In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 10 december 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de ontkenning van het vaderschap. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.O. Lopez, heeft verzocht om gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de minderjarige, geboren uit zijn huwelijk met de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.G. Dowers-Alders. De minderjarige, geboren in Colombia, werd vertegenwoordigd door de Voogdijraad als bijzondere curator.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 juni 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 24 september 2019. De vader voerde aan dat hij door een DNA-onderzoek had vastgesteld dat hij niet de biologische vader van de minderjarige is. De moeder betwistte dit en stelde dat de vader al jaren op de hoogte was van de mogelijkheid dat hij niet de biologische vader was, maar de minderjarige altijd als zijn kind had beschouwd.
De rechter oordeelde dat de vader niet binnen de wettelijke termijn van een jaar na het bekend worden met het feit dat hij vermoedelijk niet de biologische vader is, zijn verzoek had ingediend. Het verzoek van de minderjarige werd echter wel binnen de wettelijke termijn ingediend en werd toegewezen. De moeder kreeg toelating om kosteloos te procederen, terwijl de vader niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek. Deze beschikking benadrukt de belangrijke procedurele aspecten van de ontkenning van vaderschap in het Arubaans recht.