ECLI:NL:OGEAA:2019:822

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
AUA201904147
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke uitzettingszaak

Op 18 december 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een Venezolaanse vrouw, had bezwaar gemaakt tegen een uitzettingsbevel dat op 19 oktober 2019 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was gegeven. Dit bevel volgde op een controle waarbij verzoekster geen geldige verblijfsvergunning kon tonen. Verzoekster had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen belangrijke wijzigingen van feiten of omstandigheden waren die een herhaald verzoek om voorlopige voorziening rechtvaardigden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de behandeling van de vergunningaanvraag binnen drie weken geen nieuw feit was dat de eerdere beslissing kon beïnvloeden. Daarom werd het verzoek om schorsing van het uitzettingsbevel afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 18 december 2019
Lar nr. AUA201904147

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoekster],

van Venezolaanse nationaliteit,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. J.F.M. Zara,
tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift, gedateerd 19 oktober 2019 (bestreden beschikking), heeft verweerder de uitzetting van verzoeker bevolen.
Tegen deze beschikking heeft verzoeker op 11 november 2019 bezwaar gemaakt.
Op 26 november 2019 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 4 december 2019. Verzoeker is in persoon verschenen, bijgestaan door de gemachtigde vernoemd. Verweerder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
1.2
Ingevolge artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d, van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu) kunnen uitgezet worden personen die tot tijdelijk verblijf werden toegelaten, wanneer zij in het land worden aangetroffen, nadat de geldigheidsduur van hun tijdelijke verblijfsvergunning is verstreken of nadat de geldigheid van de vergunning door enige andere oorzaak is vervallen.
Ingevolge het tweede lid geschiedt de uitzetting krachtens een met redenen omkleed bevelschrift van de minister, belast met justitiële aangelegenheden, houdende het bevel Aruba binnen een daarbij te bepalen termijn te verlaten. Het bevelschrift vermeldt de periode waarin aan de betrokkene de toelating tot Aruba zal worden geweigerd; deze periode bedraagt ten hoogste acht jaar.
Ingevolge het derde lid wordt bij de bepaling van de in de eerste volzin van het tweede lid genoemde termijn aan betrokkene, indien nodig, voldoende tijd gelaten om orde op zijn zaken te stellen.
Feiten
2.1
Verzoekster is op 11 oktober 1969 in Venezuela geboren en is van Venezolaanse nationaliteit.
2.2
Verzoekster is op 1 december 2017 Aruba binnengekomen als toerist met een toegestane verblijfsduur voor 6 dagen.
2.3
Bij brief van 6 februari 2019 heeft de
Departamento di Progreso Laboral(DPL) mevrouw [X] bericht dat verzoekster in de functie van inwonende dienstbode vanuit het DPL is vrijgesteld van toetsing aan de Arubaanse arbeidsmarkt.
2.4
Op 19 oktober 2019 kon verzoekster tijdens een controle door de afdeling Vreemdelingentoezicht van het Korps Politie Aruba geen geldige verblijfsvergunning tonen. Bij bestreden beschikking van 19 oktober 2019 heeft verweerder de uitzetting van verzoekster bevolen.
2.5
Ten behoeve van verzoekster is op 31 oktober 2019 een eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning voor tijdelijk verblijf met arbeid, bij de Dimas ingediend.
2.6
Bij mondeling uitspraak van 20 november 2019, nr. AUA201903943, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om schorsing van de bestreden beschikking afgewezen.
2.7
Vervolgens heeft verzoekster op 26 november 2019 wederom bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend, omdat er ontwikkelingen bij Dimas zouden zijn over de afhandeling van de vergunningsaanvraag.
Overwegingen
3. Voor een herhaald verzoek om voorlopige voorziening moet sprake zijn van belangrijke wijzigingen van de relevante feiten of omstandigheden, of van essentiële feiten die de voorzieningenrechter niet bij zijn eerdere beslissing had kunnen betrekken. Dat de vergunningaanvraag binnen drie weken wordt behandeld is, anders dan belanghebbende betoogt, niet een dergelijk nieuw feit.
4. Gezien het voorgaande bestaat geen grond voor schorsing van het bestreden bevelschrift. Het verzoek wordt afgewezen.

BESLISSING

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.