ECLI:NL:OGEAA:2019:807

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
AUA201902072
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontkenning vaderschap en procedurele aspecten in Aruba

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 10 december 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de ontkenning van het vaderschap. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.O. Lopez, heeft verzocht om gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de minderjarige, geboren uit zijn huwelijk met de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.G. Dowers-Alders. De minderjarige, geboren in Colombia, werd vertegenwoordigd door de Voogdijraad als bijzondere curator.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 juni 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 24 september 2019. De vader voerde aan dat hij door een DNA-onderzoek had vastgesteld dat hij niet de biologische vader van de minderjarige is. De moeder betwistte dit en stelde dat de vader al jaren op de hoogte was van de mogelijkheid dat hij niet de biologische vader was, maar de minderjarige altijd als zijn kind had beschouwd.

De rechter oordeelde dat de vader niet binnen de wettelijke termijn van een jaar na het bekend worden met het feit dat hij vermoedelijk niet de biologische vader is, zijn verzoek had ingediend. Het verzoek van de minderjarige werd echter wel binnen de wettelijke termijn ingediend en werd toegewezen. De moeder kreeg toelating om kosteloos te procederen, terwijl de vader niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek. Deze beschikking benadrukt de belangrijke procedurele aspecten van de ontkenning van vaderschap in het Arubaans recht.

Uitspraak

Beschikking van 10 december 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201902072
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[Naam Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
tegen
[Naam Moeder],
wonende in Aruba, Madiki Kavel 117,
VERWEERSTER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. P.G. Dowers-Alders.
Belanghebbende:
[Naam minderjarige](conform de geboorteakte),
[Naam minderjarige] (volgens het bevolkingsregister alhier)],
geboren op [geboortedatum] 2014 in Colombia,
de minderjarige,
vertegenwoordigd door de Voogdijraad in zijn hoedanigheid van bijzondere curator.

1.DE PROCEDURE

Het verloop de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 20 juni 2019;
  • het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand, overgelegd op 17 september 2019;
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 24 september 2019, waar zijn verschenen partijen in persoon, bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd. Namens de Voogdijraad was aanwezig [naam medewerker], en namens de ambtenaar van de Burgerlijke Stand, [naam medewerker].
  • de schriftelijke uitlating van de bijzondere curator van 25 september 2019.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 21 mei 2010 in Venezuela getrouwd. De minderjarige is binnen dit huwelijk geboren.
2.2
Het huwelijk van partijen is door echtscheiding ontbonden op 16 oktober 2018. Bij de echtscheidingsbeschikking is onder andere bepaald dat partijen gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het gezag over de minderjarige.
2.3
Uit het rapport van I.L. Laboratorio Familiar N.V. van 2 mei 2019 volgt dat de vader niet de biologische vader van de minderjarige is.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de vader. Daartoe heeft hij aangevoerd dat hij dit jaar sterk het vermoeden kreeg dat de minderjarige zeer vermoedelijk door een ander was verwekt, en dat hij een DNA-onderzoek heeft laten verrichten. Uit het DNA-onderzoek van mei 2019 blijkt dat hij niet de verwekker is van de minderjarige.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:200, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Ingevolge deze bepaling kan, op de grond dat de vader niet de biologische vader van het kind is, het door huwelijk ontstane vaderschap door de vader worden ontkend. Het vijfde lid bepaalt dat een zodanig verzoek door de vader wordt ingediend binnen een jaar nadat hij bekend is geworden met het feit dat hij vermoedelijk niet de biologische vader is van het kind.
Voor zover hier van belang kan, ingevolge het eerste lid in samenhang met het zesde lid van die bepaling, het verzoek ook door het kind zelf worden ingediend, binnen vijf jaar nadat hij bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is.
4.2
Ingevolge artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) wordt in zaken van afstamming het minderjarige kind, optredende als verzoeker of belanghebbende, vertegenwoordigd door een daartoe door het gerecht benoemde bijzondere curator.
De Voogdijraad heeft zich ter zitting bereid verklaard als bijzondere curator van de minderjarige op te treden en is terstond als zodanig benoemd.
4.3.1
De moeder heeft ter zitting aangevoerd, dat de vader al jaren weet dat hij niet de biologische vader van de minderjarige is. Hij heeft de minderjarige desondanks altijd als zijn kind beschouwd, en de minderjarige kent alleen hem als vader. De moeder begrijpt niet waarom hij nu het vaderschap ontkent.
4.3.2
De vader heeft ter zitting beaamd dat hij jaren geleden (in 2016) door een man is benaderd die hem heeft gezegd dat hij, de andere man, de biologische vader van de minderjarige is. De vader wilde dat toen niet geloven en wilde toen ook geen DNA-onderzoek laten doen. Zijn nieuwe partner heeft hem nu aangeraden om wel een DNA-onderzoek te laten doen om zekerheid te krijgen over zijn vaderschap. Die zekerheid heeft hij nu.
4.3.3
De bijzonder curator heeft reeds daags na de zitting zijn mening kenbaar gemaakt, en namens de minderjarige verzocht de ontkenning van het vaderschap van de man gegrond te verklaren. Volgens de bijzondere curator is de minderjarige nog jong genoeg om met zijn biologische vader een (familie)band op te (kunnen) bouwen.
4.4
Gelet op het verhandelde ter zitting en de overgelegde stukken, met name het verzoek van de bijzondere curator namens de minderjarige en het resultaat van het DNA-onderzoek, is het het gerecht genoegzaam gebleken dat de vader niet de biologische vader is van de minderjarige. Aan de wettelijke vereiste voor het gegrond verklaren van de ontkenning van het vaderschap is dan ook voldaan. De vader heeft zijn verzoek echter niet ingediend binnen een jaar nadat hij bekend is geworden met het feit dat hij vermoedelijk niet de biologische vader is van de minderjarige, zodat hij niet kan worden ontvangen in zijn verzoek. Het verzoek van de minderjarige is wel binnen de wettelijke termijn ingediend, en zal worden toegewezen.
4.5
Gelet op het door de moeder overgelegde bewijs van onvermogen van 2 september 2019, zal haar toelating worden verleend om kosteloos te procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent [naam moeder] toelating om kosteloos te procederen,
verklaart [naam verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek,
verklaart gegrond de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van [naam verzoeker], geboren op [geboortedatum] in Venezuela, van de minderjarige, [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 in Colombia uit [naam moeder],
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 10 december 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.