ECLI:NL:OGEAA:2019:821
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag na veroordeling voor diefstal onder verzwarende omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 december 2019 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klager, die verzocht om afgifte van een verklaring omtrent zijn gedrag. Klager, die in persoon procedeerde, had eerder op 7 november 2019 een verzoek ingediend bij de aangewezen ambtenaar, maar dit verzoek was afgewezen. Klager diende hiertegen op 25 november 2019 een klaagschrift in, waarna de zaak op 4 december 2019 in raadkamer werd behandeld.
De afwijzing van de verklaring omtrent het gedrag was gebaseerd op de recente veroordeling van klager tot een gevangenisstraf van 61 dagen voor diefstal onder verzwarende omstandigheden, uitgesproken door het gerecht op 6 juni 2019. Het Gerecht oordeelde dat de aard en ernst van de gepleegde strafbare feiten voldoende grond vormden voor de aangewezen ambtenaar om te concluderen dat er bezwaren bestonden tegen klager. Dit was in lijn met de bepalingen van de Landsverordening justitiële documentatie (Lv VOG), die stelt dat een verklaring omtrent het gedrag alleen kan worden afgegeven als er geen bezwaren tegen de betrokkene zijn.
Het Gerecht overwoog dat de proeftijd van klager nog niet was verstreken en dat het doel waarvoor de verklaring was aangevraagd, namelijk werkzaamheden bij een constructiebedrijf, niet kon worden gediend gezien de veroordeling. De klacht van klager werd ongegrond verklaard, en het Gerecht bevestigde de beslissing van de aangewezen ambtenaar om de verklaring te weigeren. Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 28, derde lid, van de Lv VOG.