.4
Artikel 2, eerste lid van de Lvog bepaalt dat de strafregisters bestaan uit – kort gezegd – strafbladen van de tegen natuurlijke personen gewezen onherroepelijke veroordelingen, waarbij, al dan niet tezamen met maatregelen, een of meer straffen zijn opgelegd.
2.5
Ingevolge artikel vijf, eerste lid, van de Lvog wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren.
De beoordeling
3.1
Uit het strafblad van klager blijkt dat hij bij vonnis van dit gerecht van 11 januari 2018 is veroordeeld wegens het besturen van een voertuig na gebruik van meer alcoholhoudende drank dan toegestaan volgens ademonderzoek, waarbij aan klager een geldboete is opgelegd alsmede een gedeeltelijk voorwaardelijke ontzegging van rijbevoegdheid, met een proeftijd van twee jaar. Dat vonnis is op die datum in kracht van gewijsde gegaan.
Uit de strafkaart ten name van klager volgt dat hij zich op 23 september 2019 – binnen de proeftijd van twee jaar – vermoedelijk schuldig heeft gemaakt aan het besturen van een voertuig na gebruik van meer alcoholhoudende drank dan toegestaan volgens ademonderzoek.
[X] is een bedrijf die voor toeristen bus trips en andere tours over het eiland organiseert.
3.2
Het gerecht is gelet op het voorgaande, met name de recente veroordeling van klager voor – kort gezegd – dronken rijden, en het verhandelde ter zitting van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel waarvoor afgifte is verzocht. Het gerecht neemt hierbij in aanmerking dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het onverantwoordelijk gedrag van klager, namelijk het dronken rijden, een risico vormt voor de uitoefening van de functie van buschauffeur. Onder deze omstandigheden heeft verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid van de Lv VOG terecht geweigerd de gevraagde verklaring af te geven. Hetgeen klager voor het overige aanvoert, behoeft dan ook geen bespreking.
3.3
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.
3.BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, op 18 december 2019, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).