ECLI:NL:OGEAA:2019:804

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
AUA201803173
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezag en hoofdverblijf van minderjarige in een complexe ouderschapsrelatie

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 10 december 2019, wordt het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over de minderjarige te verkrijgen behandeld. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.M. Malmberg, verzoekt om het gezag over zijn kind, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Croes, aanvankelijk bezwaren had tegen gezamenlijk gezag. De Voogdijraad had eerder geadviseerd om de moeder het eenhoofdig gezag te laten behouden, gezien de communicatieproblemen tussen de ouders en het risico dat de minderjarige klem zou raken tussen hen.

Tijdens de zitting op 3 september 2019 blijkt dat de moeder, die in een instabiele situatie verkeert, nu akkoord gaat met gezamenlijk gezag. Het gerecht overweegt dat het ouderlijk gezag de plicht en het recht van ouders omvat om hun kind te verzorgen en op te voeden, en dat gezamenlijk gezag vereist dat ouders in staat zijn om belangrijke beslissingen samen te nemen. Aangezien de moeder nu instemt met het verzoek van de vader en er geen aanwijzingen zijn dat zij niet in staat zijn om samen te werken, besluit het gerecht om hen gezamenlijk met het gezag te belasten.

Daarnaast wordt de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader vastgesteld, gezien de huidige situatie van de moeder en het feit dat de minderjarige al bij de vader verblijft. De zaak wordt verder aangehouden voor het indienen van een omgangsregeling, waarbij de ouders schriftelijk hun standpunten kunnen indienen. De beschikking wordt afgesloten met de mededeling dat verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

Beschikking van 10 december 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201803173
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen
[verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes.
Belanghebbende:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Venezuela,
de minderjarige.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 15 januari 2019, waarbij de Voogdijraad is verzocht onderzoek in te stellen ter beantwoording van de vraag of een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarige bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren zal raken tussen de ouders en niet te verwachten valt dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt, en tevens advies uit te brengen over welke hoofdverblijfplaats in het belang van de minderjarige is en of er een omgangsregeling dient te worden vastgesteld.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het rapport van de Voogdijraad van 24 juni 2019,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 3 september 2019, waar zijn verschenen de vader in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en de moeder bij haar gemachtigde voornoemd.
De uitspraak .

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Gezag
2.1.1
Aan de orde is ten eerste het verzoek van de vader om voortaan alleen, dan wel gezamenlijk met de moeder met het gezag over de minderjarige te worden belast.
2.1.2
De Voogdijraad heeft in het rapport van 24 juni 2019 -kort samengevat- geadviseerd om moeder het eenhoofdig gezag te laten behouden, omdat de ouders niet op adequate wijze met elkaar kunnen communiceren en de minderjarige het risico loopt klem te raken tussen de ouders.
2.1.3
De gemachtigde van de moeder heeft ter zitting te kennen gegeven dat de moeder geen bezwaren (meer) heeft tegen gezamenlijk gezag. Zij heeft het nu moeilijk: ze is weg bij haar echtgenoot en heeft geen vaste woonplaats, ze is ook werkzoekende, en ze wordt door de Fundacion Di Hende Muher Den Dificultad begeleid. Zolang haar situatie niet stabiel is, gaat ze er ook mee akkoord dat de minderjarige bij de vader woont. De minderjarige verblijft sinds half augustus 2019 bij de vader.
2.1.4
Het gerecht overweegt als volgt.
Het ouderlijk gezag omvat op grond van artikel 1:247 BW de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind, en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Het ouderlijk gezag brengt een aantal bevoegdheden met zich die nodig zijn voor de in voormeld kader te nemen beslissingen, waarbij gedacht moet worden aan zaken als de schoolkeuze, medische behandelingen of levensbeschouwelijke aangelegenheden. In geval van gezamenlijk gezag dienen dergelijke beslissingen tezamen met de andere gezaghebbende ouder te worden genomen. Voor het uitoefenen van gezamenlijk gezag is dan ook vereist, dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen en wel zodanig dat het kind niet klem of verloren zal raken tussen de ouders.
In het geval dat de ouders niet meer samenleven en niet of moeizaam communiceren, kan dat zelfs betekenen dat, waar nodig, de verzorgende ouder die beslissingen kan nemen die voor het dagelijkse leven of de veiligheid van (spoedeisend) belang zijn voor het kind en dat de niet-verzorgende ouder deze beslissingen niet blokkeert. Ook is het van belang dat ouders die niet in staat zijn de strijd met elkaar te staken, in ieder geval in staat zijn het kind buiten die strijd te houden.
2.1.5
Nu de moeder in dit geval akkoord is gegaan met het (subsidiaire) verzoek om samen met de vader met het gezag te worden belast, en het de rechter niet is gebleken dat de ouders niet in staat zijn om op een zodanige manier met elkaar te communiceren dat zij gezamenlijk belangrijke beslissingen in het leven van hun dochter kunnen nemen, zal het gerecht partijen gezamenlijk belasten met het gezag over de minderjarige.
Omgang en hoofdverblijf
2.2
De Voogdijraad heeft een voorstel gedaan tot een omgangsregeling, inhoudende dat de minderjarige de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder verblijft. Gelet hierop, en op de huidige instabiele thuissituatie van de moeder, en nu is gebleken dat de minderjarige reeds bij de vader verblijft, zal de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader worden bepaald.
2.3
Wat betreft de omgangsregeling, overweegt het gerecht het volgende. De Voogdijraad heeft het voorstel gedaan in juni 2019. De (thuis)situatie van de moeder is sindsdien gewijzigd en is niet stabiel. Nu de moeder niet ter zitting aanwezig was en de minderjarige bij beschikking van 27 augustus 2019 onder toezicht is gesteld voor de duur van zes maanden, zal het gerecht partijen in de gelegenheid stellen zich schriftelijk uit te laten over een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige. De zaak zal worden verwezen naar een hieronder te bepalen rolzitting voor indiening van bedoelde uitlating.
2.4
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [verzoeker], voortaan gezamenlijk met de moeder, [verweerster], het gezag over [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Venezuela, zal uitoefenen,
bepaalt het hoofdverblijf van de minderjarige bij de vader,
verwijst de zaak naar de zitting van
dinsdag, 14 januari 20209 om 8.30 uur, voor het indienen van de hierboven in overweging 2.3 bedoelde akte zijdens partijen,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 10 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.